| |
| |
| |
Jan Flamend
Dracula en de vampieren
Deel twee
In het vorige nummer van DWB, in het eerste deel van Dracula en de vampieren, kon u lezen hoe de bloeddorstige Wallachijnse vorst Vlad Tsepesh de Ierse auteur Bram Stoker inspireerde bij de creatie van Graaf Dracula, de meedogenloze vampier. U kon ook het verslag lezen van de bevindingen die de auteur van dit opstel deed bij zijn onderzoek ter plaatse, in het duistere en sombere Transsylvanië. U kreeg ook een fenomenologie van de vampier voorgeschoteld.
| |
Vanwaar de vampier?
Vampieren hebben alles te maken met folklore en bijgeloof. Als concrete ‘verschijning’, als voorstelling, is de vampier een configuratie die zijn oorsprong vindt in verschillende angsten en taboes. Aanzetten tot verklaring en beschrijving van het fenomeen, vanuit etnologische, psychologische of sociologische hoek, zijn dan ook legio. Diverse aspecten kunnen belicht worden, een analyse van het totaalbeeld vampier is er vooralsnog niet. Dit laatste heeft misschien te maken met het restje taboegevoeligheid, het sprankeitje bijgeloof, het beetje irrationaliteit dat ons nog gegund is en dat we willen bewaren.
Volgens Bernhardt J. Hurwood, auteur van een tiental volumes over vampirisme, zullen de vampieren zich verkneukelen over een dergelijke romantische verzuchting. Zulke uitspraken wijzen erop dat de vampieren in hun opzet geslaagd zijn, nl. de mensen doen geloven dat ze eigenlijk niet bestaan. De enige manier voor de vampier om te overleven in een geseculariseerde wereld is zichzelf te verwijzen naar het domein van de folklore en het bijgeloof. Ondertussen leven de vampieren ongestoord in een min of meer ingeschakeld subcultureel circuit, en hebben ze de moderne noties van sociale controle en vreedzame coëxistentie aangenomen. De bloedbevoorrading wordt binnen de groep beregeld en geschiedt volgens strakke voorschriften, want het laatste wat de hedendaagse vampier wil, is slechte publiciteit en in een verkeerd daglicht geplaatst worden. We hebben dan ook sinds geruime tijd geen nieuwe verhalen over vampieren gehoord. Ze houden zich goed gedeisd. Ze hebben gelezen en gezien hoe het Dracula is vergaan. Volgens Hurwood, waarschijnlijk zelf een vampier, vormen de vampieren een speciaal species, dat door biochemische mutaties ontstaan is uit welbepaalde ziektepatronen die nu verdwenen zijn. Als marginale, kansarme groep zijn ze nu op elkaar aangewezen en ze treffen elkaar in zelfhulpcentra.
Naast de idee van pathologische mutaties zijn er tal van medische verklaringen geopperd voor (het geloof in) vampirisme. Bepaalde angstaanjagende en ongeneselijke ziekten werden, bij gebrek aan enig ander verklaringsschema, met bepaalde aspecten van het vampirisme geassocieerd. De symptomen
| |
| |
van tuberculose, zwakheid, bleekheid, bloedspuwen en gewichtsverlies, en de zienderogen afnemende levenskracht van de zieke vonden een verklaring in de wederrechtelijke bloedafname door een vampier. De ernstige bloedziekte die pernicieuze anemie (kwaadaardige bloedarmoede) heet, zou de patiënt tot vampierachtig gedrag brengen; de onlesbare dorst naar bloed komt hier voort uit de behoefte van het lichaam om het eigen tekort aan bloed aan te vullen. Ook rabies zou omwille van de manifeste overeenkomsten met vampirisme verbonden worden. De verschrikkelijke en onstuitbare epidemieën van de cholera en pest veroorzaakten zo'n angstpsychosen dat er wel vampieren bij moesten betrokken zijn. Ten slotte is er porphyria, een zeldzame en geheimzinnige ziekte. De patiënt lijdt aan fotosensibiliteit (hypergevoeligheid voor licht), wat tot lepraächtige mutaties kan leiden, bloedarmoede en psychische stoornissen. Uit wanhoop, angst en onwetendheid maakt de geterroriseerde mens zich voorstellingen die de bedreiging een concrete gestalte geven, en die een zekere bestrijding, een zeker verweer tegen de bedreiging mogelijk maken.
