stof.’ Daarop werd ik voor de rest van de dag met oefeningen over de vrije valbeweging naar de studiezaal gestuurd. Ik ioniseerde.
- U leerde de menselijke kilte in plaats van de gravitatie.
- Ik leerde mijzelf dat koude warmte was en omgekeerd. Ik betastte mijn kleren. Ze waren net als mijn lichaam uit atomen opgebouwd.
- Bent u er zeker van dat u geen warhoofd was?
- Ik had het koud. Net als nu. Maar men ontkende wat ik voelde en hield mijn lijf de meetresultaten voor van toestellen die helemaal niet waren ontworpen opdat men iets van mij zou begrijpen. Is het binnen de wetenschap geen vreselijke gewoonte dat de natuur steeds moet wijken?
Ik kwam thuis en bewoog niet meer. Men noemde mij het traagste schepsel van de wereld, kleine v naar nul. De gemiddelde snelheid van het Vlaamse gezin was me teveel. Ik rilde van de koorts.
- En?
- Mijn grootmoeder bracht me naar een dokter.
- Een goed idee. Vertel.
- Het was heerlijk warm in zijn kabinet. Een bakkersoven in de vorm van een serre. Er kwam een jongedame binnen die naakt liep onder haar doktersjas (ik zag haar tepels, de Latijnse benaming ontsnapt me even) maar het leek allemaal zeer gewoon en ze verdween weer.
‘Hier is het heerlijk warm,’ zei ik, in de hoop iets te weten te komen.
‘Wat is het probleem?’ vroeg de dokter.
‘Het verschil tussen de hoofdletter T van smeltend ijs en die van bevriezend water,’ zei ik. ‘En uw medische toestemming om het begrip kamertemperatuur in alle openbaarheid te bestrijden op traditioneel wetenschappelijke gronden.’
‘Ze heeft koorts,’ zei mijn grootmoeder.
‘Men heeft me gedwongen om de koude af te zweren,’ zei ik. Hij wendde zich tot mijn grootmoeder: ‘Heeft ze haar veranderingen al gehad?’ Zij sloot de ogen.
‘Ik ben zestien jaar, meneer,’ zei ik. ‘En mijn lichaam heeft pijn als het met de lengtematen wordt gemeten die naast kwikkolommen staan opgetekend waarvan handelaren de nul in tweeën hebben gedeeld.’
‘Hoe lang is dit al bezig?’ vroeg de geneeskundige en zette zich (Δ t) aan het schrijven. Mijn grootmoeder barstte in tranen uit. Ik troostte haar. ‘Hij is een dokter,’ zei ik.’ Geschrift heeft haar altijd eindeloos veel verdriet gedaan.
- Ga verder.