eerbaar burger, van competent professor, en - meer direct - zijn relatie met Dona.
Zij is de ex-vrouw van een diplomaat, woont op een Brussels flatje en verdeelt haar genegenheid over ene F. en onze socioloog, haar vorige minnaar voor wie ze nu ‘un retour de flamme’ voelt. In het zuiderse Carcès betrekken ze een afgelegen landhuis, waar ze wekenlang hun stoutste fantasmen uitleven in een lange reeks min of meer historisch-mythologisch geïnspireerde seksspelletjes. Seksgevechten zou juister zijn: de partners mimeren de lijf-aan-lijf gevechten tussen (mannelijke en vrouwelijke) atleten in de arena's van Rome en vooral van Carthago. ‘Carthage doit être reconstruite’, zo heet het hoofdstuk dat deze heidense lofzang zingt ter ere van de triomfantelijke verkenningstocht van de lichamelijkheid. Een tocht die niet zonder gevaren is: wat wacht er de geliefden in de terra incognita van de bandeloze drift? Het antwoord blijft onzeker: ‘Jeu blanc’ luidt het laatste hoofdstuk. Zal Dora haar intrek nemen bij de verteller? Het ziet er niet naar uit, maar iets is zeker: wat ze in Carcès samen hebben beleefd, bindt hen voor het leven.
Deze roman over Eros is manifest ook een roman over Thanatos. Het eerste hoofdstuk, La plus simple expression, verwijst naar een verhaaltje dat de verteller schreef omstreeks zijn veertien-vijftien jaar: Moriturus ou la plus simple expression! Deze ‘sotie’ over een Romeins gladiator die steeds weer het onderspit moet delven, zelfs tegen dwergen en vrouwen, en waarvan men zich afvroeg of zijn grootste kunst er precies niet in bestond de nederlaag te simuleren, deze ‘sotie’ krijgt in Perdre een metafysische dimensie: ‘Tu comprends: l'homme d'aujourd'hui, dans sa pathétique nudité, débarrassé des oripeaux de l'Histoire, tant bien que mal rescapé des tragédies planétaires, acculé au néant des idéologies, face à son propre miroir. Dans le plus simple appareil spirituel!’ (blz. 59). De verteller wordt gegrepen door de roes van het verliezen, op alle vlakken. In de rol van de gladiator Cassius wordt hij door zijn tegenstandster als 't ware geconsommeerd: zijn ondergang lijkt hem zijn ware voltooiing, ‘comme s'il ne pouvait plus s'arrêter de PERDRE, encore et toujours, sa semence, sa substance, sa vie même’ (blz. 208). Naast deze individuele zingeving van de Eros wordt er ook een sociale gesuggereerd: ‘en théâtralisant un viol que tu aurais subi, le supplice auquel j'aurais été soumis, nous transcendions par l'absurde l'inhumanité de l'univers et les horreurs du temps, les terreurs de l'enfance et les désastres de l'actualité, nous inversions les termes de ce qu'il y a de pire sur cette terre.’ (blz. 216)
Op dit dubbele spanningsveld (van het ik en de anderen; van Eros en