Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– AuteursrechtvrijStem: Corante Cerbande. Of: 's Morgens in 't krieken al van den &c.Wel wat een vreugd brengt ons dit klein Kinde,
| |
[pagina 67]
| |
Dat hier in het stalleken leid;
Dit kind komt ons van zonden ontbinde;
Dit kind dat hier in het kribbeken schreid:
Dit kleine kindjen in 't arme kot;
Dat is ons Schepper ende grooten God:
Een God die 't alles geschapen heeft;
Een God die ons de spys voedsel geeft.
Dit kind is 't kind; waar van de Propheeten;
Zo lange hebben gepropheteert;
Dit kind, is 't kind; dat moet gy wel weten,
Daar ons de ware Schriftuur van leerd,
Dit is het kindjen dat haast Adams val;
Door zynen dood weder herstellen zal;
Dit is het kindjen dat Abraham,
In 't hert verheugde al lang voor het kwam.
Dit kind leid hier nu arrem verschoven;
Tusschen twee beesten, in eenen krib;
Dit kind is God; dat moet gy geloven:
Dat hier bewaard word al van Ioseph,
Gebaard door eene gants zuyvere maagt;
Een Maget die God altyd heeft behaagt;
Een maget die altyd rein Maget bleef,
Een Maget daar men alzo veel van schreef
Een Maagt uit Iesse stamme gesproten;
Een Maagt de alderwaardigste Vrouw;
Dees Maagt heeft God in 't ligchaam besloten;
Die zy nu baart op d'heijde in kouw,
Tot Bethlehem in eene arme stat;
Een kind ons God; een Schepper val al;
o Kind; o kind; o magtige kind,
| |
[pagina 68]
| |
Dat men hier nu in een stalleken vind
d'Engelen loven en pryzen dit kindt
Met vrolijke zangen in den lugt:
d'Harders dit hooren; loopen gezwind
Als haar dees blyde maar wierd' gebragt
Zij vinden dit Kind; onzen God en Heer
Vallen ootmoediglijk daar voor hem neer;
Aanbidden daar met groote aandagt,
Dit kleine Kindje in der middernagt.
Zij zagen dit kindje voor haar leggen,
Gewonden in doeken schoon en mooij;
Zij kenden dit kind door d'Englen zeggen,
Dat daar zo arm lag neder op het hooy,
Wisten dat 't kindje dat dit kleine mensch,
Moeste voldoen, door lyden, haare wensch;
Dat dit zoete kindje, dit zoete Lam,
Alleen om ons nu te verlossen kwam.
Zij eeren dit kind van eeuwigheden,
En vallen plotslijk neder ter aard,
Zy hebben dit kindje aangebeden:
Dat van zynen Hoeder wierde bewaart,
Zij offeren daar haar room en melk,
En alles wat zij daar bij bragten elk,
Zij doen zijn Moeder ook zeer groote eer,
En keere zo na haar kudde weer.
Nu laat ons van de Harderen leeren,
Zoeken en vinden dit kindje zoet,
Ook aanbidden dien Heere der Heeren,
Buigen ons kniën met groot ootmoed,
Voor dit zoete kindetjen in d'arme stal,
Voor ons God en den heerscher van het al;
| |
[pagina 69]
| |
Hoor dit lief kindjen, dat hier nu leid,
Voor God die ons in eenige zaligheid.
|
|