| |
| |
| |
IV
Bibliografie 18e-eeuwse satirische Tijdschriften in Nederland
Toelichting
In aansluiting aan de in documentatieblad nr. 2 (febr. 1969) gegeven bibliografie van de spectators worden hier een aantal tijdschriften bijeengebracht die men gemeenlijk als schimpbladen betitelt. Ze onderscheiden zich van de vorige groep door hun op concrete personen of situaties (dikwijls voor ons moeilijk achterhaalbaar) gerichte hekeling, terwijl de spectators meer algemene typen kritiseerden. De satirische tijdschriften brengen ons dan ook dikwijls in aanraking met een literaire onderwereld van paskwillanten zonder scrupules. Maar onder deze broodschrijvers zitten er ook enkele (-Jacob Campo Weyerman, Willem van Swaanenburg-) die qua eruditie en penvaardigheid gemakkelijk kunnen wedijveren met menig auteur van spectatoriale vertogen. Intussen valt de grens tussen spectator en satirisch tijdschrift dikwijls moeilijk te trekken, evenals die tussen laatstgenoemde categorie en de populaire nieuwsbladen, de Mercurii. Vele van de hier vermelde periodieken hebben wij niet zelf in handen gehad. Dikwijls is zelfs geen exemplaar bekend of zijn slechts enkele losse nummers bewaard gebleven. Dat is mede de reden voor deze publikatie. Hier geldt met meer nadruk nog dan bij de vroegere lijst, dat elke aanvulling of correctie dankbaar wordt aanvaard.
P.J. Buijnsters - C.H. Geerars.
| |
Literatuur:
J.I. van Doorninck, Vermomde en naamlooze schrijvers, opgespoord op het gebied der Nederlandsche en Vlaamsche letteren. 2e dr. Leiden 1883-85; 2 dln. |
J. Hartog, De spectatoriale geschriften van 1741-1800; 2e dr. Utrecht 1890. |
D.J.H. ter Horst, De letterkundige werkzaamheid van Petrus Lievens Kersteman, in: Het Boek, Nieuwe Reeks, dl. 28 (1944-46), p. 81-97. |
idem: De geschriften van Jacob Campo Weyerman. Een bibliofrafische herziening in zelfde tijdschrift, zelfde jaargang, p. 227 vv. |
G. van Rijn, De Librye, 1889; De Rotterdamse Librye, 1890. |
| |
| |
W.P. Sautijn Kluit, Nicolaas Hoefnagel als journalist, in De Nederlandsche Spectator, jrg. 1881. |
idem: Jacob Campo Weyerman als journalist, in Nijhoff's Bijdragen, Nieuwe Reeks VII (1869) p. 193-245 en in Bibliografische Adversaria II, p. 125-29. |
1. | Den Adelaar. Amsterdam.....Vlissingen. 1735 in 4o.
Genoemd door G. van Rijn, De Rotterdamse Librije, nr. 2 (juni 1890), p. 10, die aantekent: ‘Hoogst zeldzaam weekblaadje’, er schijnen slechts 11 nrs. van verschenen; nr. 1 van 28 febr. 1735. Geheel in vorm en stijl van Weyerman, al weet van Rijn toch niet zeker of W. de auteur is gezien het voorbericht.
Ter Horst (Het Boek XXVIII, p. 236) noemt Weyerman, zich beroepend op diens autobiografie. Sautijn Kluit noemt Den Adelaar in Nijhoff's Bijdr., N.R. VII, p. 203 maar kent geen auteur.
aanwezig: 1 (bezit nr. 1-11), 3 (nrs. 1-2) |
| |
2. | Aesopus in Europa. 2e dr. 's Gravenhage, bij F. Moselagen, 1738; met 40 etsen van Romeyn de Hooghe: ‘second edition of this curious satyrical periodical, of particular interest for the finely drawn political caricatures’ (auctiecatalogus M. Herzberger 17-20 juni 1963, nr. 934). |
| |
3. | Amsterdamsche Argus, acht gevende op alle voorkomende zaken en gevallen; ten voornaamste gerigt om de wanstaltigheden der menschelijke bedryven aan te wyzen, en hunnen gebreken op enen vermaaklyken en luchtigen trant te hekelen. Amsterdam 1719-1722, 5 dln.
Weekblad, verschenen van 25 mei 1718 tot 19 aug. 1722; eerst bij Johannes Ratelband; sinds dl. II bij Hendrik van Eyl. Het vijfde deel telt slechts 11 nrs.
