| |
| |
| |
Jan Flamend
Dracula en de vampieren
Deel één
Toen de Ierse auteur Bram Stoker in 1897, nu 91 jaar geleden, zijn roman Dracula publiceerde, had hij niet het minste vermoeden van de enorme populariteit die zijn sinister hoofdpersonage zou verwerven. De figuur van de meedogenloze graaf die zich met het bloed van onschuldige jonge maagden voedt, zou los van de oorspronkelijke roman een eigen leven gaan leiden in talrijke toneelbewerkingen en in tientallen vampierenfilms. Zodanig zelfs dat iedereen wel al eens een Draculafilm gezien heeft, of zich een voorstelling van de figuur kan maken op basis van de vele afbeeldingen van Bela Lugosi of Christopher Lee, terwijl maar zeer weinigen het knap gecomponeerde boek van Stoker gelezen hebben. Het is met Dracula een beetje als met Frankenstein, ook een meesterwerk van de ‘gothic novel’ en populair gemeengoed, maar bijna niemand die het oorspronkelijke verhaal van Mary Shelley uit 1818 nog ter hand neemt. Samen met zulke uiteenlopende figuren als Mickey Mouse, Tarzan en James Bond is Dracula een van de grote mythische helden van de twintigste eeuw geworden; hij is een van de belangrijkste personages van de populaire beeldcultuur geworden, een exponent van de technologische folklore die de vroegere legenden en volksverhalen heeft vervangen.
De roman Dracula is een fictief verhaal. Helemaal uit de lucht gegrepen is het echter
Bram Stoker.
niet. Stoker is zich in de bibliotheek van het British Museum grondig gaan documenteren inzake volksgeloof, Roemeense sagen en gebruiken. Bovendien bestonden er wetenschappelijke studies en officiële rapporten over vampirisme, en er waren al enkele heuse vampierenromans geschreven. En er heeft
| |
| |
een historische Dracula bestaan, over wie heel wat feiten bekend zijn en over wie heel wat verhalen de ronde hebben gedaan. Alleen, deze Dracula was geen vampier. In wat hieronder, en in het volgende nummer van DWB volgt, zal ik het hebben over de echte en de fictieve Dracula, over reële en literaire vampieren, en over Stokers roman, waar het allemaal in samenkomt.
| |
Dracula de vorst
Voor Stokers figuur van de onverbiddelijke vampier, die de allures van de anti-christ heeft, stond een vijftiende-eeuwse Roemeense vorst model, Vlad Tsepesh, ook Vlad Dracula genoemd, die voivode (prins) van Walachije was. Deze Vlad Dracula wordt door de Roemenen als een nationale held vereerd, en ze zijn dan ook niet onverdeeld gelukkig met het triviale en perverse beeld dat Stoker met de heroïsche redder van het vaderland associeerde.
Vlad Tsepesh werd waarschijnlijk in 1430 geboren in de Transsylvanische stad Sighisoara als de tweede zoon van Vlad Dracul, die in 1436 prins van Walachije werd. Vader Vlad had de bijnaam Dracul te danken aan het feit dat keizer Sigismund van Luxemburg hem tot ridder had geslagen in de Orde van de Draak. Deze orde was opgericht als een christelijk verweer tegen de oprukkende Turken, op het schild stond een kruis afgebeeld met een draak. Dracula is een genitief in het Oudroemeens en betekende dus zoveel als zoon van Dracul. Nu is dracul in het Roemeens een homoniem met duivel, en we zullen zien dat deze ‘verwarring’ van betekenis in het geval van Tsepesh voor de hand ligt. Vlad Tsepesh gedroeg zich immers als een onwaarschijnlijk wreedaardige vorst. Het is trouwens aan zijn geliefde folterpraktijk dat hij zijn andere bijnaam, Tsepesh, verdiende. Tsepesh kan het best vertaald worden als ‘spietser’, tienduizenden zou hij op rechtstaande houten staken gespietst hebben om zo hun doodstrijd te kunnen gadeslaan. Het is niet gemakkelijk om de juiste historische feiten betreffende Vlad Tsepesh te achterhalen.