De uiteindelijke vragen zijn die van leven en dood. De vampier is een verdoemde die zich aan de overzijde van leven en dood bevindt, hij is gedoemd om eeuwig te blijven ronddolen. Rust zal hij niet kennen want een ziel heeft hij niet. Vampirisme is een verschrikkelijke straf, een eindeloze boetedoening voor de fouten die men tijdens zijn leven begaan heeft. We herinneren ons de risicogroepen: zelfmoordenaars, ketters, blasfemisten... Er is een duidelijk verband tussen het religieuze en het vampirisme. Men heeft wel eens geopperd dat de vampier, als constructie, als voorwerp van bijgeloof, door het christendom in het leven geroepen werd. Voor de kerkvaders is de vampier een dankbare voorstelling van de antikrist, de satan, die voor alles wat misloopt de schuld gegeven kan worden. Ook als tastbare afschrikking voor het kwade deed de vampier voortreffelijk dienst. En om de heilzame werking en de doeltreffendheid van de religieuze symbolen, hostie, wijwater en kruisbeeld, aan te tonen, vormde het strijdtoneel tegen de vampier een uitgelezen oefenterrein.
De vampierlegende vormde voor de kerk niet alleen een mooie mythologie van het kwade, het was tevens de gedroomde voorstelling om voor de naïeve gelovigen een van de moeilijkste geloofspunten aannemelijk te maken, nl. de transsubstantiatie. De transsubstantiatie is de verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus die zich in de eucharistie voltrekt. De kerkvaders hadden gemerkt dat dit toch wel essentiële moment het primitieve voorstellingsvermogen van hun weinig geschoolde geloofscongregatie te boven ging. Als de modale (bij)gelovige nu aanneemt dat de duivel, satan, de antikrist, i.c. de vampier, het bloed van een zondaar tot zich kan nemen en die dan in een vampier verandert, dan is het niet meer zo moeilijk om aan te nemen dat men bij het nuttigen van het (weliswaar metaforische) lichaam en het bloed van Christus de heiligheid van Christus kan ontvangen.
Het leven na de dood is voorwerp van velerlei speculaties. Dood is een definitief eindpunt, een streep achter het leven. Nu is het niet altijd helemaal duidelijk geweest wanneer men helemaal dood was. Men kan zich, bijvoorbeeld ten gevolge van een catalepsie, in een situatie van schijndood bevinden, en in die hoedanigheid begraven worden. We zien even af van de verschrikking die dat voortijdig begraven worden voor de vooralsnog niet aflijvige moet betekenen, want er is hier een ander gegeven dat ons dicht in de buurt van de vampier brengt. De betrokkene is nog niet dood en dus kan zijn lichaam niet ontbinden. Het echte sterven kan nog enige tijd in beslag nemen en bij eventuele wederopgraving zal men constateren dat het lijk zo goed als levend geconserveerd werd. En dat brengt dan meteen de vampier in herinnering, die met zijn volledig intacte lichaam zijn dagen, niet zijn nachten, in zijn doodskist doorbrengt. Men hoeft overigens niet schijndood te zijn om als lijk goed geconserveerd te blijven en
| |
| |
zo zijn wederopgravers de verrassing van hun leven te bezorgen. In de bekende grafdelversscène uit Hamlet (V, I) wordt beweerd dat het lijk van een leerlooier zeker negen jaar goed blijft, omdat het vel door 's mans werk zo gelooid is dat het geen water doorlaat. Ook een specifieke bodemgesteldheid kan het lijk voor ontbinding behoeden en dus de arme overledene voor een vampier laten doorgaan.
