Droom en Daad. Jaargang 2
(1924)– [tijdschrift] Droom en Daad– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| |
[Juni 1924]Bij Melchior d'Hondecoeter's Het drijvend veertje
| |
[pagina 162]
| |
anders nooit bij elkander ziet. En aan elk dier afzonderlijk heeft de kunstenaar zijn eisch gegeven; met aesthetische kunstzinnigheid, onfeilbaren smaak, en een nooit falend oog voor harmonie, heeft hij zijn vogels gegroepeerd, en elk exemplaar apart en allen tezamen dragen zij bij tot de ontroerende schoonheid van het geheel. Gij ziet den reusachtigen steltlooper wel in het midden van de schilderij. Ge zaagt dat hij een zeer bizonder voorkomen heeft, maar dat zijn naam ‘pauw-kraanvogel’ is, wist ge waarschijnlijk niet, en ook misschien niet, dat zich links van hem een flamingo en een ‘helm-casuaris’ bevinden. Op den voorgrond links treft ons in de eerste plaats de Noord Afrikaansche pelikaan, die het geheele doek beheerscht. De eenden in het water en op het land zijn allen verschillend; de eerste is een wintertaling; voorts krijgen wij een Carolina-eend, een Japansche eend, een smeent, een bergeend, een Hollandsche eend en een zoogenaamd ‘monnetje’. En rustig temidden daarvan drijft op het water het kleine witte veertje, - dat voor den schilder een zoo belangrijk detail bleek te wezen, dat hij zijn werk er naar noemde.... De hoog op de pooten staande vogel, rechts, die een beetje het air heeft van een goedigen huishond, is een hier minder bekende soort gans, namelijk een vosgans. Heel in de verte, zoo klein als speelgoedbeestjes, ziet men nog een kraanvogel, en een flamingo, die den fijnen, sierlijken hals houdt gebogen. En wat compositie èn wat kleur èn wat plastiek betreft, is dit schilderij een realistisch meesterstuk. Melchior was de zoon van Gijsbert d'Hondecoeter en de neef van Gilles d'Hondecoeter, beiden eveneens schilders. Hij was de leerling van zijn vader en van een zijner ooms Jean Baptiste Weenix. Hij werkte veel voor Amsterdamsche patriciërs en andere aanzienlijke lieden, en op het Loo voor Stadhouder Prins Willem III. Zijn schilder-tijdgenooten (hij werd in 1636 te Utrecht geboren en stierf te Amsterdam den 3en April 1695) overtreft hij verre door de correctheid van zijn teekening, zijn heerlijke kleuren, en de meesterlijke wijze, waarop hij zijn ensembles groepeerde. Zijn bijnaam was: de Rafaël der dieren. Zoo rijk, zoo gul was het penseel van dezen begenadigden meester, dat een vliegende vogel, een sterke slanke meeuw, (zooals wij zien boven aan het doek) gelijk voor een ander artiest een geheel schilderij zou hebben uitgemaakt, voor Melchior slechts een onderdeel was, een klein detail zijner wondermooie creatie. De voorstelling welke Het drijvend veertje geeft, is boeiend en suggestief, en de ideale eenheid van rust en beweging tegelijk. |
|