Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw. Jaargang 1984
(1984)– [tijdschrift] Documentatieblad werkgroep Achttiende eeuw– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
De Nederlandse vertalingen van de instructie (Nakaz) van Catharina II voor haar wetgevend comité (1769 en 1794)Literatuur over de Nederlands-Russische betrekkingen is schaars. De diplomatieke en handelsrelaties in de 17e eeuw hebben enige aandacht gekregen. Over de contacten die actieve Vriezenveners sinds de 18e eeuw met St. Petersburg onderhielden, zijn wij enigermate ingelicht door het onderzoek van enthousiaste lokale historici.Ga naar eind1Ga naar voetnoot* Zoals bekend, heeft tsaar Peter de Grote op ruime schaal buitenlanders aangetrokken om met behulp van hun administratieve, wetenschappelijke of technische kennis en vernuft een nieuw, krachtig Rusland op te bouwen. Onder hen bevonden zich ook Nederlanders die als medicus, scheepsbouwer, zeeman of militair voor kortere of langere tijd in Russische dienst verbleven. Nicolaas Bidloo, Cornelis Cruys, J.H. van Kinsbergen zijn enkele bekende namen.Ga naar eind2 Vele marine-officieren van Nederlandse afkomst hebben op de Russische vloot gediend. Een Nederlandse zeeofficier, Joan van Woensel, heeft de Russische vorstin, Catharina de Grote, ondersteund in de publiciteitscampagne waarmee zij haar naam als ‘verlicht’ keizerin in West-Europa hoopte te vestigen. In 1767 had Catharina na een paar jaar voorbereiding haar Nakaz of Instructie voor een wetgevend comité gepubliceerd waarin zij, zoals zij aan haar bewonderende correspondent Voltaire had geschreven, religieuze tolerantie voorstond en waarmee zij constitutionele hervormingen hoopte te kunnen doorvoeren. Catharina zorgde ervoor dat behalve Russische ook Franse, Duitse en Latijnse edities van haar oeuvre werden gedrukt. Haar politiek-filosofische bespiegelingen en voorschriften - door haar in het Frans geconcipieerd - kwamen op het eerste gezicht sterk overeen met Montesquieu en Beccaria. Geen wonder dat vele ‘verlichte’ geesten haar Instructie toejuichten. Nadere overweging van die tekst kon hooguit leren dat slechts de Russische autocratie met haar voorstellen gediend kon zijn.Ga naar eind3 | |
[pagina 78]
| |
In deze korte notitie beperk ik mij tot een vergelijking van beide Nederlandse vertalingen - door Van Woensel en Van Oldenbarnevelt; zie afb. 2 en 3 - en tot een poging ter beantwoording van de vraag naar hun beider voorbeelden. Hun eventuele invloed op het politieke en rechtsdenken in onze Republiek zal worden aangestipt. Allereerst enkele biografische aantekeningen over de vertalers. | |
VertalersJoan van Woensel werd op 30 december 1740 te Haarlem geboren als zoon van de geneesheer Dr. Joan van Woensel en Susanna Margareta Zandwijk. In 1760 trad hij als adelborst in dienst van de Admiraliteit van Amsterdam. Hij doorliep een voorspoedige militaire carrière. Begin 1795 fungeerde hij als commandant van de scheepsmacht bij Texel. Zijn loopbaan werd door de Bataafse omwenteling niet gestuit; wel veranderde zij enigszins van karakter. Na in 1797 te zijn gepensioneerd als schout-bij-nacht, werd Van Woensel in 1799 benoemd tot directeur-generaal van het kustseinwezen. In juni 1802 werd hij benoemd tot lid van de Hoge Militaire Vierschaar. Na de opheffing daarvan in 1811 ging hij met pensioen. Hij overleed op 25 april 1816 te 's-Gravenhage.Ga naar eind4 Joan's belangstelling voor Rusland en voor juridische aangelegenheden zijn slechts achteraf te constateren. Vóór 1769, het jaar van verschijnen van zijn vertaling van Catharina's Instructie, heb ik er geen aanwijzing voor gevonden. Wij vinden Van Woensel later, als kapitein, herhaaldelijk als lid van een krijgsraad optreden.Ga naar eind5 Het is dan ook niet zo vreemd dat hij in 1802 tot lid van de H.M.V. wordt benoemd.Ga naar eind6 Als trait-d'union moge de volgende mededeling van Mr. Jacobus Scheltema dienen, uit diens biografie van Peter de Grote: ‘De heer van Woensel, oud schoutbijnacht, heeft aan ons uit zijne verzameling van boeken tot de Russische geschiedenis betrekkelijk, met heuschheid verstrekt den