Tekst-en-uitleg
Je moet je als lezer vooral geen zorgen maken dat je dergelijke allusies niet zou zien. Als een slechte schoolmeester herhaalt Brouwers de symboliek tot in den treure. Zo zegt iemand over Saltsman: ‘Salzman, ha! Mann aus Salz, wie eine Salzsäule’. En verderop, voor de héél domme leerlingen, nog eens anders: ‘Als ik nu omkijk, dacht hij, verandert zij door het lot misschien in een zoutbeeld.’ Tientallen keren wordt het verband duidelijk gemaakt tussen eros, dood, muziek en kosmos, tot je geërgerd denkt: hou toch op met zeuren, man! En dat je niet ziet wat je ziet, maar wel ziet wat je niet ziet, ja, daar krijg je gewoon les in. Alleen lijken het vaak de lessen van een gesjeesde filosoof. De slotscènes komen verdacht sterk in de buurt van die kitscherige near-death experiences, je weet wel.
De storende redundantie treedt ook op in de stijl. Brouwers wil, zo zegt hij aan Van Deel, ‘de mensen frapperen met brilliance, vingervlugheid, mooiheid, Bengaals vuur’.
Maar zo worden de gevoelens gewatteerd, ingekleed, versierd en gepommadeerd, waardoor ze de lezer niet meer kunnen treffen. Er zitten stofferige, oubollige sofakussens rond die gevoelens, en geen mens die erdoor geraakt wordt. Wat denk je bij voorbeeld van de volgende zin over de vervreemding van de werkelijkheid: ‘Ofwel had de nacht zichzelf binnenstebuiten gedraaid, de tijd zichzelf opgeblazen, ofwel was alles verbeelding, gezichtsbedrog, een illusoir natuurverschijnsel, zoals een fata morgana’? Volgens mij is dat een zin die zichzelf onschadelijk heeft gemaakt en eigenlijk niets meer betekent. Van dat soort zinnen krioelt het in de roman Zomervlucht.
Maar er is nog een soort zinnen. Saltsmans vriend Jef Doornik is Vlaming. Brouwers doet pogingen om in diens mond een taalvariant te leggen die authentiek moet overkomen. Enfin, iets wat Claus, Boon, Robberechts, Van den Broeck, Pleysier, Hoste zo goed kunnen. Bij Brouwers is het resultaat rampzalig. Doornik zegt zowel zinnen als ‘Dat was een goei meiske’ als ‘Toch was het fout van je, die mooie carrière lijk een pluisje van je schouder te blazen’. Hij zegt in één adem zowel ‘Denk aan uw vliegmachien, Reniertje, manneke, ge gaat gij almeteens uw vliegmachien nog verpassen’ als ‘Breng je haar mijn groeten over?’ Ik noem zoiets gebrek aan métier.
Tot tweemaal toe alludeert de auteur op Bianca Castafiore, de opgeblazen en pathetische zangeres uit Kuifjesalbums als De 7 kristallen bollen en vooral De juwelen van Bianca Castafiore. De commentaar van kapitein Haddock bij het lezen van haar brief vertelt ongeveer wat ik dacht bij het lezen van Zomervlucht: ‘Mijn jonge vriend. Het is alweer een poosje geleden dat ik... allemaal larie... een verblijf... nog meer larie... op de vlucht voor de journalisten... Mag ik in alle eenvoud (moet je horen!) op het kasteel Molensloot komen logeren?... nog veel meer larie... Ik kom 17... Honderd miljoen bommen en granaten!’
Ik heb aan de larmoyante boodschappen van Brouwers geen boodschap. Het zal wel aan mij liggen: ik hààt zelfbeklag. Ook dat van de Louwhoek in Exel.