En dan is er bloed. Bloed is de organische vloeistof bij uitstek waaraan allerlei krachten toegekend werden. Voor de naïeve mens moet de werking van die warme, rode, kleverige substantie onbegrijpelijk en erg geheimzinnig geleken hebben. Een verband met leven en vruchtbaarheid was evenwel duidelijk, in de belangrijke levensmomenten ging bloed verloren: geboorte, menstruatie, ontmaagding, dood door geweld. Bloed beschikte over magische eigenschappen, het was de bron van leven, gold als bescherming tegen het kwade, verleende kracht en moed. Bloed zou een belangrijk en erg complex symbool worden in de religie, een onderdeel van de sacrifiële ritus. Bloedvergieten is beslissen over leven en dood, is het leven laten wegvloeien om het zichzelf toe te eigenen. Vandaar de morbide aantrekkingskracht van bloed voor sommigen, de behoefte om bloed te proeven, te drinken, erin te baden. Bloeddorstigheid is de hoogste vorm van vitalisme. Wat wel eens de vorm van ongebreidelde, pathologisch geheten, moorddadigheid kan aannemen. Zo was er de vooraanstaande Hongaarse prinses Elisabeth Bathory, die in het midden van de zestiende eeuw zo'n 65 jonge meisjes had laten leegbloeden omdat bloedbaden haar schoonheid voor eeuwig zouden bewaren. Een echte vampier-moorde-naar moet Fritz Haarmann uit Hannover geweest zijn, die in het begin van de jaren twintig van deze eeuw een onbekend aantal jongetjes de keel openbeet om zo hun bloed te kunnen drinken.
Dracula als vampier voedt zich uitsluitend met bloed, om wat leven te brengen in zijn conditie van ondode. Zijn kracht en vitaliteit zijn recht evenredig met zijn bloedconsumptie. Het bloedzuigen is parasitair: voor zijn eigen voortbestaan onttrekt de vampier het bloed, het leven aan zijn willekeurige slachtoffers. Met het bloed dat die afstaan, verliezen ze niet alleen het leven, maar ook hun ziel. Eens dood, worden ze zelf vampier, een ondood, zielloos lichaam, een soma dat onmiddellijke en volledige bevrediging van zijn behoefte aan bloed nastreeft. Voor de vampier is er leven na de dood, dank zij bloed.
| |
Dracula de roman
Het handelingsverloop in Stokers roman Dracula is ongeveer als volgt. Vanuit zijn spookachtig kasteel in de Karpaten bereidt Dracula, Graaf van Bistritza, een invasie op Engeland voor, dat hij in een vampierenlandschap wil veranderen. Een Engelse advocatenfirma koopt voor hem een aantal strategisch gelegen huizen op. Een jonge secretaris van de firma, Jonathan Harker, die met Mina Murray, een degelijk en kordaat meisje, verloofd is, vertrekt naar Transsylvanië om de praktische uitwerking van de aankopen met de graaf te bespreken. Hij reist via München, Wenen, Budapest en Cluj om op 3 mei in Bistritza aan te komen. 's Anderendaags reist hij per postkoets verder naar het kasteel van de graaf. Hij wordt begeleid door vreemde voortekens, de bijgelovige inwoners slaan verschrikt een kruisteken als ze het doel van zijn reis vernemen. Een calèche die getrokken wordt door zwarte paarden, brengt hem naar een ruïne in het diepste van een angstaanjagend woud. Hier wordt hij de gevangene van de graaf, die hij enkel 's nachts ontmoet. In een poging om aan deze verschrikking te ontsnappen, komt hij in het voormalige dameskwartier terecht. Hier duiken drie mooie vrouwelijke geesten op, en de ontmoeting verloopt als volgt: Het meisje ging op haar knieën liggen en boog zich over me heen, met een waarlijk wellustige blik. Et lag een opzettelijke zwoelte in, die tegelijkertijd opwindend en afstotend was en terwijl ze haar hals boog likte ze zelfs als een dier haar tanden af, zodat ik in het maanlicht vocht zag glimmen op de scharlaken lippen en de rode tong die langs de scherpe witte tanden likte.
