Enchuyser liedt-boecksken
(1668)–Anoniem Enchuyser Liedt-boecksken– AuteursrechtvrijStemme: Sal ick noch langer, &c.WEl op mijn Harp wilt vrolijck wesen,
| |
[pagina 6]
| |
En spelen een nieuw Bruylofts Liedt,
Ghy die hier zijt vergaert midts desen,
Weest vrolijck alle die ghy siet
Als Man en Vrouw,
In Echt en Trouw:
Als Man en Vrouw vergadert tot een gemeen,
Die waren twee door ’t Huwelijck worden een.
2 Dit soet gespan tot Godes eeren
De Werelt wijt vermeeren doet:
Wijckt met daer van, maer van die leeren
Af keeren van den Echten voet,
Oorblasers quaet, en haren raet
Oorblasers quaet vliet, de Schriftuer verbandt,
En die quaedt spreecken van den Echten standt.
3 Van sijne Bruydt sijne gemeente,
Selfst Christus is den Bruydegom,
Vleesch van sijn vleesch, been van sijn beente
Is elck geloovigh menschen som,
’t Afbeelt hier van is Vrouw en Man,
| |
[pagina 7]
| |
’t Afbeelt hier van zijt ghy Bruyd’gom en Bruydt,
Dit beelt druckt met Godtsaligh leven uyt.
4 Prins Bruydegom leeft lange Jaren,
Met u vrouw Bruydt in vrede rijck,
En spant tot vrede liefdes snaren
En Godtvreesentheydt te gelijck,
Soo sal den tijdt, die ‘t al verslijt,
Soo sal den tijd u altijdt maken vroet,
In lijden duldigh, danckbaer in voorspoedt.
Een is meer dan al. |
|