Sautijn Kluit (Hand. en Med. Mij. Ltk. 1870-71, p. 31) en Van Doorninck (nr. 345) schreven dit blad aan Weyerman toe. Ten onrechte!Sautijn Kluit herriep in Nijhoff's Bijdr., N.R. VII, p. 195 deze attributie onder verwijzing naar Abkoude-Arrenberg's Naamregister, 2e dr., p. 98 en naar Weyerman's in de gevangenis opgestelde Memorie. De auteur is Hermanus van der Burgt.
|
| |
| |
|
Begin 1724 veranderde de Amsterdamsche Argus in de Bataafsche Proteus, die dus ook van Van der Burgt zal zijn.
lit.: Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr., N.R. VII, p. 195-199; G. van Rijn in De Librije nr. 8 (1889), p. 59. |
| |
4. | Den Amsterdamsche Diogenes
genoemd in Weyerman's Rotterdamsche Hermes, nr. 42 van 7 mei 1721 en in nr. 45, vermeld door Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr., N.R. VII, p. 202.
Er verschenen slechts 2 à 3 blaadjes (zie Vrol. Tugt-Heer, p. 180). |
| |
5. | Den Amsterdamschen Hermes, zynde een historisch, poëetisch en satyrisch verhaal van de zotheden der voorby zynde, der tegenwoordige, en der toekomende eeuw; benevens eenige liefdens gevallen, staatkundige coffihuis opmerkingen, en courant-perioden.
Amsterdam 1722-23, 2 dln.
Weekblad, verschenen van 30 sept. 1721 - 21 sept. 1723 in 104 nrs. bij Hendrik Bosch.
Auteur wordt niet genoemd maar is J. Campo Weyerman, zoals o.a. blijkt uit diverse advertenties in de Echo des Werelds. aanwezig: 1, 3, 5, 6, 11, 21, 23, 30, 32, 41. |
| |
6. | Jan van Gysens weekelyksche Amsterdamsche Mercuuren;
Verhalende op een Boertige wys, 't voornaamste Nieuws door heel Europa. Loopt van 18 sept. 1710 tot 28 januari 1722; 29 januari stierf de auteur! Zijn Mercuuren gebundeld in 10 delen, Amsterdam 1711-1722, bij van Egmont. Er volgde een Rotterdamse en een Haarlemse nadruk.
lit.: A.J.A.M. ten Asbroek, Jan van Gijsen 1668-1722, Nijmeegse scriptie 1966. |
| |
7. | Arlequin Distelateur, of de overgehaalde nouvelles, zynde een werk immers zoo dwaas, als de maaker zelfs, dewijl het in twee-en-vijftig weekelykse afdeelingen, aan een gezond oordeel zonneklaar vertoont alle de hokken van het Dolhuis dezer geheele wéreld, met weinig geest, dog veel woorden, meest, ex tempore, (tot vermaak dier Wysaarts, die uit gebrek van onderzoek naar hemelse dingen, op dezen aardbol met hun tyd verleegen zyn) by den ander geflanst, door een pelgrom van Zutphen: die, onder den Zinspreuk van Virgilius
|
| |
| |
| zonder Mecaenas. Langs Amsterdam, den dollen trommel roert, om Soldaaten voor den kwynenden Parnas te werven. Amsterdam, bij de Wed.A. van Aaltwyk; verschenen van 1 febr. 1725-24 jan. 1726; 52 nrs.
auteur: Willem van Swaanenburg
lit.: Jacques van Alphen, Willem van Swaanenburg, Achttiende-eeuwer en tijdgenoot, Amsterdam 1967. |
| |
8. | De Bataafsche Proteus
Weekblad, verschenen van 1 jan. 1724 tot 9 sept. 1724 in 37 nrs. bij Jacobus Helm te Amsterdam; in 1726 verschenen nog 8 nrs. bij Adrianus van Boecholt in de Nes.
Auteur: Hermanus van der Burgt.
Zie ook onder nr. 3. |
| |
9. | De Boere Studeerkamer, of Rariteyt-Kraam der zotten en zottinnen. Beschreven door een genoodschap boeren, onder de zinspreuk Nam sine doctrina vita est quasi mortis imago. 2 dln., 's Gravenhage, bij Pieter van Os; 1765-67. 2 dln.; 4 stukjes per jaar.
auteur: Mr. Franciscus Lievens Kersteman.