| |
| |
Steeds lager zonk haar hoofd terwijl haar witte tanden langs de streek van mijn mond en kin gleden en ten slotte bleven rusten bij mijn keel. Toen wachtte ze even en ik hoorde het woelende geluid van haar tong, die tanden en lippen aflikte en ik voelde de hete adem in mijn hals. Toen begon de huid van mijn keel te prikken, zoals het vlees altijd doet wanneer de hand die het gaat kietelen nader - nader komt. Ik voelde de zachte bevende aanraking van de lippen op de overgevoelige huid van mijn keel en de harde druk van twee scherpe tanden, die me aanraakten en toen bleven rusten. Ik sloot mijn ogen in smachtende extase en wachtte - wachtte met kloppend hart.
Jonathan wordt echter door de graaf van een gewisse beet gered. Hij gebiedt zijn vampierevrouwen Jonathan met rust te laten. Dracula vertrekt naar Engeland, waar hij de hele bevolking in vampieren wil laten veranderen. Hij heeft daar een uitgekiend plan voor opgesteld en begint zijn terreur in Whitby door de dartele, wat lichtzinnige vriendin van Mina, Lucy Westenra op de beproefde manier te bejegenen. Ondertussen is Jonathan erin geslaagd uit het kasteel van Dracula te ontsnappen en Mina gaat haar totaal verzwakte en wartaal uitslaande lieveling in Budapest ophalen. De gezondheidstoestand van Lucy gaat echter zienderogen achteruit, John Seward en een Amerikaanse vriend Quincey Morris moeten werkeloos toezien en zijn zich niet bewust van wat er aan het gebeuren is. Seward wint de raad in van zijn oude leermeester, de wijze Nederlandse professor Van Helsing. Dank zij de kennis en het inzicht van Van Helsing weten ze welke verschrikkelijke vijand ze moeten bekampen, de meedogenloze vampier Dracula. Lucy sterft om als vampier te verrijzen. Onder leiding van Van Helsing verlossen de vrienden haar op de geijkte wijze uit haar onzalige toestand. Als ook Mina door Dracula bezocht is, zullen ze de strijd met Dracula aanbinden. Door bundeling van krachten, vindingrijkheid en de inzet van Mina slagen de goede wrekers erin om na een lange en spannende ontknoping de verderfelijke vampier definitief uit te schakelen. De mensheid is een vreselijke kwaal bespaard gebleven en de bedreigde orde is hersteld.
De roman werd geroemd om zijn krachtige uitbeelding van de dreiging, om zijn compositorisch vernuft. Van de roman werd echter ook de occasionele wijdlopigheid gehekeld en de zwakke karakterisering van de ‘goeden’; Holmwood, Seward en Harker zouden weinig gemarkeerde, zelfs verwisselbare persoonlijkheden hebben. Deze laatste stereotypie kan op rekening van het genre van de ‘gothic novel’ geschreven worden. Dracula is immers duidelijk ingeschreven in deze genretraditie. De ‘gothic novel’ werd in het leven geroepen door Horace Walpole's The Castle of Otranto (1764). Dit nu lachwekkende gruwelverhaal bevatte wat het typisch ‘gothic’ arsenaal zou gaan uitmaken: bovennatuurlijke gebeurtenissen, achtervolgingen in onderaardse gangen, situering van gruwelijke handelingen in unheimliche ruïnes en kerkhoven. Het handelingsschema was steevast dat van een usurpatie, door een onverbeterlijke schurk (villain) aangericht, een ongelegitimeerde inbreuk waartegen enkele koene, eerlijke kerels in het geweer komen. De usurpatie richtte zich bij voorkeur op de eerbaarheid van jonge, onschuldige meisjes. Denken we maar aan Matthew Lewis' The Monk (1796), het onverkwikkelijke verhaal van de monnik Ambrosio, die niet voor bedrog, moord en verkrachting van zijn zuster terugdeinsde, of Charles Maturins Melmoth the Wanderer (1820) dat een authentieke sombere ondertoon heeft. Binnen het enorm populaire stramien van de ‘gothic novel’ dook een vampierenvariant op met John Polidori's The Vampyre (1819) en Thomas Presket Prests Varney the Vampire (1847). Stoker zou op het einde van de negentiende eeuw, in het Victoriaanse Engeland, met Dracula het genre een late bekroning bezorgen.
