Het Evangelische visnet, bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen
(1794)–Anoniem Evangelische visnet, : bevattende sommige veranderde liedjes uit het zelve, andere uit de Evangelische Triumph-wagen, Zingende zwaan, en anderen, Het– AuteursrechtvrijStem: St: Nicol. Heiligman. Of Bel Iris.Verblijd u mensch wie gy zyt,
Laat u hart door vreugd opspringen,
Want u veel heilzame dingen,
Zijn geschonken op Kerstyd,
Het welk d'Engelen ons verklaren,
Door haar menigt in de locht,
Met gezangen openbaren,
Dat nu is ons heil volbrocht.
's Hemels Geesten zyn verblijd,
Dat den Heiland is gebooren,
Die belooft was van te vooren,
En verwagten zo langen tijd.
| |
[pagina 54]
| |
Die Abraham en de Propheeten,
Lang verwagt hebben met smart,
Wil den Heiland niet vergeeten,
Pryst hem nu uit al uw hart.
Wilt nu mede vrolijk zijn,
Met de Eng'len vreugdig zingen,
Die dus blyde boodschap bringen,
Dat een kind in koud' en pyn,
In een stal tusschen twee beesten,
Op 't hooij in een kribbe leid,
't Geen nu loven 's Hemels geesten,
Met gezang en vrolijkheid.
Zij zingen zonder verschil,
Glorie in 't hoogst zy den Heere,
Wild met ons zyn lof vermeere,
Gy menschen van goeden wil,
Die hier leeft op dees aarde,
Vrede heeft u God bereid,
Pryst dit kindjen hoog in waarde,
Dat op 't hooy hier neder leid.
d'Herders hooren deze maar,
Als bewaken haare kudden,
Begonnen in vrees te schudden,
De Eng'len aanspraaken haar,
Wilt niet schrikken ofte beven,
Maar zyt in u hart verblijd,
Want u is een kind gegeven,
Dat u van de dood bevrijd.
Doen zo zijn de Harders ras,
Te zamen met groote hoopen,
Na het stalleken gelopen,
| |
[pagina 55]
| |
Dat niet beer van daar en was,
Daar vonden zy blydelyke;
Met vreugden dit kleine kind.
Den Heer van 's Hemels rijke,
By zijn Moeder lief bemind.
Zy hebben in d'arme stal;
Met vrolykheid aangebeden,
Dit kindjen van eeuwigheden,
En den Schepper van het al;
Geprezen zijn lieve Moeder,
Die een Maget was altijd,
En geëert zynen Behoeder;
Blydelyke in dees Kerstyd.
Laat ons nu met d'Herders al,
Met blijdschap dit kleine kinde;
Gaan zoeken ende gaan vinde,
Tot Bethlehem in de stal;
Aanbidden en wel bedenken;
In het harte gants verblyd;
Die vreugd dat dit kind komt schenken,
Aan ons menschen op dees Kerstijd.
|
|