| |
| |
| |
III
De Nederlandse geleerde genootschappen in de achttiende eeuw.
Vergeleken met de situatie in de meeste andere Westeuropese landen hebben de Nederlandse wetenschapsbeoefenaren zich pas betrekkelijk laat genootschapsgewijs georganiseerd. Er ligt bijna een eeuw tussen de oprichting van bijv. de ‘Royal Society’ (1662) en de oprichting van het eerste Nederlandse genootschap van enige betekenis: de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem (1752). In de tweede helft van de 18e eeuw zijn er toen echter in ons land in betrekkelijk korte tijd een aanzienlijk aantal grotere en vooral kleinere, meest locale, geleerde genootschappen opgericht.
De onderhavige bijdrage aan ons documentatieblad is een eerste inventarisatie van deze genootschappen welke voor 1808 (oprichting van het Koninklijk Nederlands Instituut, later Koninklijke Akademie) in het leven zijn geroepen. Bij het samenstellen van dit overzicht heb ik - mijn belangstelling volgend - in de eerste plaats gelet op die genootschappen die zich in de geest van de ‘Royal Society’, ‘Académie des Sciences’ e.d. voornamelijk hebben beziggehouden met de ‘proefondervindelijke wijsbegeerte’ wiskunde, medische wetenschappen, bevordering van de landbouw, natuurlijke historie, etc. Daarnaast zijn er in dit overzicht ook enkele meer ‘humanistische’ genootschappen, zoals bijv. de Maatschappij der Letterkunde, het Genootschap ‘Pro Excolendo Jure Patrio’ e.d., opgenomen. In tegenstelling tot de eerste heb ik bij deze tweede categorie niet naar volledigheid gestreefd. De geleerde genootschappen zijn bijzonder rijke bronnen voor de intellectuele, sociale en wetenschapsgeschiedenis van de 18e eeuw. Recente buitenlandse publicaties (o.a. over de beroemde Lunar Society te Birmingham) hebben dit nog eens duidelijk aangetoond. Hopelijk krijgen ook de Nederlandse geleerde genootschappen, wat meer dan tot nu toe, de aandacht van de historici.
Voor opmerkingen en aanvullingen houd ik mij ten zeerste aanbevolen.
⊊sp
R.P.W. Visser.
| |
| |
| |
Literatuur:
Aa, A.J. van der, 1839-1851: Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 13 dln. (Gorinchem). |
|
Nijland, M.C., 1934: Iets over geleerde en ook andere genootschappen in de 18e eeuw (De Navorscher, jrg. 83, p. 59-63). |
|
Valentinelli, G., 1861: Delle bibliotheohee delle società scientifico - letterarie della Neerlandia (Sitzungsberichte d. Philos.-Hist. Classe d. Kais. Akad. d. Wiss. (Wien), Bd. 38, Hft. 3, p. 305-569). |
|
Veder, W.R., 1903: Ontwerp van een lijst van Amsterdamse genootschappen en vereenigingen in de 18e eeuw, met verwijzingen naar bronnen voor hun geschiedenis (Jaarboek Amstelodamum, jrg. 2, p. 121-138). |
|
Vrolik, W., 1857: Revue des Sociétés Savantes de la Neêrlande (Verslagen en Mededelingen der Koninklijke Akademie v. Wetenschappen, afd. Natuurkunde, 5, p. 1-44). |
| |
Alkmaar.
1. | Natuur- en Letterkundig Genootschap ‘Solus nemo satis sapit’. (Opger. 1782). Hieraan was voorafgegaan de oprichting, (op 9 oct. 1759) van een genootschap ‘welks leden.....bijeen kwamen om te spreken over hetgeen men...... in de “Boekzaal der Geleerde Wereld” en andere stukken gelezen had’.
Lit.: J.J. de Gelder in Feestgave ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan.... (Alkmaar, 1882) p. 1-60. |
| |
Amsterdam:
2. | ‘Aankweeking der Wetenschappen’.
