Peter Altena, ‘ô Ondankbaar vaderland’. Gerrit Paape en de ‘verbeterende’ ballingschap |
168 |
Ed Arnold, 't Hart op de goede maar verkeerde plaats en tijd. Isolement en ballingschap van Jacob Hendrik Onderdewijngaart Canzius (1771-1838) |
182 |
Cecil P. Courtney, Isabelle de Charrière and Voltaire. Trois femmes and Candide |
77 |
Luc Duerloo, Cassant en Cassandra. Dwepen met Habsburgers |
67 |
Joris van Eijnatten, Inleiding. Ballingschap, verbanning en de ban |
109 |
Isabella van Elferen, ‘Gij zult op mijn zerk wenen...’ Sentimentele, metafysische en performatieve tranen in Elisabeth Maria Posts Het Land |
1 |
Myriam Everard, Twee ‘dames hollandoises’ in Trévoux. De politieke ballingschap van Elisabeth Wolff en Agatha Deken, 1788-1797 |
147 |
Sjoerd Faber en René Lombarts, Een rechtshistorische uiteenzetting over de uitzetting van Willem Bilderdijk in 1795 |
115 |
Lia van Gemert, Echte helden zie je zelden. Idolen in het Nederlandse epos |
22 |
Frans Grijzenhout, Ballingschap in beeld, of: Belisarius in Holland |
133 |
André Hanou, Held gevraagd (m/v) |
33 |
Gert-Jan Johannes, ‘Hebt gy me ooit als vaderland gekweekt?’ Bilderdijk, balling voor het leven |
123 |
Ellen Krol, De ‘vrijwillige’ ballingschap van Hebelius Potter |
194 |
W.R.D. van Oostrum, Veroordeeld tot voorbeeld? Vrouwelijke idolen in het achttiende-eeuwse literaire circuit |
39 |