Vlad Tsepesh.
In de vijftiende en zestiende eeuw deden veel legenden en volksverhalen de ronde over deze opmerkelijke figuur. De politiek-geografische constellatie in het vijftiende-eeuwse Midden-Europa was erg ingewikkeld en hing aaneen met intriges, veroveringen en oorlogen tussen de staten en vorstendommen. Bovendien is de officiële Roemeense geschiedschrijving niet helemaal betrouwbaar omdat ze eerder door ideologische legitimatie van het huidige regime dan door historische accuratesse gemotiveerd is.
Vlad Tsepesh symboliseert voor de Roemenen de strijd voor nationale onafhankelijkheid en het streven naar centralisering van de macht. Zijn heldhaftig optreden tegen de agressie van de Turken wordt gezien als een prefiguratie van de onafhankelijke koers die Ceausescu voert ten opzichte van de Russen. Veel nadruk wordt ook gelegd op het feit dat
| |
| |
Tsepesh in 1462 door de Hongaarse koning Matthias Corvinus verraden zou zijn. Roemenië en Hongarije leven immers nog steeds in onmin over de inlijving van Transsylvanië door Roemenië in 1922. En Tsepesh' onverbiddelijke optreden wordt vergoelijkend afgedaan als politieke noodzaak. Hij zou niet wreedaardiger geweest zijn dan de meeste van zijn tijdgenoten, als Mohammet II, Cesare Borgia of Stefan de Grote. De harde maatregelen die hij trof, waren ingegeven door een streven naar orde en rechtvaardigheid. Iedereen, ongeacht rang of stand, kwam in aanmerking om zijn einde te vinden op één van Tsepesh' gepunte palen: Turkse soldaten, Walachijnse bojaren (edelen), Saksische kooplui, en kreupelen en bedelaars. Vlad Tsepesh' wreedheid kwam voort uit raison d'état, en had niets van doen met vermeende krankzinnigheid of bloeddorstigheid. Het is nochtans vooral als pathologische sadist dat Vlad in de vele legenden en volksverhalen zou optreden.
Proberen we dan toch, met enige omzichtigheid en zonder aanspraak op historische correctheid, zijn levensloop te reconstrueren. Van 1443 tot 1448 verblijft de jonge Vlad met zijn broer Radu de Schone als gijzelaar van het Ottomaanse rijk in Egrigöz. Hier leert hij Turks en raakt vertrouwd met de militaire organisatie en de mentaliteit van de expansieve Turken. In 1447 wordt Vlad Dracul vermoord en wordt Vladislav II voivode van Walachije. Met Turkse steun kan Vlad Tsepesh eind 1448 gedurende enkele maanden de troon van Walachije bezetten.
Vladislav II echter slaagt erin met de hulp van de Hongaarse gouverneur Iancu van Hunedoara de troon van Walachije te heroveren en Vlad Tsepesh dient tot 1456 als banneling in Transsylvanië en Moldavië te verblijven. In 1456 blijkt Tsepesh voor de Hongaren de geschikte figuur om de strijd in Wallachije tegen de Turken aan te voeren. In juli of augustus van dat jaar is Tsepesh opnieuw voivode van Walachije en hij blijft dat tot november 1462.
Het is tijdens deze zes jaar dat Tsepesh met vaste hand over Walachije regeert. Om als een sterke heerser te kunnen optreden diende hij alle macht naar zich toe te trekken. En hoe kon dat beter dan door degenen die door hun intriges, kuiperijen en machtsaanspraken het gezag versnipperden, te elimineren. In 1459 laat hij ongeveer 30.000 edelen, hun families en aanhangers op de bekende manier ter dood brengen. Omdat hij van Walachije een staat wilde maken waar niemand arm was, werden ook vagebonden, bedelaars, armen, zieken en mogelijke misdadigers, kortom iedereen die een last voor zichzelf en de maatschappij vormde, gespietst. Deze terreur zou de overgebleven Walachijers rust en vrede en welvaart brengen, waarbij niemand nog voor diefstal hoefde te vrezen. Belangrijk zijn de protectionistische handelsmaatregelen die hij nam om Walachije minder afhankelijk te maken van het monopolie van de Transsylvanische kooplui. Wat de buitenlandse politiek betreft, zou hij Walachije beschermen tegen de territoriale aanspraken van Hongarije, Moldavië en Rusland.