Lit.: D.J.H. ter Horst, in Het Boek N.R. XXIII (1935-'36), p. 290-323; dezelfde: Franciscus Lievens Kersteman, Het leven van een 18e-eeuwschen avonturier, Amsterdam 1937. |
| |
10. | De Broederlijke Vermaning voor de zogenaamde Vrolijke Tugt-Heer.
Amsterdam, bij Pieter Aldeweereld. 1729.
Weekblad, waarvan verschenen nr. 1 (22 nov. 1729) en nr.2 (29 nov. 1729).Genoemd in Weyerman's Vrol. Tugt-Heer, nr. 27. Aanwezig: 3. |
| |
11. | De Doctor, zonder promotie, of de geänatomiseerde courant. 8 nrs., van 14 okt. - 2 dec. 1726, bij J. van Septeren, Amsterdam. Auteur: waarschijnlijk Johan Christoph Ludeman. lit.: Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII; G. van Rijn, De Librije nr. 8 (volgens hem verscheen nr. 1 op 10 okt. 1726). |
| |
12. | De Doorzigtige Heremyt, bespiedende door zynen verrereykendend Verrekyker, in het geheymste van zyne kluys, de verborgenste gebreken der menschen: ende dezelve op eene geestige en aangename wys ten toon stellende. Door Jacob Campo Weyerman. In 's Gravenhage; gedrukt by Reynier van Kessel, 1730.
|
| |
| |
|
Weekblad, verschenen van 27 sept. 1728 - 28 febr. 1729; 23 nrs., p. 1-184, waarna onmiddellijk met doorl. paginering aansluit:
Den Vrolijke Kourantier, 2 nrs. (7 en 14 maart 1729). Aanwezig: 1, 3, 5, 32.; tweede druk (z.p., z.j.): 3, 5. lit.: G.v. Rijn, De Librije 1889, p. 58; Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 208-209; D.J.H. ter Horst, Het Boek XXVIII. Over de auteur o.a.C.M. Geerars in Annalen v.h. Thijmgenootschap, XLV (dec. 1957), p. 294-310. |
| |
13. | Den Echo des Weerelds, door Jacob Campo Weyerman; Ernstig en Vermaakelyk, in Onrym en in Rym. Te Amsterdam, ..... by Hendrik Bosch; 1726-27; 2 deln.
Weekblad, verschenen van 29 okt. 1725-13 okt. 1727. Vervolg van de Ontleder der Gebreken.
aanwezig: 1, 3, 6, 11, 12, 21, 23, 41. |
| |
14. | De Fabrikeur in Brieven.
Genoemd in Weyerman's Rotterd. Hermes, nr. 2 van 17 sept. 1720 en in de voorrede van zijn Amsterd. Hermes. |
| |
15. | De Filosoof
Weekblad genoemd door Weyerman in de Naakte Waarheyt van 8 april 1737, (nr.4). Sautijn Kluit zocht het reeds tevergeefs. (Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 202). |
| |
16. | Haegse Mercurius, Behelsende vermakelijke, satyrique, galante, stigtelijke, politique, academische, emblematique, en andere reflexien; gemaakt op de voorvallen van desen tijd, door H.D. 's Gravenhage 1698-1699; 2 dln.
Verscheen tweemaal in de week van 7 aug. 1697 tot 9 sept. 1699. Het eerste nederlandse satirische tijdschrift.
Aanwezig: 1, 3, 5.
Een tweede druk verscheen in 1735 te Amsterdam; aanwezig: 1, 3. Lit.: mijn artikel Hendrik Doedijns en zijn Haegse Mercurius, in Levende Talen nr. 249 (juli 1968), p. 396-406. Aldaar een beschrijving van alle navolgelingen en bewerkingen in het frans en het latijn (!) van de H.M. |
| |
17. | De Herboore Oudheit, of Europa in 't nieuw, door 't Zaamenspraaken verhandelt van verscheidene zoorten van wyzen, en zotten: zynde een opregt mengelmoes van waarheit, en loogen, van jok, en ernst, en een klaare sleutel, om den donkeren
|
| |
| |
| Parnas van W: van Swaanenburg zo digt toe te sluiten, dat zelfs geen mol kans zal zien om er, pro patria, door te booren: alles tot tijdkortingen der welmeenende beschreeven, onder de Zinspreuk: Virgilius zonder Mecaenas.
Amsterdam (1725).
