overgave. Het effect dat de Belgische Romantiek wou opwekken was vaderlandsliefde. Verschaffel accentueert deze band tussen de Romantiek (l'élan romantique) en het nationalisme (l'élan patriotique) in België zeer sterk. Voor hem verschafte de Revolutie van 1830 de Belgische Romantiek haar bestaansreden en haar inhoud. Gesteund door de overheid, was zij ‘une grande entreprise de glorification nationale’. Dat is ongetwijfeld juist. De romantische schilders legitimeerden het jonge België. Maar het is ook ongedifferentieerd. Hoe verhielden de romantische schilders en illustrators zich tot het orangisme? Speelde Romantiek een rol in de verzoening tussen de verschillende politieke fracties in de nieuwe natie? Op deze en dergelijke vragen biedt dit boek - helaas - geen antwoord.
In het laatste hoofdstuk gaat Verschaffel wel kort in op de inhoud van de Belgischromantische geschiedvisie, zoals die in de Jamar-illustraties, de historische stoeten en de historieschilderkunst wordt uitgebeeld. De vaderlandse geschiedenis is daarin een afwisseling van strijd voor de vrijheid en van vorstelijk bestuur dat wordt gekenmerkt door welvaart en culturele bloei. Het verzet van de Oude Belgen, de Frankische periode en Karel de Grote, de kruistochten, de vrijheidsstrijd der Vlaamse gemeenten en het bestuur van de Bourgondiërs, Karel V en de Opstand, Albrecht en Isabella en de schittering der kunsten onder hun bewind, de Brabantse Omwenteling, de Belgische Revolutie en Leopold I zijn de hoogtepunten van dat romantische geschiedverhaal. Boduognat, Clovis, Godfried van Bouillon, Breydel, Rubens...: in deze door de illustrators talloze malen uitgebeelde figuren concentreert de Belgische geschiedenis zich.
Verschaffel wordt ongetwijfeld gecharmeerd door dit romantische geschiedverhaal en door de scheppers van dat verhaal. De onbevangenheid van de illustrators vervult ook hem wel eens met heimwee, maar hij weet dat goed te verbergen. Het harde oordeel dat bij Strong over de wetenschappelijke geschiedschrijving te beluisteren valt, is bij hem niet helemaal verstomd (en terecht!), maar toch verzacht. Hij kent te goed de beperktheden van de visuele representatie van het verleden. De historische reconstructietekeningen kunnen niet de onzekerheid uitdrukken, die wetenschappelijke teksten wel kunnen tonen. Bovendien hebben die tekeningen steeds een individueel-beschrijvend karakter. Hun abstractievermogen is laag. Verklaringen van het uitgebeelde tafereel kunnen amper gegeven worden. De mogelijkheden van een tekst zijn dus veel ruimer.
Er is echter nog een andere verklaring voor de voorzichtigheid waarmee Verschaffel de waarde van de romantische reconstructietekeningen verdedigt. Hij is academisch gevormd en weet dat het romantische historiebeeld een onzuiver beeld is. De betekenis van de Romantiek voor het historisch bewustzijn en voor de geschiedbeoefening moet inderdaad juist getaxeerd worden. In een brief aan zijn vriend Francis Hodgson, gedateerd 3 oktober 1810, schreef Lord Byron: ‘... uiteindelijk blijft Scott de beste van allemaal.’ De energieke Byron had - blijkens een dagboeknotitie (Ravenna, 5 januari 1821) - alle romans van Walter Scott minstens vijftig maal gelezen. Ook nu bekoort Scott nog. Die bekoring steunt echter niet op een wetenschappelijke appreciatie. De betekenis van Scott (en van de hele Romantiek) ligt in de verdieping van het historisch gevoel. Huizinga, die dergelijke ontwikkelingen in de geestesgeschiedenis haast feilloos aanvoelde, heeft in een uit 1933 daterende voordracht over Natuurbeeld en Historiebeeld in de achttiende eeuw aangaande de romantische omgang met het verleden gezegd: ‘Het occupeert den geest met de zucht naar het verre en vreemde, met de zucht tot herbeleven van wat eens was. De historische zin vult zich met nostalgieën en hantises.’ Daar ligt de waarde van de Romantiek én van de romantische reconstructietekeningen: zij maakten een einde aan de verzakelijking van het verleden. Sinds de Romantiek leeft de geschiedenis. Dat is een bijzonder belangrijke verworvenheid, die niet altijd werd en wordt gevrijwaard tegen de op-