Evangelische Gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde Gemeenten gebruikt te worden(1806)–Anoniem Evangelische gezangen, om nevens het Boek der Psalmen bij den openbaren godsdienst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] XXIII. Tegen onmatige zorgen. 1. Wat zwoegt een handvol stofs, tot mensch Bezield voor oogenblikken, Om hier de toekomst naar zijn' wensch En klein ontwerp te schikken! Daar wijsheid, die geen' eindpaal heeft, En tijd en eeuwigheid doorzweeft, 't Heelal bestuurt en regelt. 2. Een blik op d'eindelooze baan Van 't vast gesternt daar boven, Waar zonnen op Gods wenk ontstaan, En op Gods wenk verdooven, Stelt mij mijn kleinheid in den dag, Die luttel weet, die niets vermag, En toch met God durft twisten. 3. Mijn ziel! pleeg met d'ervaring raad, Dan wordt uw klagen prijzen; Hoe vaak deed God uit schijnbaar kwaad Het heerlijkst goed verrijzen! Oog Jozef, Mozes, David na, Staar Jezus aan op Golgotha, En leer Gods weg aanbidden. 4. Waar toe u dan beangst, bedroefd In dit kortstondig leven? Uw Vader weet, wat gij behoeft, En zal 't u zeker geven. [pagina 45] [p. 45] Alleen Hij kent uw duurzaam nut; Zijn wijsheid blijv' in nood uw stut, Op haar verlaat g'u veilig! 5. Wat ziet gij van de toekomst toch, Wat van den dag van morgen? Uw vrees en hoop zijn zinbedrog, En dwaasheid al uw zorgen. Volbreng alleen getrouw uw' pligt, En eens wordt u het duistre licht, Wat d'uitkomst hier moog wezen. 6. Uw verdre zorg is louter trots, Uw pogen stout vermeten; Of waant g'in 't liefdrijk plan uws Gods Het miertje zelfs vergeten? Neen, aan 't geluk van 't groot geheel Strekt ieders heil ten onderdeel, Zijn liefd' omvat die allen. 7. Zou ik, wie ooit hier twijflen moog, Uw trouw, mijn God! verdenken, Na dat uw goedheid U bewoog, Om mij uw' Zoon te schenken? De flaauwste twijfling waar hier hoon; Of zoudt Gij met uw' eigen' Zoon Niet alles aan mij schenken? 8. Maar, Vader! daar wij om U heen Een vlekloos licht aanschouwen, [pagina 46] [p. 46] Wat, dan een reis gewiss' alleen, Kan ooit op U vertrouwen? Och geef, dat mijn onrein gemoed, Ontzondigd in mijns Heilands bloed, Zich naar uw wetten rigte! 9. Dan rust ik in uw' Vaderschoot Met al mijn angst en zorgen; Dan ben ik boven nood en dood In uwen Zoon geborgen: Dan blijft Gij, wat mij ooit ontvall', Mijn rots, mijn deel, mijn eenig al, Voor dit en 't eeuwig leven. Vorige Volgende