[Nr. 41/42]
Voorbericht
Op vrijdag 29 en zaterdag 30 september 1978 verzamelden zich een tachtigtal personen - waaronder verheugend veel jonge mensen - in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam ter bijwoning van het tiende jaarlijkse symposium van de Werkgroep 18e Eeuw. Het congres-thema ‘De Nederlanders buitengaats’ bood, als te verwachten, ruimschoots aanknopingspunten voor een werkelijk multi-disciplinaire benadering. Meer dan voorheen ook lokten de diverse voordrachten een levendige, soms zelfs heftige discussie uit de sprekers uit. Spijtig genoeg moest professor Boxer wegens plotselinge ziekenhuisopname verstek laten gaan. Zijn tekst werd daarom door de heer Vercruysse voorgelezen.
Met opzet was voor het congres een wat neutrale titel gekozen in plaats van eerder gesuggereerde aanduidingen als ‘Kolonialisme en exotisme in de 18e eeuw’. Centraal stond immers de vraag: hoe hebben onze landgenoten zelf het kontakt met andere culturen beleefd? Een morele of ideologische beoordeling van hun gedragingen was hier niet aan de orde.
Voor honkvaste Nederlanders - gelijk de meesten toch waren - begon die vreemde buitenwereld al betrekkelijk dicht bij huis. Men denke maar aan de reis die de Amsterdamse koopman Jacob Muhl in juni 1778 naar Parijs maakte, en waarvan het relaas als jubileumuitgave van de Werkgroep 18e Eeuw bij de Walburg Pers te Zutphen werd uitgegeven. Jacob Muhl was zich voortdurend bewust van de verschillen tussen de autochtoon-Hollandse wereld en de vreemde werkelijkheid die hij tijdens zijn reis door de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk leerde kennen.
Hoeveel meer lag dan een dergelijke vergelijking voor de hand bij de kennismaking met verderweg gelegen exotische landen in Oost- en West-Indië, in China en Japan, of in het grote Russische rijk! We vinden de neerslag van zulke ervaringen door Nederlanders buitengaats in allerlei - al dan niet gepubliceerde - reisjournaals, dagboeken en brieven, maar ook in werken van de verbeelding: gedichten, romans en niet te vergeten in de illustraties die deze ‘bronnen’ dikwijls vergezellen. Tenslotte zijn daar ook, voor wie liefst met ongefilterd materiaal werkt, de rijke