geroutineerd gebaar een cheque uit. Tersluiks had de man naar Marie gegluurd en hij kon zich al inbeelden wat hij daarbij gedacht had.
Dat hij zijn werk werk moest afgeven, deed hem al lang niets meer, bij wie het terechtkwam evenmin. Toen zijn doeken anders waren, was ook dat anders geweest.
Op het pleintje met de platanen in Carcassone kende men hen al. ‘Alors, la vente était bonne, un menu complet?’ vroeg de hotelierster zonder het antwoord af te wachten.
Bij de cognac had Marie hen omhelsd en gezegd dat ze dit een uitermate gezellige dag had gevonden. Voor het eerst klonk er iets van waardering door in haar stem. Het was ook de eerste keer dat hij zijn dochter dronken zag.
Thuis stak er een briefje onder de deur.
‘André!’ zei hij verrast.
‘Wat jammer,’ zei Julie. ‘Net nu we weg waren.’
‘Ja,’ zei hij. ‘We hadden samen naar Andorra kunnen gaan.’
‘Wie is die André,’ vroeg Marie, ‘dat jullie zo op hem gesteld zijn?’
Wat moest hij vertellen over André?
Dat hij één van de eerste vrienden was die hij hier had gemaakt? Dat hij veertig was en gescheiden en ongelukkig? Dat hij aan de Azurenkust een villa had en een florerend vervoerbedrijfje voor zakenlui en toeristen? Dat hij nooit klaagde over zijn moeilijkheden of pochte met zijn succes, dat zowel het een als het ander als vanzelf op hem afkwam en hij haast desondanks leefde? En dat ze waarschijnlijk daarom zo lang bevriend waren gebleven?
Hij had zich de uitleg kunnen besparen, want enkele dagen later stond André er weer. Voor Julie had hij bosaardbeien bij, voor hem een fles eau de vie de mirabelles. Dat er nog iemand in huis was, ontdekte hij pas toen hij uitbundig pratend het terras opstapte waar Maries stevige kontje lag te glimmen in de zon.
‘Zou jij niet iets aantrekken?’ had hij gesuggereerd.
‘Voor mij hoeft het niet, hoor’, zei André.
Hij had zich afgevraagd wat hij van dat antwoord moest denken.
Als André kwam, was het feest. Zo was het altijd geweest en waarom zou het met Marie erbij anders zijn? Naarmate de avond vorderde, raakten ze het er steeds roerender over eens dat de wijn van de coopérative dit jaar bijzonder goed was.
‘Zal ik het jullie dan maar vertellen van mijn nieuwe aanwinst?’ vroeg André.
Knap, elegant, femme du monde, dacht hij. Maar hij zweeg. Hij wist hoe gevoelig die dingen lagen.
‘Een helikopter,’ zei André.
‘Dat meen je niet!’ riep Julie.
‘Een echte?’ vroeg Marie, behoorlijk onder de indruk.
‘Voor managers en rijke Amerikanen gaat zo'n busje blijkbaar niet snel genoeg,’ zei André. ‘Die willen binnen het half uur bij Troisgros aan tafel zitten.’
‘Zover is het dus gekomen,’ was het enige wat hij wist te bedenken.
‘Ja, maar verder gaat het niet,’ zei André vastbesloten. ‘Ik heb echt wel genoeg aan één hartinfarct.’
‘Een hartinfarct?’ vroeg Marie, nog meer onder de indruk.
‘Ja,’ zei André. ‘En ook echt.’
‘Hij bevalt je dochter,’ merkte Julie 's avonds op.
‘Onzin,’ zei hij. ‘Wat zou zo'n kind nu zien in zo'n ouwe vent?’
‘Wat ik destijds in jou zag, bij voorbeeld,’ zei Julie.
Hij wist niet goed hoe hij zich bij die opmerking moest voelen: weerloos of juist heel weerbaar. Het laatste dan maar, besloot hij, toen ze even later tussen de