Komt voor op de lijst van gepermitteerde colleges van 1794. Vergaderplaats bij F.v.d. Helm en A. Fokke Simonsz.
Lit.: Veder, p. 123. |
| |
3. | Bataafsche Maatschappij van Taal- en Dichtkunde.
(Opger. 1800). Ontstaan uit de fusie van 3 literaire genootschappen resp. uit Amsterdam, Leiden en Rotterdam. Later (1806) werd het de ‘Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen’ en uitgebreid met afdelingen te 's Gravenhage (1818) en Dordrecht (1850).
|
| |
| |
|
Lit.: Te Winkel, dl. 3 (1910), p. 658/9. Voor de Haagse afdeling: H.A. Höweler in Jaarboek Die Haghe 1937, p. 81-169. |
| |
4. | Genootschap tot beoefening der Aardrijkskunde.
Komt voor op de lijst van gepermitteerde colleges van 1794. Vergaderplaats bij L. van Limburg.
Lit.: Veder, p. 134. |
| |
5. | Genootschap tot beoefening van Deugd en Kunde. (Opger. 20 aug., 1795).
Lit.: J.H. van den Hoek Ostende in Maandblad Amstelodamum 54 (1967), p. 33-38. |
| |
6. | Genootschap tot Bevordering der Heelkunde.
(Opger. 1790). Sedert 1870: Genootschap t. bev. van de natuur-, genees- en heelkunde.
Lit.: C.C. Delprat, 1915: De wording en geschiedenis van het Genootschap.......(Amsterdam). |
| |
7. | Maatschappij tot Bevordering van den Landbouw. (Opger. 1776).
Lit.: Veder, p. 129. Valentinelli, p. 431/2 (geeft ten onrechte 1778 als jaar van oprichting) en H. Blink, 1904: Geschiedenis van den boerenstand en den landbouw in Nederland, 2 dln. (Groningen) dl. 2., p. 181 en 185. |
| |
8. | Het Genootschap ‘Concordia et Libertate’. (Opger. 1748)
Oorspronkelijke naam ‘Ridders van 't Heelal’, ook wel genoemd het ‘Vrijdagsgezelschap’ en later ‘Keezengezelschap’ (Te Winkel, dl. 3 (1910) p. 651).
Lit.: H.P.M. van der Horn van den Bos in het Chemisch Weekblad 4 (1907), p. 579-586. |
| |
9. | ‘Doctrina et Amicitia’. (Opger. 1788).
Ontstaan uit de in 1788 ontbonden ‘Vaderlandsche Societeit’ (Veder, p. 126). Voor de bibliotheek zie Valentinelli, p. 438/9. |
| |
10. | Donderdagavondgezelschap.
Genoemd door Ferrner in zijn dagboek van 1759 (Bijdragen van het Historisch Genootschap 31 (1910), p. 376/7, 385). Volgens Dekker (in Geloof en Wetenschap 53 (1955), p. 184, n. 15), wellicht het ‘Donderdagavondcollege’ van Benjamin Bosma (cf. no. 20). |
| |
| |
11. | Maatschappij ‘Felix Meritis’. (Opger. 1777)
Opgericht door de leden (t.w.R. Ottens, G. Warnars en J.C. Sepp) van het Genootschap der Vrije Kunsten en Wetenschappen onder de zinspreuk ‘Sapientia et Libertate’.
Lit.: Korte Schets; wegens de stigting....(van) Felix Meritis (Amsterdam, 1777). Zie o.a. ook de artikelen van J.F.L. de Balbian Verster, J.D. Ketelaar en J. ter Gast in het Maandblad Amstelodamum, resp. 19 (1932) p. 26-30, p. 49-50 en 30 (1943), p. 33-38. |
| |
12. | Genootschap onder de zinspreuk ‘Floreant liberales artes’, (Opger. 1769).
Lit.: Veder, p. 127 en Voorrede tot dl. 1 v.d. ‘Verhandelingen......’ (1771) p. VII. |
| |
13. | Geneeskundig Genootschap onder de zinspreuk ‘Arti salutiferae’. Opgericht in 1808 of begin 1809.
