[1997/1]
Beste lezers,
Ik ben er trots op jullie mee te kunnen delen dat Koen Peeters lid wordt van de kernredactie en Elma van Haren van de redactieraad. Ze zullen er mee zorg voor dragen dat het evenwicht tussen creatieve teksten en essayistische vertogen in DWB bewaard blijft.
Redacteur Pieter T'Jonck, samensteller van dit architectuurnummer, heeft ware kenners zoals André Loeckx, Maarten Delbeke, Yves Schoonjans en Kristiaan Borret gevraagd een vertoog over het thema ‘interieur’ te schrijven, maar hij heeft ook proza van Patricia de Martelaere en Raymond Carver opgenomen. Het samenspel tussen soorten proza wordt het duidelijkst door het aanbrengen van ‘Warenhuis’, een verhaal van Manuel Vincent, als een creatieve tekststrook onder twee van die vertogen.
In een brief omschrijft Pieter T'Jonck het thema van deze DWB-aflevering als volgt: ‘Niets is zo alledaags als het interieur. Iedereen denkt te weten wat het is en waar het voor staat. Maar is het interieur niet het meest verborgen en geheime deel van de gebouwde ruimte? Of is dat ook maar schijn? De negentiende eeuw toont een steeds grotere publieke bemoeienis met het private interieur, en tegelijk wordt de publieke ruimte deels geïnterioriseerd in passages en overdekte winkelstraten. In de twintigste eeuw versterkt die tendens tot interiorisering van het publieke zich, terwijl het huis door grote glaspartijen wordt opengebroken. Een architect als Rem Koolhaas laat de grenzen tussen publiek en privé, buiten en binnen, bewust vervloeien. Maar in die draaikolk van vernieuwingen blijft het banale, onooglijke interieur zijn rol spelen als een levensbelangrijke prothese bij het leren omgaan van het lichaam met de tijd en de wereld. Essays en verhalen over “interieur” kunnen in feite alleen demonstreren hoe veelkantig en ongrijpbaar dit woord wel is.’
Hugo Bousset