In 1462 breekt de oorlog met de Ottomanen weer in alle hevigheid los, en als grote verdediger van het christendom zal Tsepesh Mohammet II een vernietigende nederlaag bezorgen. Volgens de overlevering valt hij in de nacht van 17 juni met zijn soldaten het Turkse kamp binnen en richt er een waar bloedbad aan: tienduizenden Turken zouden er het leven laten. Om de opmars van het gigantische Turkse leger te stoppen, past hij een guerrillatechniek toe, en om hen psychologisch wat te ontmoedigen laat hij zo'n 20.000 Turken op staken steken op de weg die het Ottomaanse leger dient te volgen. Het is Vlad Tsepesh echter niet gegund zijn overwinning te verzilveren, de beloofde steun van de onbetrouwbare Hongaren blijft achter.
Door een Hongaars komplot met vervalste brieven raakt Tsepesh in diskrediet en de ontrouwe bojaren plaatsen zijn broer Radu de Schone op de troon. Hij moet vluchten en wordt door de Hongaarse koning Matthias Corvinus gearresteerd en opgesloten in Vishegrad waar hij twaalf jaar lang gevangen ge- | |
| |
houden wordt. In 1476 lijkt het politieke tij voor Vlad Tsepesh weer te keren, en wordt hij met de steun van Stefan de Grote van Moldavië opnieuw prins van Walachije. Echter niet voor lang, want op het einde van dat jaar wordt hij vermoord door de Turken, die hun vazal Laiota Basarab op de troon plaatsen.
| |
Vlad Tsepesh en graaf Dracula
Welke elementen van het Tsepesh-verhaal hebben Stoker geïnspireerd bij het creëren van de figuur van graaf Dracula? We weten dat Stoker in het British Museum opzoekingen deed naar Roemeense volksgebruiken, bijgeloof, vampierlegenden. Een groot gedeelte van de roman zou zich immers afspelen in het unheimliche land achter de wouden, in het huiveringwekkende Transsylvanië. Trouwens, zonder ooit daar geweest te zijn, heeft Stoker het beklemmende en angstaanjagende van sommige delen in dit grimmige berggebied meesterlijk weten op te roepen in zijn griezelige vampierroman. Toen ik een tijdje geleden de gelegenheid had om in het gezelschap van mijn goede vriend Karel P. in de voetsporen van Dracula te treden in dit prachtige rauwe landschap van de Transsylvanische Karpaten, had ik voortdurend de indruk mij in de roman van Stoker te bevinden. Karel P. en ik kwamen woorden tekort om onze bewondering uit te drukken voor Stokers verbeeldingsvermogen en vooral zijn talent voor sfeerschepping. Bij zijn onderzoek moet Stoker op een aantal van de verhalen rond Vlad Tsepesh gestoten zijn. Tsepesh was immers al een personage geworden in wat ik maar de Middeneuropese volksliteratuur zal noemen. Een aantal teksten in het Duits en het Russisch uit de vijftiende en zestiende eeuw zijn bewaard gebleven, waarin straffe verhalen verteld worden over Vlad Tsepesh. Merkwaardig is wel dat een aantal anekdotes in de verschillende teksten terugkeert, bv. het verhaal van de Turkse ambassadeurs die verzuimd hadden hun hoofddeksel af te nemen toen ze door Tsepesh ontvangen werden. De Walachijse tiran beval dan dat hun pet op hun hoofd zou worden vastgenageld.
Houtgravure, Nürnberg, ca. 1499. Vlad Tsepesh tijdens de slachting van Brasov, 2 april 1459.
