Droom en Daad. Jaargang 4
(1926)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 334]
| |
Het stilleven
| |
[pagina 335]
| |
kunst: het landschap, het binnenhuis, het stilleven. Hoe past zich dit alles aan bij ons klimaat, onzen aard, ons leven! De atmosferische werking van ons vochtig klimaat; de eindelooze vergezichten, de wolkenmassa's boven de lage landen en rivieren, de stijlvolle huizen met hun straatjes en binnenplaatsen, hun invallend licht in de hooge vertrekken, de zware meubels, de glad geschuurde koperen en tinnen kannen en borden, het alles behoefde de kunstenaar, die het ‘zag’ en weergaf. Doordrongen van de schoonheid, die in de realiteit van het leven kan verborgen zijn, gaf de kunstenaar zich daaraan over, hij schiep een nieuwe wereld. De Renaissance der 15de en 16de eeuw wordt gevolgd door het barok. De stijl, welke in Italië reeds aanvangt midden 16de eeuw en welke de aandacht reeds dan vestigt op al wat tot dit leven behoort. De zin gaat daar echter sterk uit naar het heftige, en men geeft in de meest grootsche en ingewikkelde composities niet alleen een sterke beweging van lichamen en fladderende draperieën, doch ook de uitdrukkingen worden sterk betoond. Dramatische gevoelens, smart, extase, dat alles is op de gezichten te lezen. Een avondmaalsviering wordt zeer bewogen voorgesteld, niet slechts een eenvoudige zaal, een stil vertrek, doch een pompeuze zaal, weelde heerscht ook in de details. Kostbaar vaatwerk overal verspreid - het stilleven treedt in. (Tin toretto Avondmaal Venetië). En in 't Noorden? De 17de eeuw is de eeuw, waarin de barok zich bij ons manifesteert. De volheid van vorm en kleur ook hier, doch hoe anders dan in 't Zuiden! De hierboven besproken eenheid van omgeving en mensch blijft. Vermeer in zijn Melkmeisje, De Hoogh in de Kelderkamer, Terborgh in Het Concert, Jan Steen in zijn Driekoningenavond, het zijn voorzeker alle voorbeelden van barok-kunst, doch deze stijl is in ons land zoo geheel anders! Het kleine, zuivere, en zoo fijne stilleven, een boek, een kan, wat vaatwerk, is bij ons een stil lied, geen andere uiting is misschien wel zoo merkwaardig in de barok als juist het eenvoudige stilleven. Bij ons niet die sterke dramatiek. In Rembrandt viert de barok hoogtij. Ook bij hem de weelde, evenals bij velen onzer kunstenaars uit dien tijd, de luister en de liefde tot het ding, maar daarachter staat de sterke en zeer diepe geestkracht, die al Rembrandt's werk uitheft boven de loutere vormaanbidding, tot die hoogte, welke boven tijd en stijl uit, universeel te noemen is. Keeren wij terug tot het stilleven. Velen gaan deze rubriek in de kunst onver- | |
[pagina 336]
| |
schillig voorbij, voor hen spreekt het ‘ding’ niet. Zij voelen niet de sfeer die om het meest eenvoudige voorwerp, zich als een zekere streeling weet heen te spinnen. Zij kennen niet de aandacht voor het schijnbaar levenlooze. Hoeveel blijft er voor deze menschen verborgen! Heel die wereld van geruischlooze, fijne lichtspelingen, van schikking in lijn, van zuiver vormbegrip valt weg, voor dezulken is die rijke wereld, die zich eerst langzaam ontplooit, dan gesloten! Het stilleven in de 17de eeuw ontstaat in de verschillende steden, waar kunstenaars hun scholen, hun kring hebben. Haarlem, Amsterdam, Utrecht, Leiden, en 't is vooral in deze laatste stad, die der geleerden en philosofen, dat het symbolische stilleven, het zoogen. ‘Vanitas’ stilleven ontstaat. Hier schildert men dan een zandlooper, een paar folianten, een doodshoofd, symbolen der vergankelijkheid en wijsheid. De stillevenschilderijen zijn verder te verdeelen in vruchten en bloemen, visch en wild, bokalen op tapijten geschikt, waar schalen met vruchten tusschen prijken. De rijke patriciërs wenschten zich in hun eetkamers deze schilderijen als wandversiering, en in hun flonkering van lichten en kleur, hun sappig geschilderde partijen, geven zij zeer goed weer, hoe men behagen schiep in 't geen het leven tot een festijn maakte. Hoe verder men in de 17de eeuw komt, hoe weeldevoller worden deze schilderstukken. Dan gaat het intieme verloren en is ook hier de liefde tot het grootsche, tot de veelheid, 't geen de eenvoud verdringt. Alle problemen, die de kunst beheerschten, vindt men terug in het stilleven. Ruimte-oplossingen, kleur- en tooneffecten, licht- en schaduwwerkingen. Kunstlichteffecten - als kaarslichtbelichting, ook een geliefd thema. Jan Davidsz. de Heem, de schilder van het hier weergegeven stilleven, is in 1608 geboren en gestorven in '84. Hij behoorde tot den Utrechtschen kring en heeft eveneens te Leiden en Antwerpen gewerkt. Meest bloemen en vruchten kennen wij van hem. Het hier gereproduceerde stilleven is waarschijnlijk beinvloed door de Leidsche school, waar men een voorliefde had voor weinig sterk in kleur zijnde stillevens, grauw-bruin van toon, met als voorwerpen oude boeken, folianten, perkamenten, een afdruipende kaars, een rustig grauw wit muurtje als achtergrond, enz. Het voor ons liggend stilleven is een van die fijne en stille uitingen, die wij noode zien zonder de kleur! Juist de grauw-bruine kleur, het diepere bruin |
|