Elseviers Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 20(1910)– [tijdschrift] Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] Poëzie door Jan Greshoff. I. Verlossing. 1. De waereld met haar star gezicht In lach bevroren, Heeft mij bij dit vroeg morgenlicht Als toegewijde knecht verloren.... Ik heb mij van haar afgewend In nood van vreeze.... Omdat zij slechts belooning kent In pijnen zonder zoet genezen. Reeds al te lang hield zij gevangen Onnoozle ziel, Die eens, verdoold op donkre gangen, Haar als een buit in de armen viel.... [pagina 339] [p. 339] Reeds al te lang heeft zij langs wegen Van droevigheid, Het hart, dat bad om late zegen, Een doelloos cirklen rondgeleid.... 2. Nu ben ik vrij en losgekocht Door liefdeschatten.... En wat ik eens in armoe zocht, Kan ik met beide handen vatten! Nu sta ik in uw heerlijk loon, O vrouw verkoren.... Bij wie ik dage' en nachten woon In 't eenig aanzien blij verloren.... Thans zijn slechts uw verzoete wetten Mijn droom gesteld, Die nu zijn posten uit kan zetten Tot aan het einderverre veld. En in dien wachtkrans vast en veilig Hoede ik uw beeld, Als 't zeker zielsbezit mij heilig, Waar 't oude en nieuwe wonden heelt.... [pagina 340] [p. 340] II. Eindeloosheid. Verloren in een eenig lied, Dragen wij aardsche daden niet.... De waereld is een nauw gebied Dat ons behoort. De waereld is een bloemrijk dal Tusschen licht en schaduwval. Onze oogen overzien het al En vluchten voort. Onze oogen vluchten uit dit land Ten zeekren have' in hemelbrand. - Achter dien kartlig-gelen rand Drijft nog wat rood. - En 't mijmeren dat nimmer keert Heeft de' ongebaanden weg geleerd; Vindt achter 't rood dat nog vermeert: Een gouden dood. [pagina 341] [p. 341] III. Hij die lacht.... Hij die lacht blijft uitgestooten Uit den reidans om de jeugd, Die, als bloemenslingers, sloten Ongerepte vreugde aan vreugd. Hij die lacht zal niet betreden Drempel van den schemerzaal, Waar de liefde haar gebeden Zingt in zielsvertrouwde taal. Hij die lacht zal eenzaam zwerven In dit wolk-verdonkerd land En voor immer moeten derven Troost uit droefheids koele hand. Hij die lacht zal niet het kind zijn In het huis van vrede en rust; - Dolend slechts door haar bemind zijn Die den dood gelaten kust.... Vorige Volgende