mogelijk me in 't gesprek te mengen. Ik voelde me vreemd en eenzaam en 't gevoel dat u nog zoo vlakbij was, in 't hotel in de stad, deed me hevig verlangen. Ik vond 't heusch een bevrijding toen we om 10 uur naar bed konden gaan.
De eerste nachten moest ik, omdat het kamertje dat voor mij bestemd was, nog bezet was, een kamer met een Duitsche pensionnaire deelen, maar nu is gisteren mijn hokje vrijgekomen en heb ik 't vandaag in bezit genomen. 't Is met recht een hokje, zoo klein is het, maar alles wat ik noodig heb, staat er, en het uitzicht over de helling en 't meer is zoo kostelijk dat ik er echt blij mee ben. Een kamertje, hoe klein ook, alleen voor zich te hebben, is een groote schat. Nu alle portretten en souvenirs, enkele boeken die me lief zijn, een plaatsje hebben gekregen is 't ook echt van mìj geworden, en ik stel me voor dat ik 't heerlijk zal vinden me er zoo nu en dan eens in terug te kunnen trekken om eens even met me zelf alleen te zijn; men is hier zoo voortdurend in zeer nauw contact met z'n medemenschen, dat men daar wel eens behoefte aan zal hebben. 't Is heerlijk hier met zooveel meisjes van mijn leeftijd te zijn, sommige wat ouder, ook wel jongere; er zijn veel Hollandsche meisjes hier, wel zes, dat is veel op 14 pensionnaires, gelukkig zijn er vijf aardige, spraakzame dochters en aangezien op al onze wandelingen, tochten enz. minstens één der dochters ons vergezelt, wordt er trouw Fransch gesproken. De oudste dochter Elise leest ons geregeld voor, terwijl wij naaien of teekenen. Op 't oogenblik genieten wij van ‘Le Roman de Tristan et Iseut’ (Bédier); ik geniet er zoo van, 't is zulk mooi Fransch en 't is zoo heerlijk dat Elise het natuurlijk zoo geheel tot z'n recht kan laten komen. Ik vind dat hier heel mooi Fransch wordt gesproken, trouwens dat is natuurlijk allang bekend, anders zou Lausanne niet zooveel pensionnats hebben. 't Is wereldbekend, niet waar? Er zijn hier onder de pensionnaires ook 3 Amerikaansche meisjes, zusjes, merkwaardige typen, van wie ik u in m'n brieven nog wel veel zal vertellen.
De familie Fromand zelf maakt een prettigen, eenvoudigen indruk op mij. 't Zijn echt ‘intellectueelen’. Ze hechten veel aan de innerlijke waarden der dingen en zijn voor buitenlandsche meisjes, erg ontwikkeld. Monsieur schijnt ook een wonder van geleerdheid te zijn, hij heeft voor z'n huwelijk veel gereisd, langen tijd les gegeven in Rusland, Holland en Denemarken bezocht, dus u begrijpt hoe 'n prettige prater hij kan wezen als hij zich een enkelen keer tijdens een der maaltijden in 't gesprek mengt. Bij gebrek aan zoons heeft hij z'n meisjes op allerlei gebied ontwikkeld en dat gevoegd bij hun voortdurenden omgang met menschen uit alle streken der wereld, geeft hun een ruimen kijk op