[1999/4]
Beste lezers,
Een DWB-aflevering over elektronische literatuur?
Niemand kan meer argwanend zijn dan ik. In mijn verbeelding zag ik al een briefwisseling per e-mail, die evengoed met de post had gekund. Of zich revolutionair aandienende visuele gedichten, die ik al ken van de dadaïstische, en later de ‘concrete’ poëzie. Of nog: interactieve verhalen, waarin de naar zijn scherm kijkende lezer de loop van de story kan veranderen, door personages te vervangen, of het handelingsverloop te wijzigen, terwijl net die dingen er in een goed verhaal niet zoveel toe doen.
Samenstellers Jan Baetens en Eric Vos zijn zich van die valkuilen terdege bewust, zo blijkt uit hun korte vertogen over de elektronische literatuur. Het meest werd ikzelf van mijn scepticisme bevrijd toen ik enkele websites bezocht, die me door de twee redacteuren werden aanbevolen. Ik vond het heerlijke uitstapjes naar de ‘Hyper-Poesie’ van Bastian Böttcher (met gesproken woord, muziek en bewegend beeld), naar de ‘machine modulated poetry’ van John Cayley, naar de ‘experimedia world’ van Miekal And, naar het ‘Electronic Poetry Center’ van Loss Pequeño Glazier aan de University of Buffalo, naar de holografische poëzie van Eduardo Kac, naar het ‘Internet-monument voor uitstervende talen’ van Patrick-Henri Burgaud, naar ‘Le Salon de Lecture Electronique’ van Philippe Bootz, naar de ‘Antílogia Laborintica’ van de Braziliaan André Vallias, naar de ‘virtuele anthologie’ van Reiner Strasser (met een reeks reacties op Kosovo), of naar de zichzelf opetende boeken van Raymond Federman.
Deze aflevering biedt je niet alleen de website-adressen, maar ook een cd-rom én zestien screenshots in het nummer zelf. Een verrassende, soms verbluffende tocht door een nieuwe literaire biotoop.