moet “gekrent”, je sjouwt veel met gieters water en je eet je brood, languit liggend op het grasveld.
's Winters is er, behalve het werk in de kassen, buiten ook nog heel wat te doen, vooral in den fruittuin waar de boomen gesnoeid en bespoten moeten en soms ook verplant. Op natte, koude dagen als de grond extra zwaar lijkt en je wintervoeten in de klompen kriebelen, ben je wel blij als
er veel theorielessen zijn. Lessen over plantenziekten (waarbij interessante microscopische onderzoekingen hooren) schadelijke insecten, kennis van de grond, tuinarchitectuur, enz. 's Zomers ga je ook excursies maken naar kweekerijen, groote tuinen, parken en veilingen’.
Als je dan zoo van alles verteld had, was soms 't antwoord er op: ‘Vind je het niet naar, om altijd met je handen in de grond te werken?’
‘Neen, natuurlijk niet, als je het naar vindt om in de aarde te wroeten, kies je niet den tuinbouw voor je vak. Je gaat immers naar Huis te Lande omdat je dol op buitenwerkjes bent en op planten en bloemen; omdat je bij weer en wind van een tuin kunt genieten en 's winters avonden gebogen zit over zaadcatalogi en tuinplannen.
Een goed betaalde toekomst biedt het einddiploma van Huis te Lande nog