Erts. Letterkundig jaarboek. Jaargang 4(1930)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Hendrik de Vries: Het rusthuis HEIMLIJK, achter haag en boomenrij, Kruipt het stervend leven hier voorbij: - Vroom, in zoet gedroom, en zorgenvrij Door de vree van 't laatste herfstgetij, Of ten eind verkwist in klein beklag En verdwaasd getwist van dag aan dag. Maar allengs, weerstrevend of gedwee, Drijft het op de stroom der diepte mee: - Waar geen bee vol deemoed meer vermag, Noch de starre waan van 't bang ontzag, Waar de lach bezweek en ook 't geween, Blijft elk wezen met zichzelf alleen. Wie zoo zwaar gebogen zwijgend gaan Einden dra dit schimmig nabestaan: - Geesten van vergeten vreugd; en wee Op een eiland, stil in woeste zee - Spoken van wat waarheid was of scheen, Eenmaal, ver in 't onbestemd Voorheen. [pagina 72] [p. 72] Hendrik de Vries: Nocturne WANNEER ik zoek met een licht Waar hij 't laatste gewandeld heeft, Komt altijd weer zijn gezicht Naar mijn lantaarn toegezweefd; - Zacht gebogen, zijn oogen dicht, En bloed op de mond gekleefd, Gaat het mee, tot het zwicht achter 't hek Langs de berm die de poel omgeeft, Waar nieuw onkruid, slicht over de plek Van de misdaad, zijn sterbloei weeft. Vorige Volgende