Voorjaarsdagen
door C.M. van Hille-Gaerthé
GENIETEN we ooit zóó van de heerlijkheid van zon en lucht, van de kleuren der zee bij avond, van 't gras en 't groen en de vogels, als in deze allereerste, onverwachte lentedagen?
In dezen tijd, nu we de warmte en lieflijkheid zoo lang ontbeerd hebben, nu heel de lange zomer nog komen moet, nu elk ding op zichzelf van een groote bekoorlijkheid is en zoo schuchter onze aandacht vraagt: de koolmees, die z'n witte wangen opblaast om boven in den elzenstruik z'n zoet liedeke te fluiten, het fijne, witte lepeltjeskruid en de blauwe viooltjes, die bloeien langs den bemosten weg. En als we den begroeiden duinweg langs gaan, dan kunnen we ons wel voorstellen, hoe verrassend de wandeling zal zijn, als in Mei bij elke kromming de hooge Meidoorns getooid zijn met hun feestelijken bloesem, wanneer in Juni alle gouden meeldraden-bundels van de teedere duinroosjes als goud stralen in de zonneschijn; maar de ingetogen pracht van de struikwilgen met hun donzig wit en geel en groen, de fijne blaadjes, als bloemknopjes zoo klein, die uitkomen langs de meidoorntakken, waaraan de roode vruchten van het vorige jaar nog prijken, is ons in deze dagen boven alles lief, omdat hij iets vertolkt van onze stemming van verlangen en verwachten.
Na de stille, smalle duinpaden komen we op den weg, die loopt langs den zoom van de hooge Noordhollandsche duinenreeks. En voor ons ligt de wijdte: de verre groene weiden tusschen de blauwe, glanzende slootjes, waar de zwart-en-witte koeien grazen en de kleine lammetjes zoo verbaasd staan te kijken op hun wankele pootjes en bij iederen bocht van den weg îs de nieuwe verrassing van een uitbundig-geel narcissenveld, van de flonkerende roode tulpen en de zoete geuren van de rose, de blauwe, de diep-paarse hyacinthen; en daarboven de heldere, diepe voorjaarshemel, zoo wijd, zoo ver, dat je ineens moet denken aan Adama van Scheltema's ‘Holland’:
Maar groot toch is uw hemel Holland
Met zijne matelooze klaarten,
Met al zijn oneindige kleuren,
En die verand'rende wolkengevaarten,
Waarmee groote dingen gebeuren.
Ik weet niet, of het kwam, doordat ik in deze voorjaarsdagen in het land van den dichter ronddwaalde, dat ik zooveel aan zijn ‘Eenzame liedjes’ gedacht