Droom en Daad. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
Mijn land
| |
[pagina 173]
| |
en lang was gemaakt, schreef toen een lied, waarin ze haar eigen gevoel uitte. ‘Ik houd zooveel van mijn land’, zei ze. En eigenlijk staat er niets méér in haar vers, dat is alles. Ze houdt van haar land, ze idealiseert het niet, ze spreekt er niet over met groote, pronkerige woorden. Ze zegt het in alle eenvoud, ze heeft haar land lief, zooals het is met z'n kille nevels, met z'n gouden koren, het land, waar zij en wij en ons voorgeslacht is opgegroeid, het land, dat toch altijd iets ànders in ons wekt dan welk land ook. Zoo sober zijn de woorden, zoo weinig meer staat er in dan in dien éénen regel van Geerten Gossaert: En o! mijn Land! eer dat ik u vergeet.... Maar het is geschreven, regelrecht van uit een warm hart; dat is het geheim van het lied en dat is zijn bekoring. | |
Mijn landNederland,
Waterland,
Kil is je nevel,
Kaal is je strand....
Jij hebt mijn hart en hand,
Jij bent mijn land.
Nederland,
Akkerland,
Geel is je koren,
Goud is je land....
Jij hebt mijn hart en hand,
Jij bent mijn land.
Nederland,
Vaderland,
Jij hebt mijn harte,
Jij hebt mijn hand....
Neerland, mijn Vaderland,
Jij bent MIJN LAND!
Mevrouw Janssonius zond den tekst aan Catharina van Rennes. Heeft zij met zooveel ander goeds, ons ook niet weer de wáárde van den tekst der liederen leeren beseffen? | |
[pagina 174]
| |
Dit vers had dadelijk haar sympathie. Ze componeerde het met den gloed en de liefde, waarvan de dichteres zeker vervuld was, toen ze de woorden neerschreef. Het eerst is het toen verschenen in ‘Ons eigen tijdschrift’, het blad van de firma van Houten. Toen is het gezongen op een der volksconcerten van Arnold Spoel; Catharina van Rennes accompagneerde. Een klein koor zong het; daarna liet Spoel het zingen door de stampvolle zaal - ± 2000 menschen - en het ging. Tot zeven keer toe is het dien avond met enthousiasme gezongen en zij, die de woorden maakte is geestdriftig toegejuicht. Toen zullen de 2000 menschen, die naar huis gingen, het wel gekend hebben. Wat een deugd voor een vers, dat er in moet. Het is nu zomer en overal komen de menschen daar buiten bijeen: de zangverenigingen, de volkshuis-clubs, de kampen. En in den avond is er altijd wel eens een oogenblik, dat er graag gezongen wordt. Hier hebben we een nieuwGa naar voetnoot1) lied. Het is in den muziekhandel verkrijgbaar, met accompagnement piano of orgel. |