A.C. Bonn was voorzitter van dit genootschap (C.C.Delprat, 1927: De Geschiedenis der Nederlandsche Geneeskundige Tijdschriften van 1680-1857 (Amsterdam), p. 116) en deze overleed 24 april 1809 (N.N.B.W. IV, 202). |
| |
14. | Geneeskundig Genootschap onder de zinspreuk ‘Servandis civibus’ (Opger. 1774).
Lit.: Veder, p. 134 en J. Koopman in de Bijdragen tot de Geschiedenis der Geneeskunde 8 (1928) p. 215-220. |
| |
15. | Het Genootschap ‘Voor Godsdienst en Wetenschap’.
Lit.: Veder, p. 137. |
| |
16. | Gezelschap der Hollandsche Scheikundigen. (Opger. 1792)
Lit.: C.M.v. Deventer, 1924: Grepen uit de historie der chemie. (Haarlem), p. 490-506. |
| |
17. | Koninklijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten. (Opger. 1808). In 1851 veranderd in ‘Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen’.
Lit.: o.a.J. Huizinga in Verzameld Werk, dl. 8, p. 426-449. |
| |
18. | Kunst en wetenschap bevorderende maatschappij onder de zinspreuk ‘Vooruitgang door Wetenschap’. (Opger. 1806).
Dit genootschap vnl. bekend onder de initialen ‘V.W.’. Kreeg later ook afdelingen in Middelburg (1818) en Alkmaar (1821).
Lit: S. Duparc in Jaarboek Amstelodamum 34 (1937) p. 141-209. |
| |
| |
19. | Het Genootschap ‘Tot leerzaam vermaak’. (Opger. 1774).
Lit.: I.H.v. Eeghen in Maandblad Amstelodamum, 47 (1960) p. 8-16. |
| |
20. | Maandagavondgezelschap. Genoemd door Ferrner in zijn dagboek van 1759 (Bijdragen van het Historisch Genootschap 31 (1910) p. 335-336, p. 356-357) Volgens Dekker (in Geloof en Wetenschap 53 (1955) p. 184, n. 15) is dit waarschijnlijk het ‘Maandagavondcollegie’ van Benjamin Bosma (cf. no. 10). |
| |
21. | De Medicijnse Faculteit. Komt voor op de lijst van gepermitteerde colleges van 1794.
Lit.: Veder, p. 130. |
| |
22. | Genootschap voor de Proefondervindelijke Natuurkunde o.l.v. een zekere Martens. P.v. Musschenbroek noemt dit genootschap in de Voorrede tot de ‘Beginsels der Natuurkunde....’ ed. 2 (Leiden, 1739). |
| |
23. | Uno Animo. (Opger. 1751). Een genootschap van Amsterdamse kunstminnende geneesheren welke later behoorden tot de oprichters van het Genootschap t. bevordering v.d.heelkunde (no. 6).
Lit.: Delprat: Gesch. Genootschap t. bevord. v.d. heelkunde p. 14, Veder, p. 136. |
| |
24. | Weetlievend Genootschap onder de zinspreuk ‘Tendit ad ardua virtus’.
Doel van het genootschap: de leemte opvullen die door het verdwijnen van de ‘Schatkamer der Geleerden’ en de ‘Nederlandsche Letterverlustiging’ ontstaan was. Dit trachtte men te doen d.m.v. de uitgave van ‘Akademie der geleerden..... door een weetlievend Genootschap......(etc.)’, 3 dln. (Amsterdam, 1764-1767). Zie Voorbericht tot dl. 1. |
| |
25 | Wiskundig genootschap onder de zinspreuk ‘Een onvermoeide arbeid komt alles te boven’. Opger. 1778).
Lit. M. van Haaften, 1923: Het wiskundig genootschap. Zijn oudste geschiedenis, zijn werkzaamheden.....(Groningen.) Behandelt vnl. de geschiedenis van 1778 tot 1810. |
| |
26. | Genootschap ‘IJver naar meerdere kennis’.
