zijn maker te laten overleven door het autonoom te maken, sprak velen aan. Te denken valt aan dichters als Bernlef, Ten Berge, Kopland, Zonderland, Nijmeijer, Van de Waarsenburg, Beurskens en Tentije.
Schrijvenderwijs kwam men er echter achter dat een kiekje precies het tegenovergestelde doet van wat het schijnt te doen. De vastgelegde gebeurtenis is meestal een andere dan een beleefde gebeurtenis. Zij is de kijker vreemd. En als personen en decor bekend zijn, benadrukt het fotografische beeld juist de vergankelijkheid. Niets is zo daterend als een foto. De foto is eerder het ijkpunt waaraan vergaan merkbaar wordt, dan de utopische schatkist waarin het leven bewaard wordt om het op elk verlangd moment te herbeleven en te helen. Hans Tentije gebruikte in Alles is er een fascinerend kiekje uit de experimenteertijd van de luchtvaart voor ‘Poging met een “aviette” (vliegfiets), Parijs 1900’. Daarin wordt zulks al tot uitdrukking gebracht.
‘Poging’ bevat verschillende elementen die nog steeds een centrale rol spelen in de poëzie van Tentije. De tekst is gebouwd op het bij elkaar brengen van contrasten. In het latere werk brengen contrasteringen binnen regels en woordgroepen de voortgang in het gedicht. Hier overspant het dragende contrast nog het hele gedicht. In het latere werk domineren de contrasten tussen alle varianten van licht en donker en die van afstand en nabijheid in zowel ruimte als tijd. Hier zorgen gewichtscontrasten voor de spanning. De eerste vier strofen stapelen zwaarte en gewicht. Decor van tribunes, gras, beton, en motregen; de vleugels, de fiets en de kleding van de vliegenier - alles weegt, drukt terneer, zuigt, doet verzinken. Na een laatste beschrijving van de vliegenier zelf volgt de omslag in de vijfde strofe:
veel van zijn extra-gewicht heeft hij er ook niet afgetraind
wie denkt de hemel te bereiken is al heel gauw licht genoeg
maar bijna iedereen kijkt van hem weg, naar iets van hieruit
niet te zien: het belangrijkste vindt altijd buiten beeld plaats
en terwijl het gebeuren van toen naar nu vervluchtigt
is het moment van neerstorten onmenselijk lang uitgesteld
De hemel, de utopische droom van de hemel, het woord licht, het buitenbeeldse dat voor de beschouwer van de foto alleen nog maar een voorstelling kan zijn, alles mondt uit in de vervluchtiging, in het tijdsverloop. Na de poëticale vaststelling omtrent het buitenbeeldse dat zijn werk steeds meer is gaan kenmerken, neemt Tentije in de laatste regel onverhuld stelling tegen de fixerende pretenties van de fotografie. Al lijkt de utopische droom van de fietsende vlieger in dit kiekje bewaard te zijn - omdat zijn feitelijke neerstorten buiten ons beeld blijft, blijft die droom in de lucht