Nu komt plotseling de katastrophe. Er is een neef van den gestorven baron, Jhr. Arthur van Asveld, die Joost Avelingh zijn fortuin benijdt, hoewel deze uit overweging, dat de baron aan Van Asveld een legaat beloofd heeft, uit een open reden de som van f 40 000 ten geschenke geeft. Van Asveld begint deze grootmoedige daad te beschouwen als een uitvloeisel van een kwaad geweten. Hij ontmoet een voormalig lakei van den baron, denzelfde, die op den nachtelijken rit vóór des barons dood in den kattebak der tilbury zat. Hij geeft dezen lakei in den mond, dat hij gedurende den rit naar den notaris door een achterraampje der tilbury heeft gezien, dat Avelingh zijn oom verworgde. De verloopen lakei, nu een overgegeven nathals, getuigt dit voor den rechter van instructie - en er wordt bevel tot inhechtenisneming tegen den rijken grondbezitter, Joost Avelingh, uitgegeven.
Het strafgeding herinnert weer aan Walter Scott, en weer aan The heart of Mid-Lothian. Als incident gedurende de zittingen van het hof, komt het bezoek van Avelingh's echtgenoote met hare moeder bij den lakei, die valsche getuigenis heeft afgelegd. Dit hoofdstuk is het best geslaagd, en op zich zelf alleen in staat Maarten Maartens aanspraak op groot letterkundig talent ten volle te bevestigen. Op het oogenblik, dat het vonnis over Avelingh zal geveld worden, verschijnt de lakei in de rechtszaal, en roept met luider stem, dat hij valsche getuigenis heeft afgelegd. Of zulke romantische incidenten gedurende onze Nederlandsche strafprocessen kunnen plaats grijpen in den vorm als Maarten Maartens ze hier vertelt, schijnt mij aan twijfel onderhevig. Voor den Hoogen Raad wordt Avelingh vrijgesproken.
Nu volgt eene luisterrijke eerherstelling. Bij eene vacature voor lid der Tweede Kamer wordt Joost Avelingh door den algemeenen volkswensch - wederom een geheel ongemeen, en nog nimmer voorgekomen feit in de annalen onzer verkiezingen - tot candidaat voor het hoofd-district gekozen. Bij de verkiezing overwint hij met de vereischte meerderheid van stemmen. Maar op nieuw treft hem eene groote ramp - zijne vrouw, die veel geleden heeft gedurende het strafproces, die altijd aan zijne onschuld geloofde, bezwijkt onder haar kommer over Avelingh's geheimzinnige onrust. Het schijnt, dat eene familiekwaal, krankzinnigheid, haar dreigt, maar zij ontwaakt uit hare verdooving, en hoort dan de biecht van haar man over zijn misdrijf.
Beiden besluiten nu, dat het groot fortuin van hun oom op onwettige wijze is geërfd. Zij doen afstand ten behoeve van den Jhr. Van Asveld, die echter door zijne dronkaardsgewoonten het leven laat bij den val van eene trap. Ten slotte treedt de held op in de Tweede Kamer te 's-Gravenhage - om beëedigd te worden. Doch vóór hij den eed aflegt, vraagt hij het woord, en vertelt aan de volksvertegenwoordigers, wat het misdrijf is, dat hem zoo lange jaren de gemoedsrust heeft geroofd. Er behoort zeer veel toegevendheid toe om te kunnen gelooven, dat zulk een tooneel mogelijk is. Het is schier niet denkbaar, dat de Voorzitter een nog onbeeedigd lid zoo lang zou hebben doen spreken over zaken, die geheel buiten den werkkring der Kamer liggen.
Alles te zaam genomen blijft Maarten Maartens een auteur van zeer opmerkelijk talent. Hij vertrouwt uitsluitend op zijne fantazie, en doet stoute, zeer gewaagde dingen. Hij toont grooten aanleg voor psychologische studie, maar verraadt gebrek aan studie der werkelijkheid. Hier en daar zijn voortreffelijke bladzijden, die van ijverige waarneming getuigen, maar elders behelpt hij zich louter met zijne fantazie, en komt tot waagstukken, die niet altijd slagen.
T.B.