dan naaide zij er lustigjes op los, terwijl zij met frissche stem een vroolijk liedje aanhief. De geheele buurt hield van haar en omdat ze altijd zoo opgewekt zong bij haar werk, noemde men haar algemeen Het Zangvogeltje.’
- Hè! wat zou dàt heerlijk zijn, om ook evenals dat meisje, iedereen met z'n gezang te verkwikken, en dan vooral: ‘Het Zangvogeltje’ te heeten!
- En waarom mocht ik nu mijn moeder niet onderhouden? Waarom hadden wij 't thuis zoo goed? Was 't eigenlijk niet veel belangwekkender om arm te zijn?......
Het werd op eens mijn illusie om even beminnelijk te worden als dat zangvogeltje uit mijn boek.
Het had er anders nog niet veel van...... want juist dienzelfden avond werd ik om 7 uur naar bed gestuurd, omdat ik zoo brutaal was geweest! In mijn donkere alkoof lag ik bitter te schreien.
Was dàt nu de weg om ‘algemeen bemind’ te worden?
Voor straf naar bed gestuurd; midden in den zomer!
- En ik had nog wel aan mijn Moeder beloofd om dien avond twee paar kousen te merken; netjes, met
- Met zoo'n opgewektheid had ik dat beloofd, want ik vond, het leek wel zoo'n
klein beetje op: ‘z'n moeder onderhouden met handenarbeid’, mijn lievelingsidee, dat weet ge!
En daar lag nu mijn werk! Mijn vingerhoedje en het nieuwe klosje rood merk-katoen er naast. En ik - met al mijn mooie plannen - voor straf op bed.
Wat 'n verdriet!
Waarom gaf ik ook altijd zulke schielijke antwoorden?......
Maar dat zou anders worden. Ik zou mij beteren. Morgen, dadelijk zou ik beginnen. Ik zou goedmaken wat ik bedorven had.
Hee!...... als ik eens heel vroeg opstond, net als mijn Zangvogeltje? En Moeder dan verraste, door de kousen klaar en al voor haar bed te leggen tegen den tijd dat ze op zou staan!
Dat was een prachtig bedenksel, en gelukkig bij die gedachte viel ik in slaap.
Juist droomde ik, dat ik een brief kreeg - óók al een lievelingswensch van me, want ik had er nog nooit een gehad - met het adres: ‘Aan