uiterst zeldzamen druk van het zeereglement, hetwelk van wege den Czaar in den jare 1720 in het Russisch en Hollandsch is uitgegeven (...).’Ga naar eind7 Of onze Joan van Woensel in Russische dienst is geweest, zoals hier en daar wel wordt beweerd,Ga naar eind8 heb ik niet met zekerheid kunnen vaststellen. Het heeft er veel van dat Joan nog al eens is verward met zijn beroemde broer Pieter van Woensel (1747-1808) die als medicus inderdaad in Russische dienst is geweest en die enkele befaamde boeken over Rusland heeft geschreven.Ga naar eind9 Joan van Woensel staat nog te boek als auteur van de ‘Wassende Graade Paskaart van de Zwarte Zee, tezamen gestelt uit de Observatien van den W.E.G. Heer Capitein Jan Hendrik van Kinsbergen...’ door I. | |
[pagina 79]
| |
van Woensel, Commandeur ter Zee (Amsterdam, Joannes van Keulen, z.j.).Ga naar eind10 Verder vond ik nog slechts vertaalwerk van zijn hand.Ga naar eind11 Mr. Johan Gerard van Oldenbarnevelt genaamt Tullingh († 1803) werd omstreeks 1735 geboren. In 1757 promoveerde hij te Leiden in de rechten. Hij volgde een carrière bij de militaire magistratuur als fiscaal van de Hoge Krijgsraad (opgeheven in 1783), van de Generaliteit en van de Raad van State. Op maandag 25 juni 1802 legde hij - evenals Joan van Woensel als lid van het Hoog Militair Gerechtshof - de eed af als ‘advocaat-fiscaal over 's Lands Zeemagt’.Ga naar eind12 Als publicist trad hij onder meer in het krijt tijdens de pennestrijd rond de opheffing van de Hoge Krijgsraad waaraan ook F.A. van der Kemp, L.P. van de Spiegel en J. Rendorp deelnamen. Hij gaf een verhandeling uit getiteld Onderzoek of de Bestaltbrief voor de militie van den Staat van den laatste Februari 1579 kracht van wet hebbe?Ga naar eind13 Zes jaar later verzorgde hij een uitgave van de Brieven over Texel van zijn oude vriend, de Haagse kunstschilder Pieter van Cuyck.Ga naar eind14 Anders dan van Joan van Woensel, uit wiens nagelaten papierenGa naar eind15 en dankzij het geciteerde getuigenis van J. Scheltema, wij weten dat hij een grote belangstelling voor Rusland behield, is ons van J.G. van Oldenbarnevelt niet bekend hoe hij zijn otium tussen 1789 en 1795 heeft gebruikt. Wel weten wij dat hij in 1793 een exemplaar ten geschenke had gekregen van de vier-talige uitgave van de Nakaz, hem geoffreerd door de ridder (P.) van Suchtelen, generaal-majoor in Russische dienst.Ga naar eind16 Die uitgave bestond uit de Russische tekst, vergezeld van de Latijnse, Duitse en Franse vertaling.Ga naar eind17 In de Voorrede van zijn vertaling meldt Van Oldenbarnevelt, dat hij pas in kennis kwam van Van Woensels uitgave toen hij zijn eigen vertaling al klaar had! | |
Oertekst en vertalingenDit brengt ons als vanzelf op het vraagstuk van de voorbeelden der twee Nederlandse edities. Van Oldenbarnevelt is daarover duidelijk: hij gebruikte ongetwijfeld de beste uitgave. Naar we wel mogen aannemen heeft hij uit de vier-talige editie de officiële Franse tekst als ‘Vorlage’ gebruikt en heeft hij er de Latijnse en Duitse, zo nodig, naast geraadpleegd. Van Woensel had, zoals al Van Oldenbarnevelt terecht opmerkte, de niet-officiële uitgave gebruikt, die door François Grasset et Comp. in 1769 te Lausanne werd gepubliceerd: Instruction donnée par Cathérine II. impératrice de toutes les Russies, à la Commission établie par cette Souveraine, pour travailler à la rédaction d'un nouveau Code de Loix, telle qu'elle a été imprimée en Russe et en Allemand dans l'Imprimerie Impériale de Moscow. Traduite en françois. | |
[pagina 80]
| |
