pink luchtig omhoog geheven, ‘Adolphine...... ach ze heeft weer andere deugden, maar...... kijk eens, jij zult dat begrijpen, ik hou van smakelijk eten, ik kan zelf een lekker schoteltje klaarmaken, maar zoo als zij!......’ Grootma zuchtte. ‘En altijd je maar alles opdringen...... dat is niet verstàndig. En voor haar lever deugt het heelemaal niet. Nee...... voor mij is het een genoegen om hier te zijn, een geluk dat God mij iederen Zondag schenkt en waarvoor ik Hem dank.’
Pa was telkens opgestaan, om een beaming in Grootma's oor te schreeuwen. Nu wischte hij zich het voorhoofd af en dronk met groote teugen van zijn thee.
‘Theo!’ riep Pa. ‘Heb jij je Grootmoeder al verteld, hoe het in Leiden gaat? Kom jongen, kom jij hier nu eens een interessant discours houden.’
Pa duwde Theo op zijn stoel en liep haastig naar de theetafel om nog wat melk.
‘Waar zijn Fred en Wim?’
‘Wim zit te werken,’ antwoordde Ma. ‘Maar waar Fred nu weer is, - Lotje ga jij hem eens roepen, en vraag of Wim ook komt.’
‘Dat is fameus, die Wim, die werkt op Zondag,’ smaalde Theo, door Grootma's langzame woorden heen.
‘Als jij je daaraan eens spiegelde,’ stelde Ma voor, en ging tegenover Grootma voor het andere raam zitten.
Een oogenblik later kwam Wim binnen. Theo sprong op: ‘Wim, je hebt Grootma nog niet gezien, hè?’
‘Ja zeker, straks al,’ zei Wim met leedvermaak.
‘Jenny, geef jij Wim eens een kop thee,’ zei Ma.
‘Mijn zoon, mijn vaderlijk hart klopt welgevallig bij het vernemen dat je zoo hard werkt.’
‘Ik verlies enorm veel tijd met dat idiote heen en weer reizen. Enorm, zeg ik u. 't Is meer dan ridicuul, vader, dat ik hier nog bij de broertjes en zusjes wordt gerekend.’
‘Zou je niet eens onder vier oogen......’ begon Ma.
‘Nee nee...... ik begin daar wel iets voor te voelen. Het komt mij voor dat deze werklustige jongeman maar eens op eigen beenen moet staan. Mijn zoon, jij gaat in Leiden wonen.’
‘Vader, u is een enorm fideele kerel!’ Wim sprong op.
‘Daar staat mijn verstand compleet bij stil!’ zei Ma. ‘Enfin, ga je gang, ga je gang, het kan niet op! De kruik gaat zoolang te water...... we zullen zien!’
De deur vloog open. Lotje stormde naar binnen.
‘Ma, Ma...... O, Pa......’ jammerde ze.
‘Wat is er?’
‘Fred is...... Fred zit in de Nautilus en hij kan er niet meer uit.’
‘Wat zeg je,’ zei Ma. ‘waar heb je 't over?’