Of het verhaal van de knecht die zich liet ontvallen dat de stank van de levend verbrande lichamen niet te harden was, en dan maar zelf op een staak gespietst werd, maar dan wel op een staak die veel hoger was dan de andere, zodat hij in zijn doodsstrijd de stank van de anderen niet moest ruiken. Een in Lübeck omstreeks 1490 gemaakte incunabel begint als volgt: Van deme quaden thyranne Dracole wyda, en vertelt met afgrijzen van de wreedheden die Tsepesh uitvoerde. De houtgravure, in Nürnberg omstreeks 1499 gemaakt, verwijst naar een slachtpartij die plaatsvond in de stad Brasov op 2 april 1459. Op deze zonnige lentedag liet Vlad duizenden Saksische inwoners op palen steken, waarbij hij temidden van dit woud met lijken een groot feestmaal hield met zijn getrouwen.
Door dergelijke verhalen die een grote ver- | |
| |
spreiding kenden is er een Dracula-beeld ontstaan van de exemplarische boze, de absolute slechterik die enkel door meedogenloze bloeddorstigheid gedreven wordt. In andere verhalen worden niet zijn wreedheid en redeloze moordlust, dan wel zijn heldhaftigheid, onverschrokkenheid en geniaal strategisch inzicht benadrukt. Dit laatste is vooral het geval in de Russische versies, die als een soort vorstenspiegel voor Ivan de Verschrikkelijke fungeerden.
In Stokers roman weet Dr. Van Helsing op basis van de gegevens die zijn vriend Arminius van de Universiteit van Boedapest hem verstrekt heeft, het volgende te melden over de identiteit van het monster dat vernietigd dient te worden: ‘Hij moet eens die Voivode Dracula zijn geweest, die naam maakte tegen de Turken, over de grote rivier aan de grens van Turkije-land. Als dat zo is, was hij niet zomaar een man; want in die tijd, en nog eeuwen later, sprak men over hem als de knapste en de sluwste en tevens de dapperste der zonen van het “land achter het woud”. Dat machtig brein en die ijzeren wil nam hij mee naar het graf en deze staan nu tegenover ons opgesteld. “De Dracula's waren”, zegt Arminius, “een groot en nobel geslacht, hoewel er af en toe telgen waren die door hun tijdgenoten geacht werden in contact te staan met de Boze.”’
De historische en de mythische figuur van Vlad Tsepesh brengt Stoker in verband met andere historische feiten en figuren, zodat een mysterieus beeld ontstaat van een uitzonderlijk krachtige en boosaardige persoonlijkheid die eeuwen van macht en strijd in zich draagt. Graaf Dracula geeft enkele toelichtingen over zichzelf, om zijn gevangene Jonathan Harker te imponeren: ‘Wij Szekelys mogen met recht trots zijn, want in onze daden vloeit het bloed van vele dappere volken, die als leeuwen gevochten hebben om heerschappij. Hier in de maalstroom der Europese volkeren, bracht de Oégirische stam de vechtersmentaliteit heen, die ze ontvangen hebben van Thor en Wodan, die de Berserkers met zulke wrede bedoelingen ten toon spreidden langs de kusten van Europa, ja die van Aziën en Afrika ook, totdat deze volkeren meenden dat de weerwolven zélf gekomen waren (...). Is het een wonder dat wij een volk van overwinnaars waren; dat we trots waren; dat we de Magyaren, de Lombardijers, de Avaren, de Bulgaren en de Turken, toen dezen met duizenden over onze grenzen stroomden, terugsloegen (...). Wanneer werd de grote schande van mijn volk, de schande van Cassova, toen de vlaggen der Wallachijers en Magyaren vielen onder de Sikkel, uitgewist? Was het niet iemand van mijn eigen bloed die gelijk een voivode de Donau overstak en de Turk op zijn eigen terrein versloeg?’
