en met uitbundig gelach en toespelingen, die hij niet begreep, werd begroet en die hem levenslang, na en ver, maar altijd, zou blijven; zijn naam was Yuan Chen.
Overmatig vriendelijk was deze niet jegens hem gezind scheen het eerst, maar later, toen Po meer en meer van zijn bezinning verloor, hielp hij hem, hield den wijn buiten zijn bereik en gaf hem een der rustigste vrouwen tot gezelschap; later in den nacht nam hij hem met zich naar huis.
Vele dagen bleef hij Po gastvrijheid verleenen, die rustend, lezend en etend werden doorgebracht.
Po begon er ten laatste uit te zien als een jonge goedgebouwde man, wat hij eigenlijk ook was, maar niemand had dit, hem holwangig, staroogig en stokmager ziende, met afwezigen, starenden blik ooit vermoed.
Ja, Yuan Chen was in dien tijd wel goed voor de min of meer verloopen Po Chu I.
Deze deed ook, na volbrachte studiën, examen van uit zijn huis, behaalde een der eerste plaatsen en hoewel hij minder ijverig en nauwgezet bleef dan de anderen, gevolgen van zijn abnormaal vroeger leven, bereikte hij toch steeds hooger rang.
Er was, met het verdwijnen van wat hij zijn beste gedicht achtte, wel een volslagen ommekeer in zijn leven gekomen.
Toch bleef hij gedichten maken, nu meestal bij dag, en terwijl ze hem zelf niet bevredigden, werden ze hemelhoog geprezen, terwijl voor zijn vroegere niemand ooit meer dan een vluchtig woord overhad, vaak van een schouderophalen vergezeld.
Hij woonde nu zelf ook in een groot huis, kleedde zich goed en gaf feesten waarbij onveranderd Yuan Chen eeregast was en hem hielp in zijn rol van gastgever, want altijd had hij toch iets over zich dat aan de vroegere asceet herinnerde, iets schuws, iets afwezigs, zoodat hij, hoewel geestig, vaak het antwoord schuldig bleef op een gewone opmerking, starend alsof men hem een diepzinnig raadsel voorlegde.
Na een feestnacht, en ook vaak bij gewichtig en toch zinledig ambtswerk overdag, verlangde hij naar het vervallen tuinhuis.
Eens zocht hij het terug en vond het niet meer, de hoek van het landgoed was leeg, een brand of storm had het zeker verwoest; wel lagen er nog een paar planken, een ervan nam hij mee en zette die tegen een vaal verschoten wandscherm, dat in een hoek van zijn staatsievertrek stond. Dit was een van zijn vele zonderlinge trekken; wie zet nu een oude vermolmde plank in een staatsievertrek?
Een avond al vele jaren later na zijn grooten ommekeer was hij weer eens de eenige gast van Yuan Chen.
Beiden werden oud en al wat grijs maar leidden nog een actief en genietend leven.