Nouvelle édition, augmentée.Ga naar eind18 Zoals ook reeds Van Oldenbarnevelt heeft opgemerkt, verschilt die Franse vertaling ‘niet alleen in den stijl, als mede in de keus en schikking der eigenaardige woorden’ nogal sterk van de ‘Petersburgsche’, maar ook verder ontbreekt er, ten opzichte van latere uitgaven, nogal wat aan. Die Franse vertaling dan, te Lausanne uitgegeven, moet zijn vertaald naar een Russische (1767 of 1768) en/of Duitse uitgave (1767).Ga naar eind19 Met de ‘Petersburgsche’ editie doelt Van Oldenbarnevelt kennelijk op de officiële, door de keizerin geautoriseerde Franse vertaling die in 1769 te St. Petersburg verscheen bij de Imprimerie de l'Académie des Sciences als Instruction de Sa Majesté Impériale Cathérine II. pour la Commission chargée de dresser le projet d'un nouveau code de loix.Ga naar eind20 De tekstverschillen zijn inderdaad evident. Artikel 170 bijvoorbeeld luidt in de uitgave-Lausanne (1769) ‘L'emprisonnement est une suite de la sentence du Juge, et tient lieu d'une punition’. De editie-St. Petersburg van hetzelfde jaar luidt, ongetwijfeld juister ‘La prison est une suite de la sentence définive et sert de punition.’; evenzo de geautoriseerde Franse tekst in de vier-talige uitgave van 1770. Tussen de beide Nederlandse vertalingen in valt de verschijning van een Franse versie in onze Republiek. Het was de bekende Mare Michel Rey die in 1771 te Amsterdam een, zoals hij in zijn ‘Avertissement de l'éditeur de Hollande’ terecht zegt, ‘zeer getrouwe nadruk’ publiceerde van de zojuist besproken officiële editie-St. Petersburg (1769).Ga naar eind21 Het is een mooi gedrukt boekwerk, dat van het origineel slechts afwijkt in de plaatsing van de inhoudsopgave vóór de tekst. Ook deze uitgave is voor de iconografie van de keizerin interessant. Immers, de uitgever heeft daaraan toegevoegd ‘un Médaillon représentant Sa Majesté l'Impératrice Cathérine II, dessiné et gravé d'après un Médaillon en plâtre, que Madame la Comtesse de Golowkin née van Stryen à reçu de Mademoiselle Collot à St. Pétersbourg.’ (afb. 1)Ga naar eind22 Marc Michel Rey heeft met zijn uitgave en zijn motivering daarvoor een steentje bijgedragen tot het propaganda-orkest rond de publicatie van de Instructie, waarbij ook Voltaire was ingeschakeld.Ga naar eind23 Rey meent, dat de Instruction weliswaar door de vorstin voor haar eigen rijk is vervaardigd, maar zijns inziens is het zeer geschikt ook elders te doen ontstaan ‘de l'émulation et des vues pour réformer ce qu'il y a de plus ou moins défectueux dans leur jurisprudence civile et criminelle.’Ga naar eind24 Hij roemt de bijeenroeping van een commissie - of liever: congres - van gedeputeerden. Dàt is pas een voorbeeld voor alle naties! Frankrijk zal Rey wel in het bijzonder op het oog hebben gehad. Hervormingsvoorstellen voor recht en staat waren daar trouwens al niet van de lucht.Ga naar eind25 | |
[pagina 81]
| |
Doel en effect van de vertalingenJoan van Woensel en J.G. van Oldenbarnevelt zijn kennelijk - elk op zijn eigen wijze - in de ban geraakt van de Instructie waaraan de Keizerin zelf zo veel tijd had besteed. Van de eerste vertaler is dat gemakkelijker te begrijpen dan van de tweede. Van Woensel was nog jong en hij zal onder de indruk zijn gekomen van de publiciteitscampagne rond de Nakaz, waarvan M.M. Rey nog een nagalm gaf - Catharina zelf had toen haar belangstelling voor de onderneming al grotendeels verloren. Van Oldenbarnevelt was ouder en wijzer, en hij had kunnen constateren dat Catharina de Grote in de praktijk van haar regering niet zo bar veel van haar optimistische programma had gerealiseerd. Het lijkt erop dat Van Oldenbarnevelt de Nederlanders in de nadagen van de Republiek een goede weg heeft willen wijzen, en wel die van de rechtszekerheid, geschapen door een geschreven constitutie en door gesystematiseerde wetboeken. Daarin was hij niet de enige.Ga naar eind26 Van Oldenbarnevelt verbaast zich er in zijn Voorrede over, dat ‘de konst der wetgeeving’ in zijn verlichte eeuw zo weinig is gevorderd. Hij is van mening, dat in het geschrift van de Keizerin waarin zij Montesquieu en Beccaria blijkbaar is nagevolgd, ook voor ‘dit gemeenebest’ - de Republiek - veel nuttigs bevat. Al was het maar ‘voor onze braave rechtsgeleerden, die hunne edele gaaven ter kragtdaadige verdediging van ongelukkige beschuldigden gebruiken willen.’Ga naar eind27 Als oud-Fiscaal wist Van Oldenbarnevelt waarover hij schreef. Merkwaardig is het dat Van Oldenbarnevelt zijn vertaalwerk ondernam en voltooide zonder te weten dat er al een Nederlandse vertaling van bestond. Hij heeft de publicatie van zijn eigen pennevrucht toch doorgezet, omdat hij de feilen van de uitgave van Van Woensel te groot