Weekblad, verschenen van 3 febr. 1724 - 24 jan. 1725 in 52 nrs. Auteur: Willem van Swaanenburg. |
| |
18. | De Hollandsche Aesopus. Amsterdam 1744
Weekblad, verschenen van 11 dec. 1743 - 1 juli 1744, in 30 nrs. Aanwezig: 1, 3, 11. |
| |
19. | Den Hollandszen Praat-Vaar, of weeklykszen Land- en Zeetyding: Verhaalende de voornaamste Militaire, Civiele, Critique en Politique zaaken: Benevens de mallen en gekken concepten en intervallen van den Praat-Vaar: Als mede verscheiden correctien, aan de oud-bier en jenever-broederen, praaters en praatsters en meer anderen, die 't verdienden, onder den neus gewreven: strekkende tot leering en tydverdryf van den gemeenen man. Geschreven door H. Overal, Heer van Betaalwyk, zonder geld en geen vriend. In plaats van in den goeden Nederduitszen, in den slegten Hollandszen Taal op 't papier gezet. Amsterdam, bij de Wed. Jac. van Egmont, 1742 - 43.
Verscheen van 17 januari 1742 - 25 dec. 1743 in 102 nrs.
Aanwezig: 3. In dit ex. uit de KB is bijgebonden: Den Rotterdamsze Hollandszen Praat-Moer, Den Hollandszen Leidszen Praat-Moer, telkens met een antwoord van de H.P-V. |
| |
20. | Iets over alles of vertoog aller vertoogen. In welk vertoog den korten en hoofdzaaklyksten inhoud te vinden is van alle de Weeklykse Vertoogen; zynde mede agter dit werkje, tot vermaak van den leezer, de Vrolyke Onzigtbaare geplaatst, in de plaats van de gecisseerde Overweeger. Amsterdam bij A. Bakker 1772. Auteur: Nicolaas Hoefnagel. Het 1e nr. verscheen 28 okt. 1772.
Lit.: W.P. Sautijn Kluit in Ned. Spectator, 1881, p 181; G.v. Rijn in De Librije 1889, nr. 10. |
| |
21. | Iets voor allen.....
Weekblad, verschenen aug. 1787 bij Jan Roos en Zoon, Amsterdam. Genoemd door Sautijn Kluit in de Ned. Spectator 1881, p. 182. |
| |
| |
22. | Ismaël. 1788
Vervolg van Janus (zie nr. 21). Cf. G.v. Rijn in de Rotterdamse Librije nr. 3 (juli 1890), p. 19-20. |
| |
23. | Janus. In Holland, bij Cornelius Hondius, Cornelisz: 1788. Weekblad, verschenen van 1 januari 1787 tot 20 augustus 1787 in 35 nrs., waarna volgt het Testament van Janus. Boven elk nr. staat Janus 1747-1787. Hoofdredacteur was Petrus de Wakker van Zon. Verdere medewerkers o.a.J. Nomsz, J. de Kruyff, J. Le Francq van Berkhey, J. Kinker. Het blad verscheen te Utrecht.
Lit.: Van Doorninck II, p. 289-290; over de sleutel van Janus cf. G. van Rijn in de Rotterdamse Librije, p. 46. Volgens G.J. Vis, Johannes Kinker en zijn literaire theorie, Zwolle 1967, p. 259, is Kinker's medewerking dubieus.
Aanwezig: 3. |
| |
24. | Janus verrezen. Leyden 1795-1798. 3 dln.
Weekblad, verschenen van 7 juni (lees:april) 1795 - 2 april 1798 onder redactie van J. Kinker, J. Scheltema en J. Nomsz. Samen 156 nrs. Boven elk nr. staat: Janus verrezen 1787 - 1795.
lit.: Van Doorninck II, p. 291.
Aanwezig: 3. |
| |
25. | De jonge Argus. Amsterdam z.j. (1793).
Aanwezig: 3 (alleen nrs. 2 t/m 5). |
| |
26. | Den Kluyzenaar in een vrolyk humeur. Door Jakob Campo Weyerman. Te Utrecht, By Anselmus Muntendam (1733).
Weekblad, waarvan 29 nrs. zonder opgave van jaar of datum verschenen van januari tot oktober 1733.
Aanwezig: 1 (ontbreekt nr. 5).
Lit.: Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 209 - 210; D.J. ter Horst in Het Boek XXVIII, p. 236. |
| |
27. | Krelis en Louw. Amsterdam 1767-1788.
Weekblad dat soms ook als Louw en Krelis verscheen. Auteur: waarschijnlijk Mr. J.C. Hespe; ook Berkenkamp als zodanig genoemd. Politiek of satyrisch blaadje?