Dracula wordt op een hoogst originele en ingenieuze manier ‘verteld’. In feite bestaat de tekst van de roman uit ‘authentieke’ docu-
| |
| |
Titelblad van Varney the Vampire (1847) door Thomas Presket Prest
menten die door de hoofdpersonages tijdens het verloop van het verhaal geschreven zijn. Het is een weloverwogen aaneenschakeling van dagboekfragmenten, brieven, gedactylografeerde verslagen, die nauwgezet de gebeurtenissen, zoals ze zich voordoen, beschrijven. De roman begint met het in steno bijgehouden dagboek van Jonathan. Dat is gedateerd van 3 mei tot 30 juni en beschrijft Jonathans wedervaren in Transsylvanië. Op een spannend moment wordt dit afgebroken en wordt ons de briefwisseling tussen Mina en Lucy gepresenteerd. Dan krijgen we het schriftelijk verslag van Dr. Sewards fonografisch bijgehouden dagboek. Vervolgens een chronologisch gemonteerde opeenvolging van dagboeken, brieven, een krantenknipsel, een scheepsjournaal. Deze compositie is van groot belang voor het verloop van de handeling zelf, het is immers op basis van deze documenten, van de gezamenlijke lectuur van elkaars notities, door Mina voortreffelijk uitgetikt met haar ‘travellers typewriter’, dat de helden erin slagen de graaf uiteindelijk te verschalken. Het voorbericht door de anonieme ‘tekstbezorger’ is belangrijk voor een goed begrip van het aldus gepresenteerde verhaal. Het is dan ook bepaald merkwaardig dat dit in de meest verspreide Nederlandse vertaling (door Else Hoog, verschenen bij Bruna in 1973) weggevallen is: How these papers have been placed in sequence will be made manifest in the reading of them. All needless matters have been eliminated, so that a history almost at variance with the possibilities of later-day belief may stand forth as simple fact. There is throughout no statement of past things wherein memory may err, for all the records chosen are exactly contemporary, given from the standpoints and within the range of knowledge of those who made them.
Deze eigenaardige vertelwijze heeft heel wat consequenties. De lezer wordt gesommeerd de tekst als een waar gebeurd relaas te lezen, dat door de betrokkenen zelf is opgesteld. De quasi-authenticiteit van de documenten moet de lezer ervan overtuigen dat dit geen verzonnen verhaal is: deze mensen waren erbij en hun getuigenis is er ter staving van de feiten. Stoker weet hier een mooi spel te spelen met de conventies van fictionaliteit en de vertrouwdheid van de lezer met welbepaalde literaire conventies. Dit is immers een geëlaboreerde variant van het stramien van het teruggevonden manuscript. In deze wijdverbreide literaire spelvorm verschuilt de auteur zich achter het feit dat de tekst bij hem op eigenaardige wijze terechtgekomen is. Hij is er de auteur niet van, hij is er niet verantwoordelijk voor, maar geeft hem uit als ging het om een verloren gewaand geschrift van een bekende of onbekende auteur. Deze distantiëring maakt een bijkomende illusieschepping mogelijk. Stoker wendt deze kunstgreep
| |
| |
Max Schreck als graaf Orlock in F.W. Murnaus Nosferatu, A Symphony of Terror, 1922 (Prana Films).