Jonathan merkt op dat de graaf spreekt ‘alsof hij bij alles zelf aanwezig was geweest’. Als on-dode, gedoemd om te blijven leven, is deze eens zo heldhaftige krijger, deze transhistorische Übermensch terechtgekomen in een tijdsgewricht, dat door burgers en industriëlen geregeerd wordt. ‘De dagen der oorlogen zijn voorbij; bloed is een te kostbaar goed in deze tijden van oneervolle vrede; en de glorie van grote volkeren is een verhaal, dat geeindigd is’.
Ook wat de geografische situering binnen de roman betreft kan men van enige onnauwkeurigheid spreken bij de verwerking van historisch materiaal. Was Vlad voivode van Walachije, dan is Dracula graaf van Bistritza en bevindt zijn sinister slot zich in ‘het midden van de Karpaten, op de grens van drie staten, Transsylvanië, Moldavië en Bukovina, een van de meest woeste en onbekende gebieden van heel Europa’. Het is dus niet zo gemakkelijk om in Roemenië sporen te vinden van graaf Dracula. Niettemin, en ondanks hun ideologische aversie, proberen de Roemenen ook de literaire Dracula als een toeristische troef uit te spelen. Er zijn immers gegevens die zowel aan de historische als aan de fictieve Dracula herinneren. Zo heb ik samen met reeds genoemde Karel P. het zgn. geboortehuis van Vlad Tsepesh in het prachtige middeleeuwse stadje Sighisoara bezocht. In dit behoorlijk modern uitziende huis, waarin een staatsrestaurant uitgebaat wordt, staat een grote buste van Vlad, en
| |
| |
op de gevel herinnert een gedenkplaat aan het feit dat Vlad Dracul hier gewoond heeft. Het maakte weinig indruk op ons, en we geloofden er eigenlijk niets van. Netzomin kon de rondleiding in het akelige kasteel van Bran ons ervan overtuigen dat Tsepesh hier enige tijd gevangen zou hebben gezeten. Geografisch noch historisch kan het kloppen. Enorm mooi is evenwel de Borgo-pas die Jonathan moet oversteken om van Bistritza naar het slot van graaf Dracula te gaan. Om de naïeve Dracula-zoeker wat verpozing te bieden, werd op de Borgo-pas een staatsrestaurant gebouwd dat gewoon Dracula heet. Ondanks het mooie weer was het er erg kil toen we er in het gezelschap van onze lieftallige gids Athena het middagmaal gebruikten. Ons werd verteld dat we in Bistritza de taverne de Gouden Kroon zouden vinden waar Jonathan de nacht doorgebracht heeft alvorens door te reizen naar het niet nader gelokaliseerde kasteel van Dracula. In deze afspanning wordt Jonathan ervoor gewaarschuwd om niet naar het kasteel te gaan. Er is wel degelijk een Gouden Kroon in Bistritza, maar het gaat hier om een groot staatshotel met een marmeren inkomsthal, waar een internationale pingpongcompetitie gehouden werd toen wij het bezochten. En toen we in het Nationaal Historisch Museum in Bukarest de documentatie aangaande Vlad Tsepesh wilden gaan bekijken, bleek de betreffende zaal... dicht. Soms hadden we de indruk in een bizarre komedie mee te spelen, die door Dracula zelf geleid werd. Tijdens ons verblijf in Roemenië liep alles fout, afspraken gingen niet door, reservaties bleken nooit gemaakt te zijn. En door staatsgidsen werden we van de ene neplokatie naar de andere getroond, honderden kilometers legden we af, om nergens één glimp van Dracula op te vangen. We begonnen te vermoeden dat Dracula wel degelijk bestaat, en met ons, arme reizigers, in dat grote sombere land van Ceausescu een vreemd spelletje aan het spelen was. Maar goed, we zijn heelhuids teruggekeerd,
zonder halsbeten, en Karel P. heeft in een onderhoudend maar venijnig stukje zijn Roemeense ervaringen laten boekstaven in dit eigenste tijdschrift. Maar we zijn afgedwaald. Terug naar Stoker.