Lit.: Sautijn Kluit in De Ned. Spectator 1878, nr. 3, p. 20-21: Van Doorninck II. p. 325. |
| |
| |
28. | Amurath-Effendi Hekim-Bachi, De Lantaarn voor 1792 (voor 1796, 1798, 1800, 1801). Te Amsterdam, In 't Nieuwe Licht. 1792-1801, 5 dln. Het zijn een soort almanakken. De 5e jrg. is een omgewerkte herdruk van jrg. 1. Auteur: Pieter van Woensel.
Lit.: G. van Rijn: P. van Woensel en zijn Lantaarn, in de Rotterdamse Librije nr. 2-3 (1890), p. 16-19. |
| |
29. | Lanterne magique of Toverlantaern, o soo mooi! Fraai curieus! Vertoonende zeer duidelijk de wonderlyke zaaken, die in deezen wonderlyken tyd voorvallen. In twintig vertoningen. 1783. Verscheen sept. 1782 - juni 1783. Auteur: Kornelis Vermynen. Hiertegen verscheen Le nouveau Lanterne magique ou comique toverlantaern, d'Olande vertoonende zeer duidelyk veele interessante zaaken welke van Sneog den Savojaar niet heeft durven vertoonen...., 3 stukjes van resp. dec. 1782, jan. en aug. 1783; 's Gravenhage bij Van Drecht.
Met van Sneog is R.M. van Goens bedoeld.
Lit.: G. van Rijn in de Rotterdamse Librije nr. 6 (1891) en nr. 9 (1892); Van Doorninck II, p. 332. Auctiecatalogus Beijers Utrecht 12/13 jan. 1960. |
| |
30. | Den Laplandschen Tovertrommel. 1731.
Weekblad, verschenen sedert 9 juli 1731; waarschijnlijk slechts 9 nrs. G.v. Rijn, Librije 1889, p. 58, vermoedt dat Weyerman de auteur is. Sautijn Kluit noemt hem niet als zodanig, maar Ter Horst, Het Boek XXVIII, p. 235, schrijft het, steunende op W's autobiografie, aan hem toe. |
| |
31. | De Mercurius.
Weekblad waarvan sedert 5 oktober 1772 minstens 10 nrs. tot 13 jan. 1773 verschenen. Hartog, p. 7, noemt Nicolaas Hoefnagel, als auteur. Maar Sautijn Kluit, De Ned. Spectator 1881, p. 174, bestrijdt dit omdat Hoefnagel sinds sept. 1772 overhoop lag met uitgever F.H. Demter bij wie deze Mercurius uitkwam. |
| |
32. | De Mercurius der Elizeesche Velden, of staatsberigten uit het rijk der dooden, om te dienen tot opheldering der hedendaagsche vaderlandsche historie in deze laatste tijden.
Amsterdam 1786.
Aanwezig: 3 (alleen nr. 1 en 3). |
| |
| |
33. | Mercurius klugtige winter-togt na, in, en door Amsteldam... z.p., z.j. (1770?). Met tussenpozen van 3 mnd. verscheen nog een Zoomer- Herfst- en Lente-togt. Auteur: Nicolaas Hoefnagel.
Lit.: G. van Rijn in De Librije nr. 10 (1889), p. 80; Sautijn Kluit in De Ned. Spectator 1881, p. 181. |
| |
34. | De naakte Waarheyt. Leyden 1737.
Weekblad door Jacob Campo Weyerman, verschenen van 18 maart 1737 - 17 juni 1737 in 14 nrs. bij Adrianus van der Hoeven te Leiden. Aanwezig: Museum Meermanno-Westreenianum.
Lit.: Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 211; G.v. Rijn in De Librije 1889, p. 59 en De Rotterdamse Librije, p. 10; Ter Horst, Het Boek XXVIII. |
| |
35. | Nationaal Post-comptoir der bereisde vrouwen van geheel Europa.
Welke 's Maandelyks in drie onderscheiden afdelingen en verhandelingen over byzondere spreuken ontdekkende en waereldkundig makende, alle de geheimste staatkundige, zo voorhanden als anderzints zynde gebeurtenissen in geheel Europa; en tevens eene verzameling van alle vrolijke, galante en amuzante mingevallen, byzondere aanmerkelyke gebeurtenissen, dewelke daaglyks in de burgerlyke zamenleving, byzonder in ons Nederland plaats hebben en tot heden noch bedekt gebleven zyn, en nu alle op eene geestige, onpartydige wyze klaar en bloot voor 't oog ten toon gesteld worden door de schryver van de Boerse Studeerkamer.
