allen, die iets voelen voor de jeugd, spoorde hij aan den cursus voor jeugdleider(ster) te volgen, die door dit instituut mondeling of schriftelijk wordt gegeven, met in aansluiting aan dezen laatsten een week van practisch werken op ‘de Heemhoeve’.
Mijn moeder liet mij dit stuk lezen en omdat mijn wenschen en verlangens juist dezen kant uitgingen vroeg ik nog nadere inlichtingen bij het N.J.I. met dit gevolg, dat ik den winter 1924-1925 een heel prettigen en leerzamen schriftelijken cursus volgde, waarin ik, door de uitgebreide en vriendelijke manier, waarop de gedachtenwisseling plaats vond, een dieperen kijk kreeg op het wezen van het kind op verschillende leeftijden, benevens raad en aanwijzingen voor het jeugdwerk, welke mij ongetwijfeld tot veel nut zullen zijn. En toen in den zomer daarop kwam het verblijf op ‘de Heemhoeve’. Hoe ik me daarop ook verheugd had, nooit had ik kunnen denken, dat de tien dagen, daar doorgebracht, zóó heerlijk zouden zijn.
De dag van vertrek, de 10de Augustus, was aangebroken. Op het perron van het kleine stationnetje te Emst stonden wij met ons vijven meisjes, met bagage en fietsen, bijna allen nog vreemd aan elkaar. Wij werden afgehaald door Reina; rustig, zwijgend reden wij achter haar aan. Maar reeds na eenige dagen leek dit eerste kalme ritje over de hei al verre achter ons te liggen. Hoe gauw waren wij als oude bekenden onder elkaar! Wat hadden wij op onze latere tochten met juffrouw Lugt altijd veel te praten, te zingen en te lachen! Daar zagen wij opeens op de groote, onafzienbare heide ‘de Heemhoeve’ voor ons liggen. Juffrouw Lugt kwam ons tegemoet en heette ons met de reeds eerder aangekomenen hartelijk welkom. In de allergezelligste woonkamer dronken wij tezamen thee. Onder de groote veranda was de tafel al gedekt voor het avondeten. Maar nauwelijks waren wij begonnen of een hevig onweder barstte los en met vereende krachten werd alles naar binnen verhuisd; een dikke kaars in een lange kandelaber werd midden op tafel gezet en onder gezellige gesprekken werd de maaltijd binnen vervolgd. Alle stijfheid was voorgoed verdwenen en wij besloten onzen dag van aankomst met een heerlijke wandeling over de hei, die na de onweersbui verrukkelijk was opgefrischt.
Maar al te gauw gingen de dagen voorbij. Iederen morgen begonnen wij met de huishoudelijke plichten: twee aan twee zorgden wij voor het ontbijt, het ververschen der bloemen, 't theeschenken, 't afwasschen. Ieder maakte eigen bed en waschtafel in orde.
Van 9-11 uur was de tijd voor de handenarbeidlessen; elk koos wat haar