Hij heeft van Dracula een vampier gemaakt. Tsepesh' gevreesde bloeddorstigheid, zowel in figuurlijke als in letterlijke zin, maakt deze verbinding aannemelijk. In de volkse voorstelling was Vlad als een onverbeterlijke booswicht gaan functioneren, aan wie alle mogelijke en onmogelijke misdaden konden worden toegeschreven. In het oudste overgeleverde Duitse document wordt hij ‘de snodeste und groteste thiran, den man vinden mach in alle der werlnde’ genoemd. Ook dank zij zijn naam, Dracula in de betekenis van duivel, zou hij snel tot de populaire demonologie gaan behoren. Nu wil de topiek van de tirannenlevens dat de beschrijving van de gruwelen van de tiran in kwestie gewoonlijk in termen van bloedmetaforiek gebeurt. Echte of vermeende bloeddorstigheid behoort tot het standaardrepertoire van de tirannenlegende: Nero, Caligula, Ivan de Verschrikkelijke, Somoza, Idi Amin, Bokassa, allen waren zulke verschrikkelijke wreedaards dat hun enig denkbare beweegreden de zucht naar bloed kon zijn. Het gaat hier niet alleen om het plezier dat het vergieten van andermans bloed zou brengen, maar wel om een duistere drang naar bloed. Hun pathologisch sadisme valt enkel te verklaren uit een drang, een bezeten dorst naar bloed die hen tot werkelijk alles in staat stelt. Bloed is een enorm beladen gegeven, daar kom ik straks nog op terug.
In de volkse omgang met metaforisch taalgebruik komt het onderscheid tussen figuurlijke voorstelling en letterlijke betekenis wel eens te vervallen. Bepaalde hardnekkige vormen van bijgeloof heeft men kunnen terugbrengen op het letterlijk nemen van metaforische uitdrukkingen. Verbind de letterlijk genomen bloeddorstigheid van Vlad Tsepesh en het levendige bijgeloof dat het bestaan van vampieren voorhoudt met de herinnering aan de historische booswicht, de superieure en duivelse Dracula, en je hebt graaf Dracula, de vampier. Ook de wrede Engelse vorst Jan Zonder Land viel het twijfelachtige genoegen te beurt om na zijn dood voor een vampier
| |
| |
versleten te worden. Dit om aan te geven dat Stokers personage niet zo onwaarschijnlijk is als op het eerste gezicht zou kunnen lijken. Stoker heeft trouwens allerlei elementen door elkaar gebruikt om zijn verhaal te stofferen. Zo wordt de Roemeense folklore bevolkt door een aantal mythische figuren, die een zekere overeenkomst vertonen met het Draculabeeld dat Stoker in zijn roman ontworpen heeft. Er is de zmeu, een half-menselijk, half-dierlijk wezen dat over een geweldige fysieke kracht beschikt en allerlei duivelse streken in petto heeft. Er is de balaur, een draakachtig monster dat zijn slachtoffers doodbijt. Er is de strigoi, een mysterieus wezen dat over het eeuwige leven beschikt, en Fat Frumos, die elk menselijk en dierlijk wezen kan betoveren en eeuwig in zijn ban houden.
| |
Graaf Dracula de vampier
Wat is een vampier? Een vampier is een levende dode (Nosferatu) die 's nachts zijn graf verlaat om zich tegoed te doen aan mensenbloed. Hij brengt zijn slachtoffer in trance en met zijn vooruitstekende hoektanden maakt hij gaatjes in de hals teneinde een ader aan te boren. Hij drinkt meestal voldoende bloed om zijn dorst te lessen en hij verlaat zijn doodskist pas wanneer hij weer bloed nodig heeft. Want zonder bloed kan hij niet ‘leven’. Het slachtoffer wordt telkens zwakker en zal uiteindelijk ‘sterven’, om zelf een vampier te worden en eeuwig op zoek te gaan naar kostelijk, warm mensenbloed.