's Gravenhage z.j.; samen 64 blzz.
Auteur: Franciscus Lievens Kersteman.
Aanwezig: 1.
Lit.: Ter Horst, Het Boek XXIII. |
| |
36. | De Nederlandsche Faam vliegende over de Amsteldamsche Nieuwe Jaar-dag blaazende een meenigte verliefde, galante, bespottelyke, satirique en stille gevallen....
Genoemd door G.v. Rijn in De Librije nr. 10 (1889), p. 80, maar volgens hem is het geen periodiek. Sautijn Kluit, Ned. Spect. 1881, p. 174, vermeldt een blaadje met soortgelijke titel, nl. De Hollandse Faam, vliegende over de Amsterdamsche kermis van 't jaar 1772, blaazende eene meenigte verliefde... etc. Betreft het hier hetzelfde werk? Als auteur wordt N. Hoefnagel genoemd door J. Hartog, p. 7. |
| |
| |
37. | De Nederlandsche Overweeger, Amsterdam, bij F.H. Demter, 1772. Weekblad door Nicolaas Hoefnagel, waarvan 52 nrs. verschenen.
Lit.: Sautijn Kluit in Ned. Spect. 1881, p. 181 (die reeds geen exemplaar kon vinden). |
| |
38. | Neerlandsche Echo. Of Weer-Klank van klugtige, raare, satyrique, bespottelyke, en wetenswaardige geruchten: die de wonderlyke zotheeden der waereld volmaakt vertoonen.
Amsterdam, bij F.H. Demter. 1771.
Weekblad, verschenen van 12 nov. 1770 tot eind 1771 in 56 nrs.
Auteur: Nicolaas Hoefnagel. Het blad kreeg een vervolg in de Nederlandsche Overweeger.
Aanwezig: 3.
Lit.: Van Doorninck II, p. 85, die verwijst naar Sautijn Kluit in de Ned. Spect. en in Nijhoff's Bijdr. N.R. VI, p. 389. In de Ned. Spect. 1881, p. 180-81 geeft Sautijn Kluit een enigszins anders luidende titel op. |
| |
39. | De Nieuwe Modenze Gebrilde Brilleman, voor alle Natiën en Volkeren. Weekblad, verschenen van 12 dec. 1729 tot 20 mrt. 1730 in 13 nrs., te Amsterdam bij de Wed. Jac. van Egmont. Auteur waarschijnlijk dezelfde als van de Broederlijke Vermaning (cf. aldaar).
Aanwezig: 3. |
| |
40. | De Onmondige, of het kind spreekt de waarheid; vervat in een samenspraak tusschen een Oome en zyn Nigje daar hy voogd over is. Amsterdam, bij Nietby.
Weekblad door Nicolaas Hoefnagel, verschenen van 3 juni 1782 tot (waarschijnlijk) nr. 18 van 30 sept. 1782.
Aanwezig: 3 (slechts enkele nrs.).
Lit.: Sautijn Kluit, De Ned. Spect. 1881, p. 182. |
| |
41. | Den Ontleeder der Gebreeken, zynde een aangenaam Vertoog over de opperheerschende Feilen dezer eeuw, benevens eenige ongemeene voorvallen, aardige opmerkingen, koffi-huis-redenvoeringen, en liefdens verhandelingen. Door den Auteur van den Amsterdamsche Hermes. Amsterdam 1724-1726, bij Hendrik Bosch, 2 dln. Weekblad door Jakob Campo Weyerman, lopend van 11 okt. 1723 tot 2 okt. 1724. Dan volgen 4 nrs. van de Ontleeding van den
|
| |
| |
| Ontleeder der Gebreeken. Te Utrecht bij Herm. Besselingh, 11 jan. - 22 febr. 1724, waarna de 52 nrs. van dl. II volgen. Dit alles samengebonden in het exemplaar uit de Bib. Mij. Ltk. te Leiden.
Weyerman heeft zelf ontkend Den Ontleeder der Gebreeken Ontleed (d.i. waarschijnlijk het viernummerige anti- geschrift) geschreven te hebben. Hij noemt het een vertaling uit het engels van George Catlijn, med. dr. te Amsterdam. Lit.: Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 204-206; G.v. Rijn, Librije 1889, p. 57; Knuttel, Verboden Boeken, nr. 285; D.J. ter Horst in De Navorscher 1934, p. 1 - 5. |
| |
42. | Het Oog in 't Zeil, in vijftig geestige vertoogen, door Jacob Campo Weyerman. Geschreeven, geduurende zyne detentie op de Voorpoorte van den Hove van Holland. Naar deszelfs eigen Handschrift gedrukt. Te Leyden, by C. van Hoogeveen, Jun. en C. Heyligert 1780.
