Droom en Daad. Jaargang 4(1926)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] Verzen door L. van Straaten-Bouberg Wilson Aäronskelk De sterke steel van aäronskelk heft hoog die bloem van blank albast uit ranke vaas van kristallijn, als eenen koninklijken last. De gele stamper stijgt zoo fier uit 't hart der wit fluweelen bloem, als waar' hij een bazuin van goud, klaroen van schoonheid en van roem. Vertrouwend staat de koningskelk hoog boven 't blad, dat als een schild beschermt het smettelooze wit, waarin het bloem-mysterie trilt. Bij de afbraak Bij d'afbraak van de oude buurt, van 't al zoo armelijk en kleen, van trap en kamer, die alleen maar smaad en smarten had ommuurd, kwam plotseling, zoo vol begroeid door 't blaad'rengroen van klimopvacht, een muurtje vrij. - Zoo onverwacht als bloem in éénen nacht ontbloeid. Zoo weet ik 't schoon naast 't mindre staan, hoor 'k bij den dood een eng'lenkoor, - wij zullen 't Licht zien, als wij door de duisternis tot 't Einde gaan. [pagina 164] [p. 164] Het wonder Het wonder is in 't branden van zonnenondergang, in zwoele zomernachten, in leeuwrik's morgenzang, het wonder groeit in harten die warm te samen slaan, en in twee kinderoogen die vragend òpengaan; het wonder is in 't ruischen der zeeën aan de kust, het droomt in 't blanke wiegje waarin een kindje rust - het stijgt uit lentebloesems, die geuren in den nacht, en 't bloeit in ieder schepsel dat op het wonder wàcht. Vorige Volgende