Komt voor op de lijst van gepermitteerde colleges van 1794, waar de vergaderplaats wordt genoemd bij J.D.Deiman en P. Pieterse Jansz.
Lit.: Veder, p. 138. |
| |
| |
| |
Arnhem:
27. | Natuur- en Letterkundig Genootschap ‘Prodesse Conamur’ (Opger. 1792).
Lit.: v.d. Aa, dl. 1, p. 335 en Valentinelli, p. 504. |
| |
Batavia.
28. | Bataviaansch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. (Opger. 1778).
Lit.:T.H. der Kinderen, 1878: Het bataviaasch genootschap van kunsten en wetenschappen gedurende de eerste eeuw van zijn bestaan, 1778-1878 (Batavia). |
| |
Dordrecht.
29. | De Liefhebbers van Neptunus Cabinet. (Opger. 1720). Naam dateert van 4 aug. 1723. Waarschijnlijk ons oudste genootschap.
Lit.: H. Engel in Basteria 2, no. 4 (1937) p. 64. |
| |
Edam.
30. | Het Genootschap van Kunsten en Wetenschappen onder de zinspreuk: Tot Nut van 't Algemeen. (Opger. 1784).
In 1787 verplaatste het genootschap zijn zetel naar Amsterdam en werd bekend als de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen.
Lit.: 1784-1934. Gedenkboek Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. (Amsterdam, 1934). Vooral p. 27-43 waarin de ontstaansgeschiedenis behandeld wordt. |
| |
Grave.
31. | Genootschap ter Bevordering van waaren Godsdienst, Deugd, Kunst en Wetenschap. Publiceerde ‘Werken....’ 2 dln. (Grave 1797-1798). |
| |
's Gravenhage.
32. | Genees- en Natuurkundige Correspondentie-Societeit. (Opger. 1779)
Lit.: Delprat, Gesch. v.d. Nederl. Geneesk. Tijdschr., p. 90-97 |
| |
33. | Gezelschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte. (Opger. 1793).
Later (1805) kreeg het de naam ‘Maatschappij voor Natuur- |
| |
| |
| en Letterkunde ten zinspreuk voerende ‘Diligentia’.
Lit.: A. Schierbeek in Jaarboek Die Haghe 1943, p. 198-239. |
| |
34. | Genootschap tot Verdediging van de Christelijke Godsdienst. (1785)
Lit.: H.J. Royaards, 1836: Het Genootschap.......geschiedkundig geschetst ('s Gravenhage). |
| |
Groningen.
35. | Genootschap ‘Pro Excolendo Jure Patrio.’ (Opger. 1761). Publiceerde ‘Verhandelingen ter nasporingen van de wetten en gesteldheid onzes vaderlands.....’ 6 dln. (Groningen, 1773-1846). |
| |
36. | Natuurkundig Genootschap. (Opger. 1801).
Lit.: Het honderdjarig bestaan van het Natuurkundig Genootschap...... (Groningen, 1901), p. 11-45. |
| |
37. | Natuurkundig Gezelschap. (Opger. 1803). In 1808 werd het de ‘Natuuronderzoekende Maatschappij’. Fuseerde in 1810 met het Natuurkundig Genootschap (no. 36).
Lit.: Het honderdjarig bestaan van het Natuurkundig genootschap (Groningen 1901) p. 14/15. |
| |
Haarlem.
38. | Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. (Opger. 1752).
Lit.: J.A. Bierens de Haan, 1952: De Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, 1752-1952 (Haarlem). |
| |
39. | Natuurkundig Gezelschap van Jan Engelman.
Bestond reeds vóór de oprichting van de Hollandsche Maatschappij (1752).
Lit.: J.P. Kuenen, 1919: Het aandeel van Nederland in de ontwikkeling der Natuurkunde..... (Rotterdam: Gedenkboek Bataafsch Genootschap). p. 7. |
| |
40. | Natuur- en Letterkundig Gezelschap ‘Oefening in Wetenschappen’. (Opger. 1798).
