Erts. Letterkundig jaarboek. Jaargang 4(1930)– [tijdschrift] Erts, letterkundig jaarboek– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] A. Roland Holst: De tweede komst Naar W.B. Yeats: ‘The Second Coming?’ OMGAAND en omgaand in de steeds wijder kringloop hoort nu de valk niet meer de valkenier; 't valt ál uiteen; het midden houdt geen stand; barre anarchie, het bloedverduisterd tij, wordt op de wereld losgejaagd; alom gaat onschuld's plechtigheid in de golven onder; de besten zijn onovertuigd; de slechtsten zijn vol hartstochtelijke hevigheid. Een openbaring moet ophanden zijn; de Tweede Komst moet wel ophanden zijn. De Tweede Komst! Aanstonds met deze woorden verstoort een machtig beeld uit Spiritus Mundi mijn blik: ergens in het woestijnzand gaat 'n gedaante, een leeuwenlijf met menschenhoofd, zijn trage dijen roeren, wijl rondom tuimlen schaduwen van de gebelgde vooglen der woestijn; weer valt het donker; maar nu weet ik, dat twintig eeuwen steenen slaap tot spookdroom werden gekweld door een schommelende wieg; en welk rauw beest, nu zijn uur ten laatste sloeg, sleept zich naar Bethlehem om te worden geboren? [pagina 49] [p. 49] A. Roland Holst: Een dure eed Naar W.B. Yeats: ‘A deepsworn vow’ ANDREN, daar gij niet hebt gehouden dien duren eed, konden met mij zijn; toch, altijd als 'k den Dood kijk in 't gelaat, als ik de hoogten der Slaap opklauter, of als ik opgewonden raak van wijn, plotsling, ontmoet mij uw gelaat. Vorige Volgende