Erts. Letterkundig jaarboek. Jaargang 4(1930)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Francois Pauwels: De toren WAAR eeuwen stierven bleef de toren recht met zijn omspoelden buik en karteltinnen, hij is een drinkebroer wiens heete zinnen zich vieren in krakeel en zwaardgevecht, en hoe 't gemeene volk den kost moet winnen deert noch den ridder, noch zijn wapenknecht, een overschuimde kruik, een blonde vlecht en schaamle spelers die een lied beginnen... Nu glanst een zwarte vleugel in den toren, de doode wachters, blank-geharnast, hooren 't verliefde spel der jonge, blonde vrouw, zij luistren, roerloos, met gebogen hoofden en wat de droomen van hun jeugd beloofden herleeft, als bloemen in den morgendauw... [pagina 64] [p. 64] Francois Pauwels: Het schelpenhuis MET aller stranden kleurige tropheeën heeft men, in schelp naast schelp, mijn steen bezet, ik heb de gratie van een pronk-salet, maar in mijn hart de diepe stem der zeeën, wie 't oor leent aan mijn wand ontwaart armeeën die voorwaarts ruischen met een eendren tred en 't masker van een teer getint palet omhult een klacht van namelooze weeën. Ten avond koozen in een bleeke maan gelieven op mijn bank.... ik zie het aan met droomen in mijn perlemoeren oogen, dan roer ik zacht de snaren van mijn vêêl en met de stem van 't zomersche struweel zing ik den lof der allerzoetste logen... Vorige Volgende