Lit.: v.d. Aa, dl. 5, p. 50. |
| |
41. | Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. (Opger. 1777)
Tegenwoordig de ‘Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel’.
Lit.: J.A. Bierens de Haan, 1952: Van Oeconomische Tak tot Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel, 1777-1952 (Haarlem. |
| |
| |
42. | Gezelschappen voor Sterrekunde, Natuurkunde en Letterkunde. Deze drie gezelschappen bestonden al vóór de oprichting van de Hollandsche Maatschappij (1752).
Lit.: J.A. Bierens de Haan, 1952: De Hollandsche Maatschappij ......., p. 183. |
| |
43. | Teyler's Stichting. (Opger. 1778)
Bestaande uit: 1. Teyler's Godgeleerd Genootschap;
2. Teyler's Tweede Genootschap ter bevordering van natuurkunde, dichtkunde, geschiedenis en penningkunde. |
| |
44. | Een Genootschap van ‘Wakkere Wijsgeren tot Haarlem’. Verschafte Musschenbroek gegevens over ‘Luchtverhevelingen’. (P.v. Musschenbroek, 1739: Beginsels der Natuurkunde....... ed. 2 (Leyden): Voorrede). |
| |
Hoorn.
45. | Genootschap ter Bevordering van Genees-, Heel- en Verloskunde. Bestond reeds in 1805. Fuseerde in 1818 met het in 1814 opgerichte genootschap ‘In horto salubria’ tot ‘Vis unita fortior’.
Lit.: Delprat: Gesch. Nederl. Geneesk. Tijdschr., p. 125. |
| |
Leeuwarden
46. | Natuurkundig Genootschap. (Opger. 1795).
Lit.: C.P. Burger, 1895: Honderd jaar Natuurkundig Genoootschap te Leeuwarden (Leeuwarden). |
| |
47. | Physisch Gezelschap. Kwam voor het eerst bijeen in of vóór 1794. In 1795 kwam hier het Natuurkundig Genootschap (no.46) uit voort.
Lit.: v.d. Aa, dl. 7, p. 151. |
| |
Leiden.
48. | Genootschap ‘Mathesis Scientiarum Genetrix.’ (Opger. 1785).
Lit.: v.d. Aa, dl. 7, p. 225/6 en vooral N.N.B.W. (dl. 6, kol. 260/1) s.v. Pieter van Campen, een van de oprichters van het genootschap, die echter in 1794 een concurrerend genootschap oprichtte (no. 50). |
| |
49. | Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. (Opger. 1766)
Lit.: O.a.F.K.H. Kossmann, 1966: Opkomst en Voortgang van de Maatschappij....... (Leiden). |
| |
| |
50. | Genootschap ‘Wiskunde is de moeder der wetenschappen’. (Opger. 1794).
Tegenhanger van no. 48, bleef tot 1800 bestaan.
Lit.: zie onder no. 48. |
| |
Middelburg.
51. | Genootschap van Heelmeester. Publiceerde ‘Heelkundige oefeningen betreffende het bloedstempen......’ (1767). |
| |
52. | Genootschap in de Natuur- en Bespiegelende Ontleedkunde. (Opger. in 1733).
Oprichter hiervan was Leonard Stocke(1710-1775).
Lit.: D. Schoute in Archief......Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1923), p. 5. Zie ook de biografie v. Stocke, door J.C. de Man, in Tijdschrift d. Nederlandsche Mij t. Bev. d. Geneeskunst 7, afd. 2 (1856), p. 7. |
| |
53. | Natuurkundig Collegie. Opgericht door Leendert Bomme. Een voorloper van het ‘Natuurkundig Gezelschap’ (no. 54)
Lit.: D. Schoute in Archief.......Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap 1923, p. 6. |
| |
54. | Natuurkundig Gezelschap. (Opger. 1780).
Dit was een voortzetting van het vorige.
