Droom en Daad. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 350]
| |
Jan Steen
| |
[pagina 351]
| |
naar een boeiend verhaal luistert. Zelfs in zijn enkele figuurstukken èn het ‘oester-eetstertje’ b.v. van de collectie Six, is er dat guitig kokette opzien, dat naast alle charme van dit meisjesgezichtje ons tegenlacht! En hoe wonderfijn zijn alle détails hier geschilderd! Gelukkig bezitten ons Rijks-museum, de collectie Six, Bredius, en 't Mauritshuis, vele kunstwerken van dezen meester, en telkens weer kunnen wij ons gaan vergasten aan deze gezonde echte Hollandsche vizie op het leven-van-elken-dag! Zoo ook staan wij voor het schilderij hier gereproduceerd vol bewondering! Allereerst treft ons de rust uit dit werk, niettegenstaande de veelheid! Mooi van compositie, is alles door den kunstenaar juist zoò geplaatst in het doek, alsof het de gewoonste zaak ter wereld was! En hoe groot een ‘kunnen’ schuilt hier achter. Hoe goed vult de donkere partij van het bed met de zware gordijnen het vlak, achter de drie figuren, hoe sterk komen deze daardoor uit tegen den donkeren groenen toon! En tegen 't lichtglanzend muurvlak hangt de kooi. Een sterk en fijn meesterwerkje, deze kooi! Vol glanzende lichtjes, en sterk kleurig de vogel! terwijl de vrouw een en al aandacht, de papagaai voert, en met de opgeheven armlijn, het scheeve staan, en het opkijken, weer volkomen harmonisch is in de compositie. Prachtig is bij haar de kleurcombinatie, zoo nonchalant maar weg, het doekje in den band van de schort, even het licht pakkend. En het kind lacht! Zijn er wel in heel de 17e eeuwsche schilderkunst vroolijker, ondeugender, guitiger kinderen dan bij Jan Steen? Sterk is de uitdrukking altijd bij hem, maar zijn kinderen zijn toch misschien wel het best, het grootst, in al hun kinderlijke pret! Ook deze jongen is vol spanning en aandacht, en vraagt zich af hoe dit zal afloopen! Het poesje staart fijntjes voor zich uit, en is een juweeltje van techniek, evenals de andere onderdeelen van dit schilderij, sterk en glanzend van kleur, het geheel volmaken.... De jongen vult in de compositie de ruimte tusschen de twee vrouwen, de achterste vrouw is geamuseerd over 't geval, en heeft meer aandacht voor de tric-trac spelers dan voor haar koekepan! Zij is de kleurige noot, in de opening van de deur, met het witte halsdoekje licht zij den somberen achtergrond op. Tenslotte is er de groep om de tafel, eèn èn àl spel! De drie houdingen verschillend, persoonlijk reageerend op 't spel, in houding en gebaar. De staande houding van den man in zwart fluweel is een oplossing in de compositie, die voldoet. Denk u dezen man zittend, hij zou de mooie lijn van arm, lijf en rok van de vrouw onderbreken, heèl die soepele bevalligheid, die nu zoo mooi uit komt tegen den lichten muur! De andere figuur zittend, vormt de noodige aanvulling in lijn en kleur, van die hoek. Aardig is zijn houding | |
[pagina 352]
| |
met den elleboog en hand aan de kin, geheel verzonken in het spel. De derde man, met de nonchalante houding van iemand die rookt, en tegelijkertijd iets anders zeer intens meemaakt, is wel zeer sterk en juist weergegeven. De hoed, het gezicht half overschaduwend, maskeert de oogen, en doet geestig onze aandacht naar den mond met de pijp dwalen. De handen van de twee andere spelers zijn gereed hun slag te slaan. Heel dit werk is weer een vertelling. Allen zijn bezig, overal is uitdrukking en aandacht. En de leege stoel op den voorgrond, zoo'n meesterlijk stilleven, staat daar zoo stil gewoon en 't is alsof de vrouw zich straks zal omkeeren, den stoel verzetten en wegloopen, met een grapje over de papagaai, terug naar haar werk! Zoò leeft het alles bij Jan Steen. |
|