Vampiers leven niet en zijn niet dood, ze zijn schijnbaar overleden maar het lichaam blijft intact en naar voedsel verlangen. Overdag bevindt de vampier zich, met geopende ogen, in haar of zijn doodskist, die bij voorkeur in haar of zijn geboorteland begraven is of aarde uit dat geboorteland bevat. Een heel lichte ademhaling kan waargenomen worden. Een vampier heeft een erg bleke gelaatskleur, bloedrode lippen en brandende ogen, en stinkt heel erg uit zijn mond. De vampier beschikt - hoe kan het anders als je je bevindt aan gene zijde van leven en dood - over bovennatuurlijke krachten. Hij is uitzonderlijk
Een gewezen vampiersdame.
sterk en buitengewoon intelligent, hij kan elke gewenste gedaante aannemen. Hij beheerst de natuurelementen en kan dieren commanderen.
De vampier heeft geen ziel, en dus geen spiegelbeeld. Hij is uiterst kwaadaardig. Zijn bewegingsvrijheid is echter beperkt, hij verdraagt geen zonlicht en kan alleen tussen zonsondergang en zonsopgang opereren. Beproefde bestrijdingsmiddelen zijn knoflook en religieuze voorwerpen zoals hosties, wijwater en kruisbeelden. Definitieve vernietiging kan alleen op één van de volgende, geijkte manieren geschieden: een essenhouten staak door het hart drijven, het hoofd met een spade afhakken en vol knoflook proppen en het lichaam verbranden en de as in een rivier strooien. Vastberaden optreden is geboden, het moet van de eerste keer lukken. Men kan hem ook uitschakelen door een gezegende zilveren kogel door zijn lichaam te jagen. Het is niet afdoende om hem, zoals ge- | |
| |
bruikelijk bij sommige naïeve volkeren, omgekeerd in zijn graf te leggen. Hierbij neemt men verkeerdelijk aan dat hij zich dan langs de verkeerde kant een weg naar buiten zou graven. Daar zou hij dan wel een tijdje zoet mee zijn en dan zit men aan de overzijde van de aardbol met een ongewenste gast opgescheept.
Wie komt in aanmerking om vampier te worden? Iedereen die door een vampier gebeten wordt en aan het hieruit voortvloeiende bloedverlies ‘overlijdt’, wordt onvermijdelijk een vampier. Er zijn echter nog andere risicogroepen: zelfmoordenaars, ketters en geëxcommuniceerden, weerwolven, en bastaarden. Wie ongedoopt sterft of door verdrinking of geweld zijn einde vindt, kan er donder op zeggen de rest van zijn dagen als vampier te moeten slijten. Als je op heilige dagen gerookt hebt, rond kerstmis geboren bent, of als je geslachtsbetrekkingen met je grootmoeder gehad hebt, word je zonder twijfel actief lid van de vampierenbeweging. Wanneer een zwangere vrouw geen zout op haar eten wil doen, wordt haar kind gegarandeerd een vampier. Enkel voor degenen die op een zaterdag het levenslicht voor het eerst gezien hebben, bestaat er zekerheid dat ze na hun overlijden in vrede kunnen rusten.
Hieruit mag blijken dat er enig bijgeloof gemoeid is met het vampierendom. Overal ter wereld en in alle tijden heeft men vampieren aangetroffen, tenminste in de volksverhalen en legenden. Fervente vampirologen, en die bestaan, hebben honderden verhalen geïnventariseerd waarin vampieren, weliswaar onder hun lokale benaming, optreden. In Griekenland had je, of heb je de vrykolakas, in Melanesië de talamaur, in Mexico de civateteo, in Portugal de bruxsas, in Siberië de tunegusse, in China de ch'iang shi, in India de vetala, in Ierland zijn er red blood suckers, enzoverder. Wat zeker is, is dat het geloof in vampiers en verwante verschijningen een wijdverbreid fenomeen is. En dat Stoker de vampier niet uitgevonden heeft. Wel heeft hij hem een concrete gestalte, een identificeerbare vorm, een populaire naam gegeven. Bovenstaande beschrijving van de vampier is dan ook een robotfoto van Dracula, aangevuld met enkele varianten die in het volksgeloof circuleren.
| |
| |
|
|