Nr. 1 is van 2 mei 1768, nr. 25 van 3 april 1769; de rest, nr. 26-50 verscheen zonder adres en dagtekening, waarschijnlijk na een tijdsverloop van tien jaar in een keer tegelijk. Aldus Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 212.
Zie ook G.v. Rijn, De Librije 1889, p. 59; D.J. ter Horst, Het Boek XXVIII, p. 239. Het werk is waarschijnlijk niet in zijn geheel van Weyerman. |
| |
43. | De Philosophische Mercurius. Amsterdam 1718.
Vermeld in de Amsterdamsche Argus van 17 aug. 1718; ook Sautijn Kluit, Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 202, maakt er melding van maar kreeg het niet onder ogen. |
| |
44. | Den Raak-al, of twaalv oogen. Groningen, bij L.S. Hovingh, 1793. Slechts 4 nrs. mij bekend (aanwezig in 3); dit exemplaar uit de K.B. bevat tevens een register op de 52 nrs. van dl. I, die echter zeer waarschijnlijk nooit het licht hebben gezien. |
| |
45. | De Reyzende Chenees, op bevel en kosten van zynen Keyzer, gevende dezelve kennis van den Staat en geschiedenissen der Wereld, dog wel byzonderlyk van Europa, beschryvende desselfs steden, gewoontens, wetten, zeeden, regeeringsvorm,
|
| |
| |
| en beneffens zommige aanmerkelyke berigten van het Chinese Ryk, en desselfs heerlykheid; den Turkschen Alkoran, en in 't Hoogduits beschreven, door de Autheur der Zamenspraken uyt het Ryk der Dooden: en in Hollands vertaalt.
Amsterdam, by Hendrik Bosch, 1727-1728.
Verscheen maandelijks sedert 1 jan. 1726; vertaald naar Der auf Ordre und Kosten seines Kaysers reisende Chineser, Leipzig 1723 ff. door David Fassmann. Aanwezig: 3.
Lit.: Sautijn Kluit, Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 207-208 en in Bibliogr. Adversaria II, p. 126, (noemt ten onrechte Campo Weyerman als vertaler); D.J. ter Horst, Het Boek XXVIII, p. 234. |
| |
46. | De reizende Haagsche Advocaat. Verhandelende al het geen wat hy in zyn reizen hoort en ziet, van deeze en geene passagiers, zo in de trekschuiten, veerscheepen, als postwaagens, herrebergen, logementen en coffyhuizen: waar hy zich bevind.
Alles op één onbedwonge manier, in één vermakelyke trÄ…nd, met zyne natuurlyke verwe afgeschildert. Compleet in dertig spectatoriale vertoogen. Amsterdam, bij Hermanus Selleger in de Nes. 1774.
Weekblad, verschenen tussen 10 jan. en 1 aug. 1774; auteur: Nicolaas Hoefnagel.
Aanwezig: 5 (ontbr. nr. 28-30).
Lit.: Sautijn Kluit, De Nederl. Spectator 1881, p. 181. |
| |
47. | De Reyzende Momus
Weekblad, genoemd in Weyerman's Rotterd. Hermes, nr. 2 van 17 sept. 1720. |
| |
48. | De Reizende Staatsman. Utrecht
Maandblad door Mr. Franciscus Lievens Kersteman, waarvan slechts 3 stukjes verschenen.
Lit.: D.J. ter Horst, Het Boek XXIII (heeft geen exemplaar kunnen vinden). |
| |
49. | De Rotterdamsche Hermes, behelzende een' schat van zeer geestige en kortswylige aanmerkingen over het gedrag der hedendaagsche Waerelt. Rotterdam, bij Arnold Willis, 1720-1721.
Weekblad door Jacob Campo Weyerman, verschenen van 13 sept. 1720 tot 4 sept. 1721 in 59 nrs.; nr. 1-23 werden mede uit- |
| |
| |
| gegeven door Joan Hofhout te Rotterdam. De eerste veertien nrs. verschenen tweemaal per week.
Aanwezig: 3, 5 (zonder titelblad).
Lit.: Van Doorninck II, p. 268; G. van Rijn, De Librije 1889, p. 57; Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 203-204. |
| |
50. | De Rotterdamse Merkurius. 1712 (?); nr. 1-12.
