Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 144
(1999)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 695]
| ||||||||||
Intermezzo
| ||||||||||
Dramatis PersonaeSpelers op het eigenlijke toneel:
| ||||||||||
[pagina 696]
| ||||||||||
Spelers op het achtertoneel:
In de tent van een reizend Toneelgezelschap. Op de voorgrond stoelen en banken door elkaar met de toeschouwers, die gedeeltelijk zitten en gedeeltelijk staan. Op de achtergrond links in de hoek is het kleine toneel van het gezelschap derwijze geplaatst dat het een hoek van ong. 45o met het eigenlijke toneel vormt. Als het doek gehaald wordt is het spel van het reizende gezelschap aan de gang.
HORATIO.
Gij gaat deze strijd verliezen, Hamlet. HAMLET.
Dat denk ik niet, Horatio. Ik ben zoveel weken voortdurend in oefening gebleven. Ik zal winnen. Alleen, je kunt je niet voorstellen hoe ziek hier alles is om mijn hart; maar dat doet er weinig toe. HORATIO.
Vecht niet, mijn goede heer, ik zal hun zeggen dat ge niet op dreef zijt. HAMLET.
Geen haar dat er over denkt. (Gaat tot Laertes) Kom Laertes laat ons de strijd beginnen. Maar eerst nog een woord. Schenk mij vergiffenis, Laertes, als ik u in mijn ziekelijke ijlzucht heb gekrenkt. Ik verklaar u hier plechtig, dat wat ik tegenover uwe zo oprechte als edele natuur heb misdaan, enkel kwajongensstreken zijn geweest. Kunt ge me dat vergeven, Laertes?
LAERTES.
Ik stel uw berouw op prijs, Hamlet. Maar op het punt van eer blijf ik op afstand en wens ik geen verzoening. Maar uw aangeboden vriendschap zal ik niet krenken. HAMLET.
Ik dank u, Laertes. Laat ons de strijd dan broederlijk strijden. Geef de floretten, kom. DE KONING.
Geef hun de wapens, Horatio. Weet gij, neef Hamlet, dat de koningin en ik op uwe overwinning hebben gewed?Ga naar margenoot+ |