Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 142
(1997)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
Pol Hoste
| |
[pagina 151]
| |
met onszelf, met de woorden van anderen. Moeten we vrede nemen met de taal, met wie we zijn, met de plaats waar we ons bevinden? Mie Katoen, kom morgennoen, we zullen een pintje drinken. We zullen een pintje doers. Tra,la,la,la. Ja, maar zo gaat dat hier niet. | |
2.De grond werd ingenomen. Bewoond, beplant, beroofd, verkaveld, in kaart gebracht. We rijden voorbij ondergesneeuwde akkers. Een dag lang vervolgen we onze weg zonder iemand te ontmoeten. - We reizen. Een half jaar later komt de koning van Portugal te weten dat we de besneeuwde akkers hebben veroverd, in bezit genomen, opgetekend, afgebakend. - Kunt u zich daar iets bij voorstellen? - Behalve een film? Nog een half jaar later is het gebied al beveiligd met missieposten en legereenheden. Winkels van Benetton. Tientallen vertrekpunten. Sint-Petersburg, in de baai van Benetton gaat een schip voor anker. Van de reling valt een druppel water in de maan.
- Laten we snel overstappen naar ‘landname’ en ‘tuinwijkmaatschappij’ en ‘architectenbureau’, naar de jeep van de ingenieur, zodat we tenminste vinden wat we te zeggen hebben over de plaats waar we zijn. Opdat we heel vlug vooruit zouden komen met onze redeneringen, met het plan van onze woorden, met onze argumentatie. Opdat we ons standpunt kunnen bepalen: vertrekpunt, conclusie en gedaan. Met mij heeft het niets te maken, ik ben hier niet, ik besta niet, ik kom er niet aan te pas. Ik kijk toe hoe anderen informatie transporteren. Over complexiteit zwijg ik. Af en toe een verhaal, niets anders. Maandenlang verblijft een medewerker van de universiteit in vliegtuigen van waaruit hij wolken bekijkt. Op die manier maakt hij het hele budget op voor een onderzoek naar vormen van waterdamp. - Bij water kunnen we niet beginners.
Goed, ik zal iets vertellen. Het was stikdonker. Ik zocht een kraantje in de voorgevel van een huis en draaide het open. Ik hoopte bij de lichtstroom van het water een gedicht van Sappho te kunnen lezen. Althans in beginsel. | |
[pagina 152]
| |
Daarna schroefde ik alles dicht, ook mezelf. Ik dacht na over het gedode watertorenwater, mijn gedode woorden, de hydraulica. Ik betastte het waterstraalbegin, de kracht die druk zet op het schoolleven. Alles is ergens ver weg. De eigenaar verscheen, letterlijk ‘hij van het betaalde water’. Richtte zijn zinnen op mij. Mat. Berekende het gevraagde, noteerde begin en einde. Hoe concreter alles wordt, hoe verder weg het is. We horen golven, dat is alles. | |
3.- Laten we bij ons lichaam beginnen. We gaan na wat ambtenaren eten, hoe ze zijn gehuisvest, hoe ze hun kinderen beschermen, hen een zoen geven. Van deze zoen zouden we kunnen vertrekken, van het goede of het kwade, van organogrammen. Onze kinderen bestuderen aders, prikken ze open, laten de meest vreemde substanties in deze kanalen vloeien. Daarna liggen ze naast elkaar, overzien de onderdelen, beschouwen zich als bladzijden, als een kaart, een stadsplan. Vous êtes ici. Ik praat met hen vanuit openbare telefooncellen, reinig mijn oor. Ze vertellen over verschillende delen, uithoeken, tanden, huid. Ze zeggen dat we niet kunnen weten wat we zijn. - Neem dan de lucht. - Zonder turbulentie, wind, vochtigheid, virussen, geesten, vissen, woestijnzand over het Land van Waas. Ik kijk door het licht. Hoe stelde Goethe zich voor dat we kleuren waarnemen? Farbenlehre, kleurenleegte, le vide, het zien, sich sehnen.
Ik hang een deken om de schouders, het is zuiver koud. De deken is door honderden mensen geplukt, geïrrigeerd, geoogst. Door zoveel lucht. Aan zoveel deeltjes blootgesteld. - Zo zien we de dingen nu. - Zijn we op zoek naar kleur of naar lichtfrequentie en weerkaatsing. Mij om het even, een sleutelbloem of de spectraalanalyse.
Het was vijf uur, ik herinner me de schuine zon over Brussel, de plastic verpakking van de matrassen, de grove stikzijde, de vergulde kleren, bestofte tafels. Manu was bij mij. Het was zomer, overal rook het naar wol. Naar het warenkarakter van de waar rook het. - Zo kunnen we niet beginnen. Niet bij Marx, niet bij Newton, niet bij Darwin. - Niet bij de grond, het water, de bodem, het bloed, de bomen, de Duitse filosofie, de Franse wiskunde. | |
[pagina 153]
| |
Intermezzo. Wij zijn niet geleerd, vreemdeling, wij hebben school gelopen en hebben daar alleen maar wat naar de wereld gekeken, naar onszelf en de anderen, verder niets. Dus wat weten wij? Waar zouden wij kunnen beginnen, vreemdeling? Wij eten, ademen, krijgen kinderen. Wij weten niet wat u zoekt in de kleinste deeltjes. | |
4.- Laten we ophouden met de dingen te scheiden, met ze van elkaar te onderscheiden. We vinden alleen het tegendeel. Heel rustig dan. We volgen een model, zoals iemand een stadsplan volgt, zijn weg vindt. We noemen het zijn weg. Of iemand gaat ‘weg’, in een andere betekenis. - Laten we beginnen bij het vergeten. Geen geurig hout van kerselaar, geen eucalyptus in het hartje van Brussel. Eau boriquee, eau de javel, eau-de-vie. - Neem dan het geheugen van voorwaarden, ethische principes, bevelen, aanbevelingen, de behoefte om zorg te dragen voor alles. - We volgen helemaal geen methode. We zoeken zuiverheid om vervolgens alles op te noemen. Een man zit stil in een piramide. Krinkelende rookwolkje. Bye-bye, metriek stelsel, bye-bye. Geen kadastrale leggers, geen evenaar gedeeld door een veelvoud van Parijs. Ja, maar zo gaat dat hier niet.
We moeten onze plaats vinden op het platteland, in een industriële zone, in een villegiatuur. Zonder perspectief, zonder tekeningen, alsof we door het heelal zwerven, zonder aardbol, zonder meridianen die men op ons lichaam trekt.
Conclusie. Ik verkies een industriele zone. Er is verwarming, ruffs en kleine ziekten. Nooit gezocht naar een vertrekpunt, ik babbel. Blij als ik al wat lucht krijg, een mens, een boeket rozen. Ik noem dit alles mijn methode. Het blijft dode letter. Vlaming, ik schrijf een dode taal! - Hoe beëindigen we dit onderzoek? - Laten we ons alsjeblief met iedereen besmetten. Spreken, zoeken, schrijven, tekens tekenen, meulekens maken. Wat is het? Na wat we hebben overwogen, moeten we alles opnieuw in overweging nemen. De zon gaat onder, winkels sluiten, vijf uur, het is het leven zelf. We kunnen het toch niet accepteren, bestrijden, verzwijgen, maatregelen treffen. - Is dat zo? - Ik hou het dan nog bij heel gewone dingen. |