Klaus Kinski als graaf Dracula in Werner Herzogs Nosferatu - The Vampire, 1979 (20th Century Fox).
Bela Lugosi als graaf Dracula in het toneelstuk Dracula, 1927.
Frank Langella als graaf Dracula in John Badhams Dracula, 1979 (Universal Studios).
| |
| |
aan om de fictie te creëren dat het helemaal niet om fictie gaat, maar om een waar gebeurd verhaal dat door de betrokkenen verteld wordt.
Het gebruik van de dagboek- en briefvorm brengt met zich mee dat de lezer veel onmiddellijker bij de personages en de gebeurtenissen betrokken wordt. Hij krijgt de beperkte gezichtshoek van de verschillende ik-vertellers gepresenteerd, die op hun persoonlijke en emotionele wijze verslag uitbrengen van de verschrikkingen die hen net overkomen zijn. Deze verteltechniek is ook een belangrijke factor van spanning. Het spanningwekkende element ligt in het feit dat de lezer meer weet dan de personages-verslaggevers met hun beperkte gezichtspunt. De lezer heeft immers toegang tot de verschillende invalshoeken en kan zich bijgevolg een vollediger beeld van de gebeurtenissen vormen. Op een bepaald moment geven de personages zich hier rekenschap van en ze zullen hun strategie baseren op de lectuur van elkaars verslagen. Het spannende van de ontknoping komt dan te liggen in de wedloop met de tijd. De zetten van Dracula moeten gepareerd en geanticipeerd worden, en de tijdnood wordt steeds prangender omdat Mina in een vampier dreigt te veranderen als Dracula niet op tijd uitgeschakeld wordt.
Het is belangrijk om op te merken dat Dracula zelf niet aan het woord is, van hem krijgen we geen relaas van de feiten. We kennen hem alleen uit de verhalen van zijn tegenstanders. Hij is niettemin dreigend op elke bladzijde aanwezig. En een bedreiging vormt hij, een enorme bedreiging. Dracula is de tegenpool van alles wat onze vrienden vertegenwoordigen: vriendschap, rede, echtelijke liefde, moraliteit, religiositeit. In de duivelse figuur van Dracula zijn alle waarden in hun tegendeel omgekeerd: hij wordt gedreven door dierlijke, redeloze passie, hij is de egoïstische aristocraat die de sociale orde van de burgerlijke wereld wil vernietigen om een satanisch rijk van ondoden te stichten. Hij is de antikrist met een duidelijk subversieve boodschap, hij wil de verdrongen driften, de eros en thanatos, bevrijden. Vandaar de ambivalente voorstellingswijze: Dracula is afschrikwekkend en verwerpelijk, maar tegelijk gaat er een zekere aantrekkingskracht, een zekere erotische spanning van hem uit. Dracula maakt het onderdrukte seksuele verlangen los, en in het Victoriaanse Engeland is dat verlangen beangstigend, bedreigend. Wanneer Lucy in een vampier veranderd is, blijft er niets van haar lieftallige wuftheid over, ze is veranderd in ‘La belle dame sans merci’. Aldus beschrijft de verbijsterde Dr. Seward haar verschijning als vampier: ‘Al haar zachtheid was veranderd in onvermurwbare, harteloze wreedheid en haar zuiverheid in wulpse wellust.’ Met ‘smachtende, zwoele beminnelijkheid’ stapt ze op Arthur toe en zegt: ‘Kom bij me, Arthur. Laat die anderen in de steek en kom bij me. Mijn armen hongeren naar je. Kom mijn, echtgenoot, kom!’ Arthur stormt op haar toe, het appèl op zijn driften is te sterk. Maar dat is buiten de waard Van Helsing gerekend; die weet de verderfelijke omhelzing met een ‘klein gouden crucifix’ te verijdelen. We herinneren ons het schuldige genot dat de
onberispelijke Jonathan ervaarde toen hij de orale aanspraken van de vampierdame zou ondergaan. En ook Mina moet toegeven dat Dracula's bezoeking haar op het moment niet onwelgevallig was. Dracula staat voor het eindeloze verlangen van het onbewuste naar tomeloze bevrediging. Dat verlangen moet onderdrukt worden, uitgeroeid worden, omdat het dreigt de hele sociale en familiale orde te verstoren. En hoe kan die orde beter bewaard blijven dan door het aloude en beproefde medium van regressie, de godsdienst. Het is dan ook met religieuze middelen dat het kwaad dat de vampier belichaamt, bestreden moet worden. Van Helsing treedt op als de priester die zijn kudde voor de verderfelijke aantrekkingskracht van hun laag-lichamelijke driften moet behoeden.