vond. Niet alleen was die gebaseerd op de gebrekkige Franse tekst (Lausanne 1769), maar bovendien viel te constateren dat het ‘den heere vertaaler had gemangeld aan verëischte kunde in de rechtsgeleerdheid; immers meen ik, dat tot een goede vertaaling niet alleen gevorderd worden eene grondige kennis der taalen en een klaare stijl, maar ook de noodige kunde in die weetenschap, welke het onderwerp is van het oorspronkelijk geschrift.’Ga naar eind28 Als we het al eerder geciteerde artikel 170 van Catharina's Instructie als voorbeeld nemen, springt het verschil in de vertalingen in het oog. Die diversiteit is niet alleen te wijten aan de uiteenlopende grondteksten waarvan is uitgegaan. De twee Nederlandse vertalingen van 1769 en 1794 verschillen echter in nog enkele opzichten. Beide hebben voorin een niet ongebruikelijke opdracht, resp. aan het Admiraliteitscollege te Amsterdam (p. vii*-x*) - waar Van Woensel als adelborst de dienst was begonnen - en aan de vroedschap van de garnizoensplaats Brielle | |
[pagina 82]
| |
(p. iii-iv) waar Van Oldenbarnevelt drie jaar had gewoond. Van Woensels Voorbericht (p. i-xxix) is slechts een vertaling van het Avant-propos des éditeurs uit de editie-Lausanne. Van Oldenbarnevelt daarentegen levert een originele Voorrede (p. v-x). In Van Woensels vertaling missen de beide supplementen van Catharina tot haar Instructie (artt. 527-655), gedateerd februari en april 1768. Aan zijn uitgave is echter toegevoegd het op 30 juli 1767 gedateerde ‘Reglement omtrent de form en manier van handelen ter uitvoering van 't gegeven bevel, om te arbeiden aan een nieuw Wet-boek’ (p. 136-170) - een toevoeging die het meervoud Instructien op het titelblad rechtvaardigt (zie afb. 1). Alleen al daarom behoudt de editie van Van Woensel haar waarde, omdat dat Reglement, zoals al werd opgemerkt, in de latere uitgaven van de Instructie ontbreekt. Wat betreft de iconografie van de keizerin kan worden opgemerkt dat de afbeelding in Van Woensels vertaling een, wat geflatteerde, natekening - C.F. Fritzsch sculp. - is van de gravure in de editie-Lausanne, waar het gelaat van de vorstin naar rechts is gewend. Over het vignet in zijn uitgave schrijft Van Oldenbarnevelt: ‘Ik heb op den titel doen plaatsen het borstbeeld van Catharina de II. in de gedaante van Pallas; hetzelve is gegraveerd naar een afgietsel van gebronste zwavel, het welke in Engeland vervaardigd is naar het graveersel van de Grootvorstin van Rusland; en welk afgietsel mij onder anderen door den heere generaal major Van Suchtelen gezonden is.’Ga naar eind29 Voorzover thans, op basis van beperkt onderzoek naar de receptiegeschiedenis van Instructien en Berigtschrift, valt na te gaan, moet de invloed ervan in de politieke en juridische wereld van het laatste deel der 18e eeuw tamelijk gering zijn gewest. Pas tijdens de Bataafse en Franse tijd is het een codificator als Prof. H.C. Cras die het Berigtschrift een paar keer noemt. Maar ook dan slechts en passant.Ga naar eind30 Het optimisme van beide vertalers is niet in vervulling gegaan: de quasiverlichte hervormingsvoorstellen van de autocratische ‘Sémiramis du Nord’ waren voor West-Europa niet richtinggevend - in 1794 waren ze zeker hopeloos achterhaald. De drie uitgaven van Catharina's Instructie in ons land vormen echter toch een onmisbare schakel in de Russisch-Nederlandse en Russisch-Franse intellectuele betrekkingen in de tweede helft van de achttiende eeuw.
A.H. Huussen jr. | |
[pagina *7]
| |
1a en b. Titelplaat en titelblad van Marc Michel Rey's uitgave van de Instruction.... 1771. Foto: Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
| |
[pagina *8]
| |
2a en b. Titelplaat en titelblad van Van Woensels vertaling der Instructien... 1769. Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.
| |
[pagina *9]
| |
2a en b. Titelplaat en titelblad van Van Woensels vertaling der Instructien... 1769. Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.
| |
[pagina *10]
| |
3. Titelpagina van Van Oldenbarnevelt's vertaling van het Berigtschrift... 1794. Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.
| |
[pagina 87]
| |
Summary
|
|