Het jaar 2000, dat is voor mij vooral het jaar waarin ik zeventig zal zijn, dus de maximum leefduur heb bereikt van een Indische olifant, de leeftijd ook waarop Socrates de gifbeker moest drinken en naar het schijnt 30% van de mannen impotent zijn. Ik kijk ernaar uit, naar 2000, maar begrijp niet waarom men er zich zo druk over maakt. Of toch: we hebben angst voor de toekomst uit onvrede met het verleden.
Zal ik me wagen aan voorspellingen? Zowat alle voorspellingen voor deze eeuw, die nu ten einde loopt, bleken fout en meestal zeer komisch te zijn. Voorspellen is primitief, een truc om ons de illusie te geven dat het leven geen loopje met ons neemt. Toch wil ik met gerust gemoed voorspellen dat de volgende eeuw anders zal zijn dan wij verwachten of hopen. Wat men hoopt, gebeurt zelden of nooit, dat was altijd zo en dat is het enige wat altijd zo zal blijven.
2000 dus. De terreur van ronde getallen begrijp ik al evenmin. Wat is daar zo bijzonder aan? Ik snap niets van getallen, getallen zijn vreemde woorden in de taal die ik spreek. Ronde getallen zijn wel makkelijker om mee te rekenen, maar waarom is men er dan bang voor, zoals in de schoenwinkel, waar een paar schoenen altijd 2999 of 6995 frank, maar nooit 3000 of 7000 frank kost?
Ik begrijp nog minder van de drukte rond de eeuwwisseling omdat 2000 een bijzonder arbitrair getal is. Om welke reden tellen we de jaren voor Christus niet mee? De Gregoriaanse kalender is onuitstaanbaar pretentieus. Wat is er tegen de Juliaanse of de Egyptische, tegen de Islamitische of de Jiddische tijdrekening, tegen die van de Vrijmetselaars of van de Azteken, tegen de Franse revolutionaire kalender?
Elke eeuw is natuurlijk uniek, maar de twintigste was nog unieker. De voorbije eeuw was pas begonnen en het concentratiekamp werd al uitgevonden. In Zuid-Afrika werden door Lord Kitchener 120 000 Boerenvrouwen en -kinderen opgesloten, waarvan er 20 000 door honger en verwaarlozing crepeerden. De efficiëntie van de concentratiekampen is er ondertussen merkelijk op vooruit gegaan. Alles gaat er trouwens op vooruit tegen een nooit eerder vertoonde snelheid. In 1900 zijn de gebroeders Wright nog niet eens aan hun eerste ‘vlucht’ (59 seconden) toe. Het is niet bij te houden, en we begrijpen er dan ook steeds minder van.
Dit was de eeuw van ‘Wir haben es nicht gewusst’.
De eeuw van de communicatie en de informatie? Zeg maar de eeuw van de manipulatie, van leugen en bedrog. Woorden werden wimpels en vlaggen. Foto's leggen de verbeelding vast. Virtuality vervangt de werkelijkheid. De soap op tv behoort meer tot onze dagelijkse ervaring dan het echte drama.
In vorige eeuwen was beschaving een proces van bewustwording, in de twintigste eeuw werd dat finaal anders. We maken steeds minder deel uit van de wereld. Het werd de eeuw van de vervreemding, van Kafka, van gewichtloosheid, van Marcel Duchamp, van het onderbewuste.
Mensen werden dingen. Vroeger werd er weliswaar ook niet erg omzichtig omgesprongen met mensen, en het leek wel alsof plechtige verklaringen, conventies, wetten en zelfs encyclieken steeds meer respect vroegen voor de menselijke waardigheid, maar dat is bedrog. De geschiedenis bewijst het. Het respect voor mensen is kleiner dan dat voor dingen. Ook wetboeken en vonnissen bewijzen het. Toen deze eeuw begon, leefden er nog geen twee miljard mensen, nu al meer dan zes miljard.