[De stad in de mall in de stad, vervolg]
winkelparadijzen. Aan het ene uiteinde vormen City 2 en Inno via beglaasde passerelles één binnengeheel, aan het andere uiteinde staan Anspach Center en Muntcentrum via ondergrondse pijpen met mekaar in verbinding. Beide stedelijke interieurs zijn doorspekt met parkeervoorzieningen en metrotoegangen, zodat ze de lineaire trekbeweging in de Nieuwstraat onuitputtelijk voeden.
Belangrijker echter dan de geometrische gelijkenis met de halterfiguur is dat de Nieuwstraat-omgeving een gesloten systeem vormt dat zich als veilig tegenover een onbekende buitenwereld profileert. Hoeveel provinciale shoppers wagen zich, met uitzondering van een zijsprong richting Grote Markt, ver buiten het vertrouwde circuit? Het ontbreekt deze mall enkel nog aan een glazen dak om volwaardig te zijn. Het rode asfalt in de Nieuwstraat bevestigt ironisch die voorbestemming: de kleur is niet regenbestendig.
Verdwijnende gevels en openstaande interieurs van de consumptiemachines langs de Nieuwstraat stellen de integriteit van de straatruimte doelbewust op de proef. De ruimtelijke versmelting van binnen en buiten heeft tegelijkertijd een contaminatie van commercieel en openbaar op het oog. Uiteenlopende architecturale strategieën lokken de shopper binnen en houden hem daar.
In Inno (gebouwd na de brand in 1967) glijdt de shopper dankzij een lange straatoverkraging en gapende drempelloze toegangen ongemerkt binnen. Van binnenuit zijn dezelfde toegangen een stuk minder opvallend. Er is geen daglicht zodat ook de zon die doorbreekt je nooit terug buiten zal lokken. De blinde doos