Lit.: D. Schoute in Archief ....... Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 1923, p. 1-34. |
| |
55. | Natuurkundig gezelschap der Dames. (Opger. 1785)
Nauw verbonden met het ‘Natuurkundig Gezelschap’ aldaar (no. 54).
Lit.: E. Cohen in Chemisch Weekblad 39 (1942), p. 242-246. |
| |
Paramaribo.
56. | Genootschap ter Bevordering van de Natuurlijke Historie. Volgens de West Indische Encyclopedie (1914-1917) p. 250, s.v. ‘Cultuurtuin’, in 1787 opgericht door gouverneur Texier et al. |
| |
57. | Landbouwkundig Genootschap ‘De Eensgezindheid’. Publiceerde in 1804 ‘Verhandelingen ........’
Lit.: West-Indische Encycl. p. 680, kol. 1. |
| |
58. | Het Genootschap de Surinaamsche Landbouw. (Opger. 1788). Zie het gedicht ‘Aan het Genootschap......’ door P.F.Roos, 1804: Surinaamsche Mengelpoëzy (Amsterdam) p. 245-249. |
| |
| |
| |
Rotterdam.
59. | Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte. (Opger. 1769).
Lit.: Tweehonderd Jaar Bevordering van de Proefondervindelijke Wetenschappen, 1769-1969 (Rotterdam). |
| |
60. | Chemisch Gezelschap.
In september 1770 volgde Leonard Stocke de medicus W. de Loos hier op als leraar.
Lit.: J.C. de Man in Tijdschr. d. Nederl. Mij t. Bev. d. Geneeskunst 7, afd. 2 (1856) p. 29. |
| |
61. | Genees- en Heelkundig Gezelschap. (Opger. 1755). IJverde vooral voor de koepok-inenting.
lit.: N.N.B.W., dl. 1, kol. 1260/1, s.v. Leempoel en Janus (1910) p. 363 seq. voor de briefwisseling die Leempoel namens het Gezelschap met van Swieten voerde. |
| |
62. | Natuurkundig Genootschap, opgericht door Leonard Stocke, die er op 5 sept. 1747 zijn eerste les gaf.
Lit.: J.C. de Man in Tijdschr. d. Nederl. Mij. t. Bev. d. Geneeskunst, 7, afd. 2 (1856) p. 23. |
| |
Utrecht.
63. | Gezelschap ter Beoefening en Bevordering van de Proefondervindelijke Natuurkunde. (Opger. 1777).
Ging in 1815 samen met het in 1813 opgerichte ‘Natuurkundige Gezelschap’.
Lit.: v.d. Aa, dl. 11, p. 456. |
| |
64. | Het Medicinaal Gezelschap. (Opger. 1793). Later (1893) meer bekend als het Geneeskundig Gezelschap Matthias van Geuns.
Lit.: A.J.v.d. Weyde, 1920: Bijdrage tot de Geschiedenis der Geneeskunde in ons Vaderland van 1793 tot 1843........ (Utrecht). Vooral p. 4-20, 116-117, 128-129. |
| |
65. | Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. (Opgericht 1773.)
Begonnen als het kunstgenootschap onder de zinspreuk: ‘Besteedt den tijd met konst en vlijt’, kreeg het in 1778 octrooi van de Staten van Utrecht om eerstgenoemde naam te voeren.
Lit.: N.J. Singels, 1923: Uit de Geschiedenis van het P.U.G....1773-1923 (Utrecht). |
| |
| |
66. | Gezelschap van Utrechtsche Heelmeesters onder de zinspreuk ‘Juvenes diligentia discunt’. Publiceerde: ‘Ontleed-en heelkundige verhandeling over den ontwrigten voet......’ (1764) en ‘Ontleed-en heelkundige verhandeling over de uitzakkingen en uitwassen der lijfmoeder.....(1767). |
| |
67. | Genootschap onder de zinspreuk ‘Vlijt is de voedster der Wetenschappen.’ (Opger. 1784).
