op een tussenverdieping van een groot kantoorgebouw in Manhattan en is alleen bereikbaar door de lift een noodstop te laten maken vlak voor de achtste verdieping en dan de deuren uit elkaar te wrikken met een koevoet. Net als België zit de etage ingeklemd tussen twee grote buren en heeft ze geen indrukwekkende voordeur, maar vind je er wel de poort naar het surrealisme. Achter een archiefkast zit een zwart gat verborgen dat naar het brein van John Malkovich leidt. Wie door de opening kruipt, komt terecht in Malkovich' bewustzijn en ziet de wereld een kwartier lang door zijn ogen.
K., de man met wie geconverseerd wordt in Peeters' debuut, is tegelijkertijd wel en niet koning Boudewijn. De ‘K.’ kan, naast een verwijzing naar Kafka's Jozef K., voor ‘koning’ staan, maar evengoed voor ‘Koen’. Conversaties met K. is een transitzone die leidt naar Peeters' visie op dit land en zijn Roi Baudouin.
Koen Peeters
Koning Boudewijn
Zoek de zeven verschillen
Lang geleden koesterde ik een potlood uit de koninklijke serres. Ik was ervan overtuigd dat Zijne Majesteit het crèmewitte souvenir met bovenop een roze gummetje in een gouden kroon zelf in handen had gehad. Misschien had hij er zelfs een brief mee ondertekend of aantekeningen gemaakt voor de volgende nieuwjaarstoespraak. Dat potlood moet nog ergens rondzwerven op de zolder van mijn ouders: nooit geslepen, want uit respect nooit gebruikt.
Kent u kinderen die tegenwoordig een potlood van Albert II koesteren?
Inderdaad, dat dacht ik al.
In Koen Peeters ontdekte ik wat de mythologisering van Bwana Kitoko betreft een verrassende medestander.
Boudewijn is nog steeds de enige échte koning der Belgen. Anders dan zijn broer, die het begrip ceremoniefunctie een wel erg letterlijke invulling