VI
Overleggroep 18e-eeuwse Kunstfilosofie
Het bestuur ontving volgend schrijven van Prof. Dr. J.M.M. Aler te Amsterdam. Het verheugt ons dat de leden hier een nieuwe mogelijkheid wordt geboden om een waardevol aspect van de 18e-eeuw in team-verband te bestuderen.
‘In dankbare herinnering aan het zo bijzonder geslaagde Hemsterhuis-symposion waarvoor het bestuur van de Werkgroep alle hulde verdient, wend ik mij gaarne tot de lezers van dit Documentatieblad, om het volgende onder hun aandacht te brengen.
Sinds 1965 bestaat er aan de Universiteit van Amsterdam een ordinariaat voor “esthetica en haar geschiedenis”. Deze leerstoel voor de filosofie van de kunst staat in de faculteit der Letteren en in de Centrale Interfaculteit. De taakomschrijving werd enkele jaren later uitgebreid met “cultuurfilosofie en haar geschiedenis”.
De vervulling van de leeropdracht leidde tevens weldra tot de inrichting van het Instituut voor Esthetica, gevestigd aan de Nieuwe Achtergracht 170 IV, Amsterdam C. Dit instituut is bij verschillende projecten in binnen- en buitenland op het terrein van de kunstfilosofie betrokken. Wat de geschiedenis van de esthetica betreft, wordt er met name aandacht besteed aan de kunstfilosofie van de 18e eeuw, dit studiejaar b.v. in de vorm van een lectuurcollege der voornaamste bronnen. Men behoeft naast Hemsterhuis slechts te herinneren aan eminente figuren als Shaftesbury en Diderot en Kant, aan een Burke, een Rousseau of een Winckelmann.
De elders in dit nummer ontworpen enquête zal ongetwijfeld de gedachtenwisseling tussen nederlandse en belgische onderzoekers van dit tijdvak stimuleren. Het is de bedoeling van deze mededeling, wat betreft de kunstfilosofie in de ruimste zin van het woord, de vorming van een overleggroep te bevorderen. Het Instituut voor Esthetica is daartoe als contactpunt beschikbaar. Aan belangstellenden wordt gaarne nadere informatie verstrekt omtrent de lopende studieprojecten. Er zal ook graag rekening worden gehouden met alle suggesties die de studie van de kunstfilosofie in de 18e eeuw betreffen. Over de reacties die op deze mededeling binnen komen, zal in het volgende Documentatieblad nog nader worden bericht.’