Otto's oogen waren al weer een poos afgedwaald van het wonderlijk stel en hij volgde een paar dansers, die ongelijk van ‘stand’ schenen maar in elk geval uitstekende rumba-partners waren, toen deze ál schokkend tot bij den uitersten hoek aanlandden. Op dat oogenblik laveerde daar juist de bedienende garçon handig met een nieuw biertje voor den starenden ‘Armeniër’ en door al die bewegingen keek Otto onwillekeurig weer naar de oude dame. Onmiddellijk merkte hij op dat zij veel geanimeerder was, dat zij geboeid leek door haar eigen handen, maar toen zag hij ook dat zij een klein voorwerp streelde, aldoor streelde.... iets blanks.... en het tenslotte vóór zich op het tafeltje zette.
Wat het precies was kon hij niet goed zien. Het was niet grooter dan een smalle vuist-en-pols en miste het modelé van een beeldje. Zijn aandacht was nu nieuwsgierig gespannen, vooral toen een van de dansers stil stond, diep maar geenszins komisch boog en ‘Bonsoir madame la duchesse’ zei. Daarbij nam hij het blanke voorwerp op en liet er het lamplicht langs spelen, waardoor hij wat nader trad tot Otto's plaats en tegelijkertijd diens belangstelling gewaar werd. De jonge man glimlachte even, knikte verontschuldigend naar de oude dame en boog zich over naar Otto, die nauwelijks bewust hem uitnoodigde plaats te nemen, gefascineerd door den ivoren vorm, dien hij nu voor zich zag.
Hij voelde niet meer de bedenkelijke lokaliteit om zich heen, zelfs de figuur van zijn tafelgenoot leek ver-af, ofschoon hij zich diens rouw-costuum, het bleeke, jonge gezicht met het golvend zwarte haar en de monocle goed had gerealiseerd, en het was hem te moede alsof de nieuwe stem uit de verte kwam.... wel duidelijk, maar toch uit het onbekende, als ergens van voor een microfoon.
Zoo hoorde Otto het eenvoudige verhaal van het primitieve beeldje, dat nu vóór hem stond en dat zijn aandacht vast en gespannen hield bijna buiten zijn wil om: een gebogen blokje ivoor, zonder gesneden vormen, maar alleen met enkele sobere zwarte kerven aan den bovenkant, die een menschelijken kop konden beduiden. En toch had nimmer echte sculptuur hem zoo gefascineerd en gedwongen te tasten langs de oude gladde materie, die een wonderlijk eigen aard had, een geheim leven leidde waaraan ook hij deel moest hebben gehad.... vroeger.... maar hoe lang, lang geleden?
En woord voor woord vernam hij hoe de oude dame het beeldje van haar schoonvader had geërfd, die als jong adjudant van Koning Leopold het in den Congo van een neger-opperhoofd had gekregen als geschenk en talisman, - hoe zij, na in uiterste armoede vervallen te zijn en al haar waardevolle bezittingen verkocht te hebben, tenslotte dit beeldje had moeten afstaan aan een antiquair, die als gunst haar toestond het 's-avonds te zien en te betasten, mits zij dan de consumpties van zijn knecht betaalde....
Otto omklemde het ivoor vaster, dat in zijn hand warm en zacht was gaan