Genoemd door Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 203, die het niet zelf in handen heeft gehad. |
| |
51. | (De Rotterdamsche) Saturnus.
Weekblad, genoemd door Weyerman in zijn Rotterd. Hermes, nr. 2 van 17 sept. 1720 en in nr. 32 van 17 febr. 1721. |
| |
52. | De Rijmende Mercurius. Amsterdam 1740.
Weekblad op rijm, verschenen van 5 dec. 1740 - 17 april 1741, in 20 nrs; meer een populair nieuwsblad.
Aanwezig: 3. |
| |
53. | Saturdags Kroegpraatje. Rotterdam 1787
Een weekblad waarvan in sept. 1787 het laatste nr. uitkwam. Politiek karakter?
Lit.: Van Doorninck II, p. 326. |
| |
54. | De Schiedamse Saturnus aan den Lezer. 1714.
Weekblad, verschenen van 24 juni 1713 tot 8 januari 1714 in 21 nrs.; auteur: C. van der Gon.
Aanwezig: 5. |
| |
55. | Het Schuytpraatje. 1729.
Genoemd in Den Vrolyke Tuchtheer van 4 juli 1729; onduidelijk of het hier een periodiek betreft of een pamflet. Sautijn Kluit, Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, heeft geen exemplaar kunnen vinden. |
| |
56. | De snelziende Lynceus. Berispende, op een vrolyke wyze de gebreken dezer Eeuw. 2 dln. Amsterdam, by Gerrit de Groot. 1748-1750. Weekblad, verschenen van 22 juli 1748 tot 18 mei 1750 in 60 nrs. Tussen 30 juni 1749 en 9 febr. 1750 een hiaat; zat de schr. toen in de gevangenis? Volgens het fiche ter K.B. zijn de auteurs: A. Outingh en A.G. Aanwezig: 1, 3, 32, Prentenkabinet.
Lit.: Hartog, p. 6; Muller, Populaire prozaschr. nr. 311. |
| |
| |
57. | Den Talmud ofte Overzeldzaame Joodsche Vertellingen. In 's Gravenhage, by Cornelis de Ruyt. 1736 Weekblad door Jacob Campo Weyerman, verschenen vanaf 9 jan. 1736. G.v. Rijn, De Librije 1889, p. 59 kent slechts 6 nrs. (tot 13 febr. 1736); Sautijn Kluit, Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 210, zag alleen nr. 7 van 20 febr.; Van Doorninck II, 538 spreekt van een zestigtal nrs.; cf. ook D.J. ter Horst, Het Boek XXVIII, p. 236. |
| |
58. | De Vaderlandsche vrouwtjes uit de Jordaan. 1782 (?)
Auteur: J.H. Swildens; politiek blaadje (?).
Lit.: Van Doorninck II, 629. |
| |
59. | De vervrolykende Momus, of koddige Berisper, opgedragen aan Hans Christoffel Ludeman, Doctor zonder Promotie.
Door W.v. Swaanenburg, bekend onder den zinspreuk: Virgilius, zonder Mecaenas. Amsterdam, bij Adam Lobé, 1727. Weekblad, verschenen van 16 dec. 1726 tot 22 sept. 1727 in 41 nrs.
Lit.: Sautijn Kluit in Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 201; G.v. Rijn, de Librije 1889, p. 60 (volgens hem verschenen er 42 nrs.) |
| |
60. | De vrolyke Onzigtbaare. 1772
Auteur: Nicolaas Hoefnagel. Als bijlage afgedrukt achter zijn Iets over alles, zie onder nr. 18. |
| |
61. | Den Vrolyke Tuchtheer. Door Jakob Campo Weyerman, Schryver van de Leevensbedryven der Nederlandsche Konstschilders, de Historie des Pausdoms en van meer andere zeedekundige en vrolyke traktaaten; bij Joris van der Wourde, Amsterdam, 1730. Weekblad, verschenen van 4 juli 1729 tot 26 juni 1730 (ongenummerd).
Lit.: Sautijn Kluit, Nijhoff's Bijdr. N.R. VII, p. 209; G.v. Rijn, De Librije 1889, p. 58 (kent slechts 10 nrs., van 4 juli - 5 sept. 1729); D.J. ter Horst, Het Boek XXVIII, p. 234.
Aanwezig: 1, 3, 5, 11. |
| |
62. | De Zwervende Mercurius. 1755
Vermeld door J. Hartog, p. 6. |
|
|