nog in leven, smeekt haar niet dood te gaan. In de volgende beelden is de kijker er getuige van hoe Dees - ofschoon even tevoren nog ziek in bed - een geweer klaarmaakt en zich vastberaden op weg begeeft naar de kerk waar hij Maurice, net als deze met zijn bruid buitenkomt, koelbloedig neerschiet. De ‘louis’, het muntstuk dat hij gekregen heeft als ‘compensatie’ voor het jachtongeval bij het begin - ‘c'est le tarif’ - wordt nog in de hand gelegd van de dorpsgek Feelken en dan laat Dees zich boeien.
De betekenis van het drama wordt door deze afsluitende slotscène uiteraard grondig gewijzigd. Het is duidelijk dat het oorspronkelijke slot, een beeld van de absolute verlatenheid en gelatenheid van boer Van Paemel, voor Claus ‘passé’ was, of een inadequaat geachte oplossing van het conflict. Of de nieuwe versie dan wel meer aan de zeden en gewoonten van onze tijd is aangepast, valt nochtans te betwijfelen. Veeleer zal het hier wel gaan om een persoonlijke én literair-bepaalde interpretatie van Hugo Claus, in wiens werk, zoals bekend, het op de klassieke literatuur en op Antonin Artaud teruggaande wraakmotief vaak nadrukkelijk aan bod komt.
Voor het overige wordt het filmscenario bij vergelijking met het oorspronkelijke toneelwerk, nog gekenmerkt door talrijke kleinere, min of meer belangrijke wijzigingen. Zo is Van Paemels derde dochter Celestine, in de kwalificatie van de socialist Edouard herhaaldelijk een ‘stomme kwezel’ genoemd, in de film geheel afwezig. Waarmee een mogelijkheid tot contrasterende typering werd verwaarloosd maar het gevaar van een karikaturaal aangezette karaktertekening evenzeer werd vermeden. Dat verder de verloofde van meneer Maurice, in het drama Germaine de Saint-Siffrides, in de film Daniele heet en dat moeder Van Paemel in het drama Filemiene en in de film Leonie wordt genoemd, zijn kleine, niet meteen verklaarbare maar vermoedelijk wel onbelangrijke verschillen.
Hetzelfde geldt ook voor vele kleine detailwijzigingen waarvan sommige als pogingen tot modernisering kunnen worden geïnterpreteerd; zoals het weglaten van het milieu-typerende detail dat de dochters van Van Paemel kant zitten te klossen; of voor de vele opvullingen die de massataferelen en natuurbeelden realistisch moeten maken. Dergelijke ‘filmische’ veranderingen in de afwerking raken de kern van het drama uiteraard niet. Wel zijn er substantiële toevoegingen in de typering. Er is de zelfstandig uitgewerkte rol van Cordules vrijer Masco, de sympathieke pensejager die als vrijbuiter door de film floddert en bij herhaling voor een komische of groteske noot zorgt; er is ook de meer uitgebreide rol van zoon Désiré, die als aandachtige toeschouwer vrijwel permanent bij het gebeuren aanwezig is en in de finale scène tot de vergelding overgaat.
Welke besluiten kunnen we uit dit alles trekken? Dat de film wel of niet geslaagd zou zijn omdat hij vaak dicht aanleunt bij Buysses drama of omdat hij er op sommige punten juist sterk van afwijkt, lijkt me geen correcte beoordeling. Het zou onrechtvaardig zijn een verfilming uitsluitend te waarderen op grond van de mate waarin het origineel benaderd wordt. We mogen zelfs aannemen dat een bewerking pas interessant wordt als er iets wordt toegevoegd, als er een nieuwe visie ontstaat. De literatuurgeschiedenis leert ons toch overvloedig dat ‘grote’ werken blijven leven juist dank zij het feit dat ze steeds opnieuw ‘geïnterpreteerd’ worden. In dit opzicht is de verfilming van Het gezin Van Paemel dus duidelijk aan zijn verplichtingen tegemoet gekomen. Naast het oorspronkelijk Gezin Van Paemel is er een nieuwe visie op het werk naar voren geschoven, in een film met sterke kwaliteiten en met knappe acteursprestaties. Maar het zal voor velen ook duidelijk geworden zijn dat deze film het toneelstuk van Buysse niet in de schaduw stelt, laat staan zou kunnen vervangen. In de filmische versie is het oorspronkelijke werk herkenbaar gebleven, maar het is een ander werk geworden. Daarnaast hebben toneeluitvoeringen in een recent verleden gelukkig ook aangetoond dat het originele drama nog leeft op de planken en de toeschouwers onverminderd sterk theater te bieden heeft.