Wanneer iemand een nieuwe melodie gevonden had, werd die melodie ‘gedoopt’. Er bestaan lange lijsten van gedoopte tonen of wijzen. Sommige namen waren poëtisch: ‘der blühende Ton’, ‘die Lerchenweis’, e.a.; andere klonken zeer zonderling, vooral die van latere meesters, die hoe langer hoe avontuurlijker namen uitvonden, b.v. ‘drie kurze Affenweis’, ‘die gestreift Safranblümleinweis’, enz.
Het was den zanger bij een voordracht vergund, hoogstens zeven fouten te maken; maakte hij er meer, dan kon hij niet in het gilde opgenomen worden; dan had hij ‘versungen und vertan’.
Had hij echter tot tevredenheid van den meester zijn taak vervuld, dan hing de Merker hem de gouden keten met het beeld van David om den hals en sierde hem het hoofd met het ‘Blumenkränzlein aus Seiden fein’.
De beroemdste van alle meesterzangers is Hans Sachs. Hij was de zoon van een snijder en werd den 5den November 1493 te Neurenberg geboren. Van zijn zevende tot zijn veertiende jaar bezocht hij de Latijnsche school, waar hij ook Grieksch leerde; daarna trad hij bij een schoenmaker in de leer en werd tevens door den linnenwever Leonard Nunnenbeck in de regelen van den meesterzang onderwezen. Nadat zijn leertijd ten einde was, doorkruiste hij als gezel zijn Duitsch vaderland in alle richtingen. Op alle plaatsen bezocht hij de zangscholen en trachtte zich in dicht- en zangkunst te volmaken.
In 1515 was hij in zijn vaderstad teruggekeerd, waar hij zich als schoenmaker vestigde. Met groote vlijt oefende hij zijn handwerk uit, waarover hij zich zoo weinig schaamde, dat hij zijn gedichten vaak eindigde met de woorden: Hans Sachs, ein Schumacher und Poet dazu.
In zijn vrije uren werkte hij aan zijn intellectueele ontwikkeling en oefende zijn kunst uit. Als dichter was hij zeer vruchtbaar. Hij zelf bevestigt dit in een poëtischen levensloop, getiteld: ‘Summa all meiner gedicht vom 1514 jar an bis in 1557 jar’.
Bij deze inventarisatie zijner werken gewaagt hij o.a. van 16 deelen ‘Gesangbücher’, die alleen 4275 meesterzangen en 18 deelen ‘Spruchbücher’, die 1773 stuks, in het geheel 6048 gedichten bevatten. De meesterzangen heeft hij niet laten drukken; zij moesten slechts tot opluistering en onderhoud der zangschool dienen.
Een halve eeuw lang is Hans Sachs het sieraad en de trots der Neurenberger zangschool geweest, die na hem niets belangrijks meer heeft opgeleverd. Hij was in den waren zin een volksdichter, die zich door de enge grenzen der zangschool noch door zijn geleerdheid liet weerhouden, geheel in den volks-