In Dracula staat een maatschappijmodel, een volledige culturele orde op het spel. De graaf spreekt het verdict uit over de halfhartige seksuele moraal van onderdrukking die eraan ten grondslag ligt. Maar de gangbare moraal slaagt erin de subversieve krachten te be- | |
| |
zweren, het kwaad met de wortel uit te rukken. Het Überich haalt het van het Id. We kunnen, om David Punter te citeren, Dracula niet alleen lezen als ‘a well-written and formally inventive sensation novel’ maar ook als ‘a powerful record of social pressures and anxieties’, als ‘one of the most important expressions of the social and psychological dilemma's of the late nineteenth century.’
| |
Dracula's leven na de roman
Graaf Dracula, het hoofdpersonage van de laatste grote ‘gothic novel’, is een van de populairste booswichten in de moderne cultuur geworden. In tegenstelling tot zijn lang vergeten literaire voorgangers, Polidori's Lord Ruthven en Prests Varney, is Dracula lezers en auteurs van pulpverhalen, filmscenario's, televisieseries en cartoons blijven fascineren. Talrijk zijn de draculiana, de gadgets als Dracula-tanden, -maskers, -capes, -poppen, -wenskaarten, -potloodscherpers, -speeldozen, -snoepgoed, -popcorn, -corn flakes. Dracula is een lucratieve business geworden, in alle mogelijke vormen is de bloeddorstige graaf gecommercialiseerd, zodat hij niet meer weg te denken is uit het beeldmateriaal van de triviale cultuur. Er bestaan een aantal florissante Dracula fanclubs, die de nalatenschap van hun idool met gepaste zin voor respect en commercie beheren.
Dracula is een vaste waarde in de populaire mythologie, in dit tijdperk van technologische folklore geworden, en het is dan ook uitermate boeiend om even na te gaan wat voor leven hij is gaan leiden nadat Van Helsing en de zijnen hem uit zijn onzalige staat verlosten.
Een blik op de filmografie is al voldoende om ons een idee te vormen van Dracula's uitermate rijke cinematografische leven. Er zijn de bloedserieuze verfilmingen die het verhaal van Stoker ernstig namen, F.W. Murnaus Nosferatu (1923), bijvoorbeeld, of Tod Brownings Diacula (1931) met de onvergetelijke Bela Lugosi. Er zijn de parodieën, waaronder Polanski's The Fearless Vampire Killers (1967) en de leuke komedie Love at First
Een potpourri van Vampiriana van de Count Dracula Fan Club te New York, gaande van de Draculafiguur uit Sesamstraat tot allerlei gecommercialiseerde Dracula-artikelen.
