Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– Auteursrechtvrij
Stem: {Agniet van edel bloed.
| |
[pagina 84]
| |
2. Gelyk als een zondaar,
Word Iesus nu gevonden,
In all's lijk hy ons klaar,
Uytgenomen de zonden
Ziet hy neemt weg des werelds zond'
Als ons getuigd Iohannes mond,
Daarom van daag gewond
3. Uit liefde tot den mensch,
Laat Iesus zig besnyden,
Dat was zyn willen wensch,
Die groote smart te lijden:
Daar Sighems burgers groot en klyn,
Magteloos van die zware pijn,
Door 't zwaart gesneuvelt zyn.
4. Met deze nieuwe jaar,
Zo dienen al ons leden,
Met Gods gratie, voorwaar,
Geest'lyk te zijn besneden.
Ons leden, Christi leden zyn,
Die moet men zuijvren van fenyn,
Zal men verheer'lyke zyn.
5. Laat dan ons ook niet zien,
Ongelijke Perzonen,
Zo gaat Gods geest niet vliën,
Die in ons wel wil woonen.
Maakt een verbond', zo Iop gewaagt.
En voor uw oog wel zorge draagt,
Ziet niet na een kwa' Maagd.
6. Hoort gij onkuijs geklank,
Omheint u oor' met doore;
Om dat Ulis 't gezank,
| |
[pagina 85]
| |
Der Meermins niet zou hooren,
Stopt hij met was zijn ooren toe,
Gij Christenen niet minder doe,
Geeft hier geen Heyden toe.
7. De tong, dat dertel lid,
Dat diend te zijn besneden,
Sint Iacob die zijt dit
En 't word van hem beleden,
Meent gij, dat gy Godsdienstig zyt
En tong niet woont, g'u herd verleid,
U dienst is ijdelheid
8. d'Achterklapper gemeen
Slaat op 't menst twee doodslagen:
Zyn ziel en ook die geen,
Die 't aanhoort met behagen.
Breidelt u tong gelijk een paard,
Als David aan ons heeft verklaard,
Alzo uw weg bewaard.
9. 's Naasten kwaad niet verbreid,
Besnijd u kwade reden,
Want gelijk Paulus zijt,
Zy bederven goe' zeden.
Bewaar u hart zuiver en fris,
Want 's levens uytgank daar in is,
Besloten wel gewis.
10. Uw hert dan welbesnijd,
Van alle kwa' gepeizen,
Onkuisheid haat en nyd,
Die al uijt 't hert op rijzen.
Onkuize Liedjes als fenyn,
Met honig overstreeken zijn,
Dog dooden 't herte certijn.
| |
[pagina 86]
| |
11. Steelen is groote zond',
Daar nevens is 't groot schanden.
Hoort wat zyt Paulus mond,
Werk liever met uw' handen!
Op dat gy d'armen in haar nood,
Moogt troosten met een stukje brood,
Van 't geen u overschoot.
12. Gebruikt uw handen niet,
Tot dob'len ende speelen,
Maar 't geen u overschiet,
Wild dat den Armen deelen:
't Geen gij de minst van d'mynen doet,
Syt Christus 'k neem het aan voor goet,
Of gij 't mijn zelver doet.
14. Uw voeten ook besnyd,
Van alle kwade paden,
Van danssen, dertelheid,
En wat de ziel kan schaden:
Loopt niet met haar na kwaad gewin,
Want zielsverlies dat steekt daar in,
Hebt liever wat te min.
14. 't Geen men met deugd besit,
En vroomlyk heeft gewonnen:
Men ziet al veeltyds dit,
'k Word door 't onregt verslonden.
In al uw doen regtvaardig zijt,
Al leeft de Zondaar hier verblyd,
Hier na u vreugd verbeid.
15. Regtvaardig loopt uw weg,
Hebt van 't kwaad een afgryzen.
Wees wys in 't overleg,
| |
[pagina 87]
| |
Dat niet als de onwijzen,
Die hier behaagd een weg zeer snood
Seg niet 'k ben jong 'k heb nog geen nood,
Die weg die leijd ter dood.
16. Iesu hoort onze beë,
Wil onzen weg bewaren,
Help ons over de zee,
Van deze wereld varen:
Och mogten wy nog eens hier naar,
U boven met d'Hemelsche Schaar:
Daar 't altyd is Nieuw Iaar.
|
|