[2003/3]
Beste lezers,
Bertolt Brecht heeft het theater vernieuwd. Een cliché, maar weet iemand nog hoe hij dat gedaan heeft? Het blijft vaak bij wat vage noties over vervreemdingseffecten en over episch theater.
Hoe Brecht zich verzet tegen het ‘Theater der Gemütsbewegungen’, waarin de toeschouwer slechts onechte gevoelens kan ontwikkelen en wegvluchten uit de wereld. Hoe hij via het ‘Verfremdungseffekt’ een al te makkelijke identificatie van de toeschouwer met de acteurs op de scène wil vermijden. Maar vooral hoe hij het ‘unverständlich’ maken van het ‘Selbstverständliche’ gebruikt om de werkelijkheid écht ‘verständlich’ te maken... En hoe tot vandaag gezelschappen als Discordia en Dood Paard aan Brecht schatplichtig zijn... Het komt allemaal ter sprake in deze DWB-aflevering. Marianne van Kerkhoven schrijft enkele beschouwingen, en samen met Johan Reyniers gaf ze opdracht om de Gedichte aus dem ‘Messingkauf’ voor het eerst in het Nederlands te vertalen, omdat Brecht in die gedichten zijn opvattingen over theater verwoordt. Daarin staat het duidelijk: ‘Toon dat je toont’.
Voorts bevat dit nummer twee stukken van en over Hugo Claus.
Gwennie Debergh schrijft over zondebokken en tweelingen in zijn werk, en Katrien Jacobs bezorgt exclusief materiaal, onder andere ongepubliceerde briefwisseling tussen Claus en Roger Raveel, een prentbriefkaart van Claus, Elly Overzier, Appel en Tony Sluyter, en een afbeelding van Raveels enige fresco.
Hugo Bousset