| |
| |
Bite (1979) met George Hamilton in de hoofdrol. Er zijn ook de Dracula-films die door de Londense Hammer-studio's geproduceerd werden, waarin Christopher Lee aan de ondode Transsylvanische graaf een passende gestalte gaf. Er zijn verder de tientallen exploitatiefilms, die Stokers romanheld in alle mogelijke en onmogelijke situaties doen verzeilen, bijvoorbeeld Billy the Kid versus Dracula (1965), Old Dracula (1974), Does Dracula Really Suck? (1969), The Satanic Rites of Dracula (1973). Het vampiermotief bleek dermate rijk aan horror en seks dat sadistische en pornografische varianten van het type Countess Dracula (1971) en The Mad Love Life of a Hot Vampire (1971) hun weg vonden naar het gretige bioscooppubliek. Op het witte scherm werd zelfs plaats geruimd voor een zwarte en een dove Dracula, Blacula (1972) en Deafulla (1975). In Hong Kong produceerden de Shaw-studio's een Kung Fu-variant met The Seven Brothers Meet Dracula (1973). En de hogepriester van de camp, Andy Warhol, liet zich niet onbetuigd met Blood for Dracula (1974). In deze prent lijdt Dracula aan anemie, omdat er geen maagden meer zijn. Ook in een katholiek land als Italië is de voorraad zo goed als uitgeput en de wanhopige vampier moet definitief het onderspit delven als voor zijn ogen de laatste maagd ontmaagd wordt. Van een minder triviaal allooi is Werners Herzogs prachtige Nosferatu (1979), een remake van Murnaus klassieker, waarin Klaus Kinski de vampier als een tragische figuur uitbeeldt. Dracula is hier de verdoemde, die een ondraaglijk lot van oneindige eenzaamheid moet ondergaan. Ik vermeld ook nog de esthetiserende The Hunger (1983), met David Bowie en Cathérine Deneuve als gedoemde vampieren.
Dat Dracula een sterk seksueel geladen gegeven is, mag uit het voorgaande duidelijk gebleken zijn; dat er echter belangrijke geopolitieke implicaties aan verbonden zijn, ligt minder voor de hand. Niettemin werd deze Oosteuropese usurpator ingeschakeld in de retoriek van de Koude Oorlog. Duidelijk geïnspireerd door de communistenfobie van het McCarthytijdperk gaat een Amerikaanse literatuurprofessor, Richard Wasson, Stokers roman lezen als een prefiguratie van de Koude Oorlog. De Transsylvanische graaf staat volgens Wasson voor de imperialistische communisten die het vrije Westen willen overrompelen om er dictatoriale staten van te maken. We herinneren ons dat Dracula's opzet was heel Engeland in een vampierennatie te herscheppen. Lucy Westenra, Dracula's eerste slachtoffer, symboliseert het hulpeloze Europa, dat in de handen van de fanatieke hordes uit het Oosten dreigt te vallen. Gelukkig is er de Amerikaan Quincy P. Morris, een doortastende miljonair uit Texas, die de bedreigde Europeanen ter hulp komt met wapenleveringen. Deze gezonde jongen heeft immers een heilig geloof in Winchestergeweren, ‘when there is any trouble’. En gezamenlijk maken de koene vertegenwoordigers van de vrije wereld de communisten onschadelijk.
Op de een of andere manier is Dracula koren geweest op de molen van zowel de nazi's, de feministen, de marxisten, de psychoanalisten en de antiklerikalen. Wat alleen maar een bewijs is van de veelzijdige fascinatie die van Dracula als literair gegeven en als mythische figuur uitgaat. En de kracht en onuitputtelijkheid van het fenomeen hebben waarschijnlijk alles te maken met taboes en de manier waarop duidelijke distincties opgeheven worden, het onderscheid tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke, tussen leven en dood, goed en kwaad, droom en werkelijkheid, verlangen en angst, kuise liefde en brute lust.
| |
Bibliografie:
Wat lectuurverwijzing betreft, kan ik volstaan met Clive Leatherdale, Dracula. The Novel & The Legend. A Study of Bram Stoker's Gothic Masterpiece. The Aquarian Press, Wellingborough, 1985. Dit boek bevat een grondig en bibliografisch interessant overzicht van de belangrijkste studies over vampirisme, de gothic novel, en Stokers roman. De auteur geeft een aantal originele invalshoeken op Dracula, onder andere vanuit de Tarot en de Graallegende.
| |
| |
|
|