Uit het Voorbericht (p. 111) tot de ‘Mengelingen.......’ blijkt de brede opzet. Mengelingen echter vnl. van dichterlijke aard. |
| |
Vlissingen.
68. | Genootschap tot Bevordering van nuttige Kunsten en Wetenschappen. (Opger. 1765).
Lit.: Gedenkboek...... t. gelegenheid van het anderhalve-eeuw feest van het Zeeuwsch Genootschap....(Middelburg), 1919, p. 5. |
| |
69. | Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. (Opger. 1769).
In 1801 verlegde het Genootschap zijn zetel naar Middelburg.
Lit.: Gedenkboek....t. gelegenheid van het anderhalve-eeuwfeest van het Zeeuwsch Genootschap..... (Middelburg, 1919). |
| |
Weesp.
70. | Genootschap onder de zinspreuk ‘Voor het Menschdom’. (Opger. 1791).
Publiceerde ‘Werken..........’ (Amsterdam, 1798). |
| |
Wormerveer.
71. | Physisch Collegie. Zie v. Haaften: Het Wiskundig Genootschap.....p. 59 (nr. 25). Deze citeert een brief (dd. 30 jan. 1790) die ds. A. Vrijer namens dit collegie aan het Wiskundig Genootschap schreef. |
| |
Zutphen.
72. | Het Genootschap ‘Nut is ons doel’. (Opger. 1796) Een genootschap van ‘liefhebbers der wetenschappen en schone kunsten’. In 1834 gefuseerd met het in 1815 opgerichte natuurwetenschappelijke genootschap ‘De struik wordt eindelijk een boom’ tot het Genootschap ter bevordering der natuurkundige wetenschappen’. (Een en ander ontleend aan een brief van de gemeentearchivaris van Zutphen, d.d. 14 aug. 1969.
|
| |
| |
|
Van de volgende genootschappen is mij niet bekend in welke plaats ze zijn opgericht. |
| |
73. | Gezelschap van Beminnaaren der Scheikunde.
Publiceerde de ‘Scheikundige bibliotheek, bevattende de voornaamste nieuwe ontdekkingen welke in de scheikunde van tijd tot tijd gedaan zijn....’ ed. 2, 2 dln. (Amsterdam, 1807).
Lit.: Catalogus van den Bibliotheek der Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst.....(Amsterdam, 1930), dl. 1, p. 527. |
| |
74. | Genootschap onder de zinspreuk ‘En Enseignant nous apprenons’. Publiceerde ‘Genees-, heel-, en natuurkundige verlustigingen. Getrokken uit verschillende werken, over deze Wetenschappen in Europa uitgekomen of nog uitkomende’ (1766).
Lit.: Delprat: Gesch. Ned. Geneeskundig Tijdschr. p. 41-43. |
| |
75. | Genootschap van Genees- en Natuurkundigen.
Publiceerde van 1778 tot 1788 de ‘Genees-, Natuur- en Huishoudkundige Jaarboeken’ (Amsterdam/Dordrecht).
Lit.: Delprat: Gesch. Ned. Geneesk. Tijdschr. (p. 72-81). |
| |
76. | Gezelschap van Liefhebbers.
Publiceerde ‘Uitgezogte Verhandelingen uit de Nieuwste Werken van de Societeiten der Wetenschappen in Europa...’ 10 delen. (1757-1765).
Lit.: Delprat: Gesch. v.d. Nederl. Geneesk. Tijdschr., p. 28-33. |
| |
77. | Genootschap van Liefhebbers van den Landbouw in de Verenigde Nederlanden.
Publiceerde: ‘De nieuwe wijze van landbouw voorgeschreven door de Heeren Tull en du Hamel du Monceau....’ (4 dln.) Amsterdam, 1762-1765). De opdracht aan Petrus Camper is ondertekend door C.v. Engelen. |
| |
78. | Genootschap onder de zinspreuk ‘Ab omnibus libenter disce quod nescis’.
Publiceerde ‘Rechtgeleerde observatiën.....’, 4 dln. ('s Gravenhage, 1776-1778). |
|
|