met zijn Mariagevoelen omgaat, maar verder niets meer van zijn leven maakt. Als trieste schim doolt ook het in deel 2 zwanger geraakte nichtje nog wat in de pastorietuin rond, Serge negeert haar volledig. Olifant, snuit, uit.
La Faute de l'abbé Mouret is beslist niet de beste aflevering in de cyclus Les Rougon-Macquart. De serie bevat meesterwerken (L'Assommoir bijvoorbeeld, Le Ventre de Paris of Au Bonbeur des Dames). We vinden er ook heel matige romans onder, zoals Nana of La Débâcle. Het boek over Mouret hoort dus in de laatste categorie. Maar dat zeg ik nu. Op mijn veertiende kende ik die andere romans niet, en La Faute de l'abbé Mouret sloeg bij mij in als een bom, vooral het tweede deel. Ik denk vanwege de hoge sensualiteitsgraad van Zola's proza, die mij ‘het geil aan de gaten deed dringen’, om met de grote dichter Bilderdijk te spreken. Dat gebeurde niet in regel i van deel 2, Zola bouwde de spanning langzaam op in mijn jongensonderlijf. Eerst verplaatste ik mij in de broze pastoor die de ogen opslaat in dat onbekende bed, en het door veelsoortig struweel gefilterde licht door de gordijnen heen ziet.
Het palet dat Zola daarbij (zoals bij alles in dit boek) gebruikt opende voor mij een nieuwe wereld, niet geregeerd door de nogal calvinistische regels van de onderwijzer die mijn vader was. Alles was hier bijzonder en ongewoon, een hele schok voor een jongetje dat tot dan toe slechts ‘doe maar gewoon, dat is gek genoeg’ te horen had gekregen. Laten we zeggen dat ik op mijn veertiende in de toch wat kreupele roman La Faute de l'abbé Mouret de poëzie van het leven en van de wereld ontdekte. Mijn leven werd nooit meer wat het was.
Bij die poëzie hoort ook de liefde. Ongetwijfeld dankzij Zola kwam ik tot de overtuiging dat bij mijn leven als jongetje eigenlijk een meisje hoorde, om te beminnen, om dingen mee te doen. Een ontdekking die mijn moeder liever nog een jaar of wat had zien uitgesteld, denk ik. Maar ik deed hem - prompt werd ik onsterfelijk verliefd op mijn klasgenote Ankie van der Linde, een hinde met heupomdraaiingen zoals die in het Hooglied worden bezongen. Ik zou haar nóóit zo bitter hebben behandeld als pastoor Serge zijn Albine, al moet ik er wel bij zeggen dat Ankie al na twee afspraakjes van verder privécontact afzag en het bezwangeringsgevaar nooit actueel is geworden. Tot op de dag van heden spijt dat mij soms.
Dat Ankie mij toen ineens niet meer wilde kon ik maar moeilijk begrijpen. Ik zon op omwegen, en vond die omweg toen mijn leraar Nederlands een opstel opgaf. Nu zou ik eens laten zien dat ik kon