Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 145
(2000)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 683]
| |
[2000/6]Beste lezers,Deze aflevering gaat over Hamlet, de strateeg die anderen aan het denken zet en uiteindelijk zelf in een web van dubieuze argumenten en geconstrueerde identiteiten verstrikt raakt. Presentatie op 13 december (20.30 u.) in de Brusselse Kaaitheater-Studio's. De aanleiding tot het dossier is de opvoering van Shakespeares Hamlet (Luna, première 17 januari 2001), in een productie van het Kaaitheater en 't Barre Land, geregisseerd door Jan Ritsema en opnieuw vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes. De vertalers gaan overigens in een leuke Shakespeariaanse dialoog kritisch in op hun voorgangers. Hoe hun eigen vertaling er uitziet, kan u nagaan in fragmenten in margine van een aantal essays. Jan Ritsema - die samen met Marianne van Kerkhoven en Johan Reyniers het nummer samenstelde - houdt van de tekst ‘Hamlet is niet van deze tijd. Pleidooi voor een historische benadering van klassieke toneelstukken’ van Wim Noteboom, een stuk van 1977, dat we integraal afdrukken. De samenstellers vroegen aan Bart Verschaffel, Klaas Tindemans, Marc de Kesel en Dieter Lesage zijdelings te reageren op de erg combattieve tekst, die ingaat tegen de actuele dramaturgische tendens om klassieke stukken te bewerken, te actualiseren, in te korten... Vooral Lesage schiet met scherp. De talrijke recente opvoeringen van Shakespeare worden steevast verantwoord door te wijzen op de eeuwigheidswaarde van de tekst en de unieke verwoording. Maar dan botsen we volgens Lesage op een merkwaardige paradox: ‘We blijven Shakespeare spelen, want Shakespeare is vandaag nog steeds actueel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat een soap als Melrose Place zeer Shakespeariaans is. We spelen echter Shakespeare en niet Melrose Place, want Shakespeare zegt het veel beter. Maar omdat we vandaag Shakespeare spelen, vertalen we Shakespeare wel in de taal van... Melrose Place.’ Een ander heikel punt bij de actualisering van klassieke toneelstukken is het inburgeren en onschadelijk maken van het ‘Andere’. We zouden niet accepteren dat de cultuur van allochtonen met onze autochtone cultuur wordt geëgaliseerd, en daardoor van haar eigenheid ontdaan. Maar kunnen we dan zomaar van de allochroon Shakespeare een autochroon maken? Is het mogelijk om Hamlet te ensceneren zonder enige kennis van zaken van de toenmalige politieke en religieuze context, bijvoorbeeld de visie op de souvereine | |
[pagina 684]
| |
vorst en het dispuut over het vagevuur? Bovendien, zo betoogt Lesage, is het beste argument om Hamlet opnieuw op te voeren, ‘een interesse voor het oneigentijdse, voor het inactuele, voor het particuliere, en dus niet: voor het vermeend eigentijdse, actuele en universele karakter van dit stuk’. Misschien is het relevanter om Shakespeare te reconstrueren dan hem te actualiseren, met veel shit, fuck, leren jekkers en brommertjes. Pas door hem in zijn anderszijn te tonen, kan hij ons een historisch bewustzijn bijbrengen. Ga naar margenoot+ Hoe dat kan, demonstreren de medewerkers aan het nummer. Marc de Kesel tracht de Hamletfiguur cultuurhistorisch te duiden. Hij ziet Hamlets scepsis als een exponent van de twijfel die rond 1600 in alle lagen van de cultuur aan het doordringen was. De ‘vroegmoderne’ mens dreigt zich, nu het theocentrische middeleeuwse wereldbeeld heeft afgedaan, te verliezen ‘in een algehele, meedogenloze twijfel’. Hamlet zoekt naar een uitweg uit die verlammende twijfel om zijn daad te kunnen stellen, maar hij vindt die uitweg paradoxaal genoeg in de dood. ‘Pas wanneer een fataal gif hem heeft besmet, zo blijkt uit het laatste toneel, vindt hij eindelijk de vrijheid om zijn vader te wreken en zijn oom te doden.’ Klaas Tindemans kiest een andere invalshoek, die van de theatrale inzet van het Hamletpersonage, de (zelf)enscenering waar de ‘speler’ Hamlet al dan niet in slaagt. De inzet is het verwerven van persoonlijke vrijheid in moderne zin en daardoor het ondergraven van de ondeelbare macht van de souverein. Die hoge en hachelijke opdracht van de Hamletfiguur wordt geanalyseerd door Bart Verschaffel. Volgens hem zet Shakespeare met Hamlet een figuur op scène die beseft dat identiteit niets anders is dan een ‘rol’ op een toneel. Hamlet bekijkt de wereld sub specie theatri. De betekenis die de mens aan zichzelf, zijn bestaan en het universum tracht toe te kennen is een fictieve constructie.
Voorts bevat dit DWB-nummer onder andere de eerste prepublicatie uit ons taalgebied van een fragment uit A.F.Th.'s Moeilijke voeten, het eerste deel van de zevendelige cyclus Homo duplex, en de eerste aflevering van een reeks essays van Jos Joosten over ‘het einde der eenzijdige poëziebeschouwingen’.
Ten slotte signaleer ik een wijziging in de redactieraad: Marc Reugebrink vervangt Piet Meeuse, die zorg gaat dragen voor Raster. Die zorg hebben literaire tijdschriften kennelijk nodig, nu prepublicaties van romans op het Net worden gegooid en boekenbijlagen van kranten het kritische werk hebben overgenomen. Nu vind ik dat een uitdagende evolutie, die de literaire tijdschriften - willen ze overleven - verplicht te doen wat geen enkel ander medium doet: nieuwe auteurs ontdekken, en vooral nieuwe literaire tekstsoorten stimuleren.
Hugo Bousset |
|