weten wat het ventje dat ik toen was over zichzelf
het vermelden waard vond.
Bijna 2000 dus. Ik weet dat het voor jou een grens is die je niet over wil. Alleen omdat er in 2000 opnieuw een nul verschijnt in het getal dat je leeftijd aangeeft, beschouw je het jaar als een meet, een streep, het einde van een klim waarop de afzink volgt. Terwijl het zo weinig voorstelt: 2000 is voor drievierde niets. Een nuffige zwaan gevolgd door lege cirkels; een getal dat, wanneer het op de kilometerteller verschijnt, schots en scheef tevoorschijn komt. Bij het einde van een tijdperk zijn mensen doorgaans geneigd een inventaris van hun verwezenlijkingen op te maken die haast vanzelfsprekend zijn tegendeel oproept: een opsomming van wat er ontbreekt. Ik stel me voor dat het voor jou niet anders is. Dat ook jij werk maakt van die tweede lijst.
(Een. Een job met iets meer glamour dan de dagelijkse omgang met nukkige adolescenten die de lijst van de kleren die je droeg belangrijker vinden dan de cijfers op hun maandrapport. Twee. Een derde kind. Drie. Een romance met een Romaanse god met donkere krulletjes. Vier. Een prijsuitreiking (nu eens van respectabele omvang) waarbij je naar de gelauwerde kan wijzen en zeggen: kijk, mijn man. Vijf. Het zuiderse vakantiehuis.)
Doe maar, Tilly. Dit negeren van wat er wel is (de - gedeeltelijke - realisatie van een gelijksoortige negatieve inventaris, opgemaakt bijvoorbeeld vijftien jaar voordien) en het ontevreden staren naar wat oningevuld bleef, is, denk ik, vrij essentieel voor elk begin. Tevredenheid laat zo weinig perspectieven. Te weinig drift. Kijk maar even nukkig. Lijk maar even nors.
Wat schreef ik je in godsnaam? Waarmee vulde ik mijn pagina's toen ik nog niet half wist wie je was? Met eindeloos wachten omdat in het leger tijd niet voorbijgaat, met te veel afstand, met verlangen? Haalde ik er een foto bij zodat ik je kon zien terwijl ik nadacht, die met jou in acajou bijvoorbeeld, waarvan ik nooit geweten heb wie hem nam?
Lente of zomer, pre-1984. Je zit thuis op het terras. Je eet een appel en draagt zwart en wit en je lacht naar degene die de camera vasthoudt. Later heb ik die foto overgedaan, met zwart en roze en (noodgedwongen) blonde haren, maar je was niet in te halen, en terecht. Op zoek gaan naar gemiste tijd is een dubbele verspilling. Je start gewoon met wat er wel begon.
De eerste keer dat ik je zag was in de Wijsbegeerte en Letteren-bibliotheek. Je zocht naar een boek. Een studiegenoot zat naast me. En hij vroeg - heb ik je eigenlijk ooit verteld wat hij over je zei door alleen maar te vragen?